direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen - 1
Plan: Buitengebied, Walstraat 9 - Vissersweg ong. Appeltern
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BuiWalstrVisser-OH01

Artikel 5 Wonen - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 60 m2;

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aaneengebouwde woningen zijn toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
  • c. maximaal 5 woningen zijn toegestaan binnen beide bouwvlakken; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan als uitgangspunt;
  • d. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 2 m aan één zijde;
  • f. goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.
5.2.2

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend in een bouwvlak en binnen de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - achtertuin' worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 4 m;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 m;
  • d. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 m;
  • e. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt:
totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke oppervlakte  
tot 300 m2   60 m2  
van 300 tot 500 m2   80 m2  
van 500 tot 750 m2   90 m2  
van 750 tot 1000 m2   100 m2  
van 1000 m2 en meer   150 m2  

5.2.3

Voor het bouwen van gebouwen in of op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voortuin' gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden zijn uitsluitend uitbouwen toegestaan, met dien verstande dat deze niet toegestaan zijn aan de zijgevel;
  • b. de breedte van een uitbouw bedraagt aan de voorzijde maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 3,5 m;
  • c. de maximale hoogte van een uitbouw bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de uitbouw bedraagt 25% van de diepte van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voortuin', met een maximum van 1,5 m;
  • e. op een uitbouw is een afscheiding toegestaan met een hoogte van 1 m gemeten vanaf bovenkant uitbouw.
5.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m2;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Ondergebruik van gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van kamerbewoning.
5.4 Afwijking van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijking voor aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 sub a voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 60 m2.