direct naar inhoud van Artikel 6 Woongebied - Uit te werken
Plan: Beneden-Leeuwen, Het Leeuwse Veld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BENBenedenLeeuwenZ-OH01

Artikel 6 Woongebied - Uit te werken

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een beroep en bedrijf aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "agrarisch bedrijf", een agrarisch bedrijf, zolang de gronden nog niet voor ontwikkeling tot woongebied worden benut, met dien verstande dat nieuwe gebouwen ter plaatse ten behoeve van dit agrarisch bedrijf niet zijn toegestaan;

alsook voor:

  • c. woonstraten en voet- en fietspaden;
  • d. voorzieningen van openbaar nut;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. beeldende kunstwerken;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. waterlopen, waterpartijen, waterbergingen en waterhuishouding;
  • j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • k. de daarbij behorende voorzieningen.
6.2 Uitwerkingsregels
6.2.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde

in artikel 3.6 lid 1 onder b van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de

volgende bepalingen:

  • a. de bestemming kan pas worden uitgewerkt wanneer een stedenbouwkundig plan voor het plangebied of delen daarvan door burgemeester en wethouders is vastgesteld;
  • b. alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieuhindercirkels zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten (o.a. bodembescherming en wegverkeerslawaai). Dit betekent in ieder geval:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – bedrijf” wordt aangetoond dat:
      • er een aanvaardbaar woon- en leefmilieu is ten aanzien van de aspecten geluid en stof;
      • belangen van omliggende bedrijven niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone” wordt aangetoond dat:
      • er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
      • belangen van omliggende veehouderijen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. binnen een zone van 150 m vanaf de gasleiding, te weten de aanduiding "hartlijn leiding - gas" binnen de bestemming Leiding - Gas, wordt in het kader van externe veiligheid van de gasleiding het groepsrisico van de gasleiding nog nader berekend en verantwoord door het college van burgemeester en wethouders. De uitkomsten hiervan en de eventuele maatregelen zullen worden overlegd met de regionale brandweer;
  • c. de uitwerking zal gefaseerd plaatsvinden, waarbij het totale aantal woningen in elk geval niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' met deze aanduiding is aangegeven. Hierbij geldt tevens dat het totaal aantal woningen binnen beide bestemmingsvlakken tezamen niet meer mag bedragen dan 310 woningen;
  • d. de ontsluitingswegen, woonstraten, langzaamverkeersroutes en groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op de infrastructuur van het aangrenzende woon-/werkgebied. Dit betekent in ieder geval dat ontsluiting van het plangebied uitsluitend zal plaatsvinden via de Van Heemstraweg, waarbij meerdere ontsluitingen mogelijk zijn;
  • e. met betrekking tot het parkeren dient bij de realisering van woningen te worden voorzien in de noodzakelijke parkeervoorzieningen. De parkeernormen worden per uit te werken fase vastgesteld;
  • f. in het gebied moet voldoende waterberging gerealiseerd worden conform de beleidsregels van het waterschap en in overleg met het waterschap;
  • g. de drooglegging moet voldoende zijn om grondwaterproblemen te voorkomen;
  • h. in het gebied worden de bestaande A-watergangen gehandhaafd, waarbij de situering nog kan worden veranderd. Hiertoe kan, uitsluitend in overleg met het waterschap, de dubbelbestemming Waterstaat - Beschermingszone watergang worden verlegd, toegevoegd danwel verwijderd, door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als opgenomen in 13.1;
  • i. de waterhuishouding moet dusdanig worden ingericht dat water vanuit het bestaande gebied ten noorden van het plangebied kan stromen naar de gronden met de bestemming Agrarisch en/of Groen met de aanduiding 'waterberging';
  • j. voor het westelijk gelegen bestemmingsvlak Woongebied - Uit te werken wordt een inventarisatie gedaan naar de aanwezigheid van steenuilen.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen binnen het gebied gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden zijn toegestaan vrijstaande woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, geschakelde woningen, gestapelde woningen, patiowoningen en/of aaneengebouwde woningen; als hoofdgebouw mogen uitsluitend grondgebonden woningen en appartementengebouwen worden gebouwd;
  • b. maximaal 20% van de woningen mag in gestapelde vorm worden gebouwd;
  • c. de grondgebonden woningen bestaan uit maximaal 2 bouwlagen en een kap. Bij een platte afdekking geldt een maximum van 3 bouwlagen. In afwijking hiervan is voor maximaal 10% van het aantal grondgebonden woningen een bouwhoogte van maximaal 3 bouwlagen en een kap toegestaan ten behoeve van de realisering van een stedenbouwkundig accent;
  • d. de woningen in gestapelde vorm mogen bestaan uit maximaal 4 bouwlagen en een kap. Bij een platte afdekking geldt een maximum van 5 bouwlagen;
  • e. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3,50 m;
  • f. bij de uitwerking is het bepaalde in de bestemming Wonen - 1 en de bestemming Wonen - 2 uit het gemeentelijke handboek zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
6.3 Bouwregels

Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat van kracht is geworden.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Omgevingsvergunning bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3 voor het bouwen van bouwwerken op of in de gronden, indien:

  • a. het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp uitwerkingsplan;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder over de vraag of door de voorgenomen activiteit het belang van de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast en welke voorwaarden aan de omgevingsvergunning moeten worden gesteld.