8.4.1 Wijzigingsbevoegdheid 4
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 4' de regels zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder i zodanig wijzigen dat:
-
a. de oppervlakte van recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 80 m² bedraagt;
-
b. de goothoogte van een recreatiewoning ten hoogste 3 m bedraagt;
-
c. de bouwhoogte van een recreatiewoning ten hoogste 6 m bedraagt;
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
d. de afstand tussen recreatiewoningen onderling bedraagt ten minste 10 m, waarbij de regel uit artikel 8.2.1 onder m van toepassing is;
-
e. de totale oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bouwkavel bedraagt waarop de recreatiewoning is gesitueerd;
-
f. er is sprake van voldoende landschappelijke inpassing in de vorm van:
-
1. een zone van een 10 m brede beplantingstrook gemeten vanaf de kant van de weg;
-
2. een 5 m brede hoogopgaande beplantingstrook tussen recreatieparken onderling, waarbij in deze beplantingsstrook tevens 50% water mag worden gerealiseerd, mits dit de bedoelde afschermende werking van de strook niet in de weg staat;
-
g. er dient minimaal 5% van het totaal aan kampeerterreinen binnen de bestemming beschikbaar te blijven ten behoeve van het kamperen, tenzij wordt aangetoond dat op een andere wijze minimaal 5% van het oppervlak van het totaal aan bestaande kampeerterreinen voor kamperen beschikbaar blijft;
-
h. er wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd;
-
i. er dient sprake te zijn van bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie;
-
j. er wordt met een bedrijfseconomische toets aangetoond dat er sprake is van een sluitend ondernemingsplan en van voldoende economische haalbaarheid.
8.4.2 Wijzigingsbevoegdheid 5
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 5' de regels zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder k zodanig wijzigen dat:
-
a. de oppervlakte van recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 80 m² bedraagt;
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
b. de afstand tussen recreatiewoningen onderling bedraagt ten minste 10 m, waarbij de regel uit artikel 8.2.1 onder m van toepassing is;
-
a. de afstand van recreatiewoningen tot de grens van de bij de recreatiewoning behorende gronden bedraagt ten minste 5 m;
-
b. de totale oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bouwkavel bedraagt waarop de recreatiewoning is gesitueerd;
-
c. er is sprake van voldoende landschappelijke inpassing in de vorm van:
-
1. een zone van een 10 m brede hoogopgaande beplantingstrook gemeten vanaf de kant van de weg;
-
2. een brede hoogopgaande beplantingstrook tussen recreatieparken onderling, waarbij in deze beplantingsstrook tevens 50% water mag worden gerealiseerd, mits dit de bedoelde afschermende werking van de strook niet in de weg staat;
-
d. er wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd.