direct naar inhoud van Artikel 8 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Duinrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPDuinrand-VA02

Artikel 8 Recreatie - Verblijfsrecreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1': verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2': niet-permanente verblijfsrecreatie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': twee bedrijfswoningen en verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.2.1 Recreatiewoning

Hoofdregels

  • a. recreatiewoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' ten hoogste het aantal recreatiewoningen zoals aangegeven; indien geen maximum aantal is aangegeven, geldt geen maximum voor het aantal recreatiewoningen;
  • c. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 6 m;
  • e. de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 80 m² bedraagt; voor nieuwe gelijkvloerse recreatiewoningen bedraagt de oppervlakte inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 120 m²;
  • f. de totale oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bouwkavel bedraagt waarop de recreatiewoning is gesitueerd; voor de nieuwe gelijkvloerse woningen van 120 m² dient de oppervlakte van het perceel minimaal 600 m² te bedragen;
  • g. de afstand van recreatiewoningen tot de grens van de bij de recreatiewoning behorende gronden bedraagt ten minste 5 m.

Uitzonderingen op de hoofdregels

  • h. in afwijking van sub c, d, e en g geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' :
    • 1. een goot- en bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
    • 2. een maximale oppervlakte van 50 m² voor een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen en ondergrondse bouwwerken;
    • 3. geen afstandsvereiste tot de grens van het perceel, maar geldt dat de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen ten minste 5 m bedraagt;
  • i. in afwijking van sub c t/m f geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3':
    • 1. een goothoogte van ten hoogste 6 m;
    • 2. een bouwhoogte van ten hoogste 9 m;
    • 3. geen maximumoppervlak per recreatiewoning en geen maximale totale oppervlakte;
  • j. in afwijking van sub e, geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' een maximale oppervlakte van 160 m² voor een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder e, f en g geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5':
    • 1. dat de totale oppervlakte van recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van het betreffende recreatiepark bedraagt;
    • 2. een maximale oppervlakte van 50 m² voor een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen en ondergrondse bouwwerken;
    • 3. geen afstandsvereiste tot de grens van het perceel, maar geldt dat de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen ten minste 10 m bedraagt;
  • l. in afwijking van sub c t/m f geldt voor de recreatiewoningen aan de Kapelleboslaan 10 en 10a:
    • 1. een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
    • 2. geen maximumoppervlak per recreatiewoning en geen maximale totale oppervlakte;
  • m. in afwijking van sub g en sub j onder 3 mogen recreatiewoningen aaneen worden gebouwd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. uitsluitend tweeaangebouwde recreatiewoningen zijn toegestaan;
    • 2. er blijft steeds sprake van twee recreatiewoningen;
  • n. ten hoogste 20% van de nieuwe recreatiewoningen per recreatiepark wordt tweeaanneen en/of gelijkvloers gebouwd.

8.2.2 Overige gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd en overeenkomstig het bepaalde in lid 8.1;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 9 m;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 650 m³, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. in afwijking van sub a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.1 onder h, indien:

  • a. de afstand tussen recreatiewoningen onderling ten minste 10 m bedraagt;
  • b. de bouw van een recreatiewoning niet leidt tot onevenredige beperkingen van de bouwmogelijkheden van recreatiewoningen op naastgelegen gronden.

8.4 Wijzigingsbevoegdheid
8.4.1 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 4' de regels zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder i zodanig wijzigen dat:

  • a. de oppervlakte van recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 80 m² bedraagt;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning ten hoogste 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een recreatiewoning ten hoogste 6 m bedraagt;

mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • d. de afstand tussen recreatiewoningen onderling bedraagt ten minste 10 m, waarbij de regel uit artikel 8.2.1 onder m van toepassing is;
  • e. de totale oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bouwkavel bedraagt waarop de recreatiewoning is gesitueerd;
  • f. er is sprake van voldoende landschappelijke inpassing in de vorm van:
    • 1. een zone van een 10 m brede beplantingstrook gemeten vanaf de kant van de weg;
    • 2. een 5 m brede hoogopgaande beplantingstrook tussen recreatieparken onderling, waarbij in deze beplantingsstrook tevens 50% water mag worden gerealiseerd, mits dit de bedoelde afschermende werking van de strook niet in de weg staat;
  • g. er dient minimaal 5% van het totaal aan kampeerterreinen binnen de bestemming beschikbaar te blijven ten behoeve van het kamperen, tenzij wordt aangetoond dat op een andere wijze minimaal 5% van het oppervlak van het totaal aan bestaande kampeerterreinen voor kamperen beschikbaar blijft;
  • h. er wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd;
  • i. er dient sprake te zijn van bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie;
  • j. er wordt met een bedrijfseconomische toets aangetoond dat er sprake is van een sluitend ondernemingsplan en van voldoende economische haalbaarheid.

8.4.2 Wijzigingsbevoegdheid 5

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 5' de regels zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder k zodanig wijzigen dat:

  • a. de oppervlakte van recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 80 m² bedraagt;

mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • b. de afstand tussen recreatiewoningen onderling bedraagt ten minste 10 m, waarbij de regel uit artikel 8.2.1 onder m van toepassing is;
  • a. de afstand van recreatiewoningen tot de grens van de bij de recreatiewoning behorende gronden bedraagt ten minste 5 m;
  • b. de totale oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijgebouwen, bergingen en ondergrondse bouwwerken, ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bouwkavel bedraagt waarop de recreatiewoning is gesitueerd;
  • c. er is sprake van voldoende landschappelijke inpassing in de vorm van:
    • 1. een zone van een 10 m brede hoogopgaande beplantingstrook gemeten vanaf de kant van de weg;
    • 2. een brede hoogopgaande beplantingstrook tussen recreatieparken onderling, waarbij in deze beplantingsstrook tevens 50% water mag worden gerealiseerd, mits dit de bedoelde afschermende werking van de strook niet in de weg staat;
  • d. er wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd.