direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Liempde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP07liempde2012-VST1

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', mede voor de uitoefening van een bedrijf aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', mede voor bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', mede voor detailhandel niet zijnde grootschalig, productieverbonden of perifeer;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', mede voor horecavoorzieningen met uitzondering van coffeeshops, automatenhallen, discotheken, hotels en nachtclubs;


met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', vrijstaande woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', aaneengebouwde woningen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde woningen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geschakeld', geschakelde woningen;

waarbij geldt dat het bestaande aantal woningen per bouwperceel niet mag toenemen;

  • c. In afwijking van het bepaalde onder b mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nieuwbouw toegestaan' maximaal 1 woning worden gebouwd, waarbij is aangetoond dat er geen sprake is van milieuplanologische belemmeringen; indien een aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, mag dat aantal als maximaal te bouwen aantal woningen worden beschouwd. Tevens wordt het restant van de regels van de bestemming 'Wonen' overeenkomstig van toepassing verklaard;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. voor vrijstaande hoofdgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zeer open bebouwing': minimaal 5 meter aan beide zijden. Voor de overige vrijstaande hoofdgebouwen minimaal 3 meter aan beide zijden;
    • 2. voor halfvrijstaande en geschakelde hoofdgebouwen : aan één zijde minimaal 3 meter;
    • 3. voor aaneengebouwde hoofdgebouwen: bij eindsituaties niet minder dan 3 meter;
    • 4. indien de afstand in de bestaande situatie minder bedraagt dan de hiervoor genoemde afstanden, geldt deze afstand als minimale afstand;
  • e. de breedte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. voor vrijstaande hoofdgebouwen: 15 meter;
    • 2. voor halfvrijstaande en/of geschakelde en aaneengebouwde hoofdgebouwen 10 meter;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter tenzij voor het bouwvlak of deel van het bouwvlak door middel van een aanduiding een andere bouwhoogte is aangeduid in welk geval de aangeduide bouwhoogte als maximum geldt;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter tenzij voor het bouwvlak of deel van het bouwvlak door middel van een aanduiding een andere bouwhoogte is aangeduid in welk geval de aangeduide bouwhoogte als maximum geldt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale goothoogte' mag de goothoogte niet minder respectievelijk meer bedragen dan is aangegeven, de bouwhoogte ter plaatse bedraagt de goothoogte + 5 m.
14.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • e. buiten het bouwvlak bedraagt het maximum bebouwingspercentage 50%, waarbij het gezamenlijk bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 20% van de oppervlakte van het bouwperceel met een minimum van 50 m² per hoofdgebouw tot een maximum van 150 m² per hoofdgebouw:
  • f. in afwijking van sub e mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' het gezamenlijk bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 222 m² per hoofdgebouw;
  • g. in afwijking van sub e mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geen nieuwe aan- en bijgebouwen gerealiseerd worden;
  • h. de minimale afstand tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt 3 meter.
14.2.3 Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag, in het geval van tuinen die grenzen aan het openbaar toegankelijk gebied, de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tot 3 meter achter de voorgevellijn maximaal 1 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.2.2 voor een hoger aangebouwd bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. het een bijbehorend bouwwerk betreft dat is aangebouwd aan het hoofdgebouw;
  • b. het bijbehorend bouwwerk ten minste 3 meter lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
14.3.2 Erfafscheiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.2.3 sub a voor een hogere erfafscheiding voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter.
14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • b. bedrijf aan huis, met uitzondering van het bepaalde in 14.1 onder b waarbij maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het bedrijf aan huis, met een maximum van 80m²;
  • c. bewoning als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van kamerbewoning;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. bed & breakfast;
  • f. seksinrichtingen.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. het afwijken niet mogelijk is voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
    • 4. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
    • 5. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
    • 6. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het bedrijf aan huis;
    • 7. detailhandel is uitsluitend op de begane grondvloer toegestaan;
    • 8. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m².
14.5.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.4 sub a en cvoor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één keer mag worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van inwoning voor mantelzorg;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is of niet haalbaar, dit laatste met inachtneming van alle overige bepalingen;
  • f. maximaal 80 m² en 240 m³ van hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
14.5.3 Bed & breakfast

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.4 sub e voor het gebruik van een deel van de woning als bed & breakfast, met dien verstande dat:

  • a. een bed & breakfast uitsluitend toegestaan is bij grondgebonden woningen;
  • b. er maximaal 4 slaapplaatsen worden aangeboden;
  • c. in afwijking van sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' het aantal slaapplaatsen niet meer bedragen dan 8;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • e. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • f. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • g. er per kamer 1 parkeerplaats op eigen terrein aanwezig dient te zijn;
  • h. maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bed & breakfast in gebruik mag zijn.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 14.1 sub b tot en met e te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.