direct naar inhoud van Artikel 12 Kantoor
Plan: Dongen: Zuid en West Dongen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2010000002-VG02

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Kantoren.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven bij de hoofdgebouwen op hetzelfde bouwperceel.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wonen.
  • d. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

12.2.1 Gebouwen
  • a. De volgende bouwwerken zijn toegestaan:
    • 1. Binnen een bouwvlak: hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
    • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
    • 3. Op de overige gronden: uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
  • b. De totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
  • c. Per bouwperceel mogen de gronden met de aanduiding 'erf' voor ten hoogste 40% worden bebouwd gebouwen en overkappingen, met een maximum van 45 m².
  • d. Indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte ingevolge het bepaalde onder c minder bedraagt dan 20 m² is een bebouwingspercentage van 50% tot een maximum van 20 m² toegestaan.
  • e. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • f. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m meer dan de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • g. De maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. De afstand tot de goothoogte, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt.
    • 2. De bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt.
    • 3. De breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt.
    • 4. De breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.
  • h. Het aantal woningen in een bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal; indien geen aanduiding is aangegeven, geldt geen maximum aantal woningen per bouwvlak.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m.
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.

12.4 Ontheffing van de gebruiksregels
12.4.1 Ontheffing mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.3onder a voor het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw bij een woning, met in achtneming van het volgende:

  • a. Ontheffing wordt slechts verleend ter plaatse van percelen waarop krachtens het plan een woning is toegestaan die ook feitelijk aanwezig is.
  • b. Ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat.
  • c. Ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een indicatie-orgaan.
  • d. Per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als mantelzorgruimte toegestaan.
  • e. Ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.