direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Kom Aagtekerke
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0027BPAagAp-VG01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en huishoudelijke berg- en werkruimte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'erf': voor erven bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop': tevens voor het behoud van de Aagtekerkse molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

13.2.1 Algemeen
  • a. binnen een bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mogen uitsluitend garages en bergplaatsen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van gronden buiten het bouwvlak en zonder aanduiding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde worden gebouwd;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • f. gronden met de aanduiding 'erf' mogen voor ten hoogste 50% worden bebouwd, met een maximum van 60 m² per bouwperceel;
  • g. indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte ingevolge het bepaalde onder f minder bedraagt dan 30 m² is een bebouwingspercentage van 75% tot een maximum van 30 m² toegestaan;
  • h. indien gebouwen worden afgedekt door een constructie van één of meer hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven, ten hoogste 65°;
  • i. de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag uitsluitend worden overschreden door dakkapellen en gelijksoortige vormen, niet zijnde een topgevel, mits de breedte niet meer bedraagt dan:
    • 1. 50% van de breedte van de onderliggende gevel in het voorgeveldakvlak;
    • 2. 70% van de breedte van de onderliggende gevel in het achtergeveldakvlak.
13.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd in het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' worden hoofdgebouwen met ten minste drie aaneen gebouwd;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' worden hoofdgebouwen aan ten hoogste één zijde gebouwd:
    • 1. tegen de hoofdgebouwen op de aangrenzende bouwpercelen óf;
    • 2. al dan niet door middel van aan- of uitbouwen tegen de hoofdgebouwen of aan- of uitbouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- of uitbouwen niet gebouwd tegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- of uitbouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;
  • g. de afstand tussen het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt op de gronden met de volgende aanduidingen ten minste:
    • 1. 'twee-aaneen' en 'geschakeld': aan één zijde 3 m;
    • 2. 'vrijstaand': 3 m;
  • h. in afwijking van het bepaalde in 13.2.2 onder b t/m f mogen op de gronden zonder bouwaanduiding binnen het bouwvlak met inachtneming van het bepaalde onder 13.2.2b t/m f de volgende typologien worden gebouwd:
    • 1. aaneengebouwd;
    • 2. twee-aaneen;
    • 3. vrijstaand;
  • i. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • j. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m meer dan de maximaal toelaatbare goothoogte van hoofdgebouwen.
13.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 7 m;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'twee-aaneen' en 'geschakeld' wordt de voorgevel van een aan- en uitbouw en van een bijgebouw ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg bedraagt ten hoogste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 16 m;
  • e. de bouwhoogte van antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 15 m;
  • f. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 6 m;
  • g. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  • h. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ten hoogste 40 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
  • b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
  • c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
  • d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
  • e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
  • g. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
13.3.2 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf

Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 40 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 13.2.3 is bepaald;
  • e. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;
  • f. de aanvrager dient eigenaar en bewoner van het pand te zijn waarbij een ruimte voor verblijfsrecreatie wordt gerealiseerd;
  • g. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent door de eigenaar worden bewoond;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
13.3.3 Oprichten van een mini-camping
  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' zijn ten hoogste 15 standplaatsen toegestaan;
  • b. kampeermiddelen mogen uitsluitend aanwezig zijn op standplaatsen van 1 maart tot en met 15 november;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – minicamping' mogen geen andere kampeervormen worden uitgeoefend
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag op maximaal 5 standplaatsen een stacaravan worden geplaatst, die gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;
  • e. sanitaire voorzieningen en kleine recreatieruimten ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein tot een maximale oppervlakte van 100 m2 mogen worden ondergebracht in bestaande gebouwen op het bouwperceelk;
  • f. de standplaatsen, spel- en speelvoorzieningen en overige voorzieningen, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein zijn slechts toegestaan op of in aansluiting op een bebouwingsvlak;
  • g. de bruto-oppervlakte per standplaats bedraagt niet meer dan 500 m2 .
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 40 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 13.2 is bepaald;
  • e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven.