De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maximaal 150 woningen met in acht name van het volgende:
vrijstaande woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand';
twee aaneen gebouwde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen;
aaneengebouwde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd;
gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’;
patiowoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'patiowoning';
aan huis verbonden beroepen, tot een maximaal oppervlak van 50 m2;
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken en (on)bebouwde terreinen, waaronder parkeerterreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen dienen te voldoen aan de volgende bouwregels:
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
de achtergevel van 'vrijstaande' en 'twee aaneen' gebouwde woningen wordt maximaal 15 m achter de voorgevelbouwgrens gebouwd;
de achtergevel van 'aaneengebouwde' woningen mag niet meer bedragen 10 m achter de voorgevelbouwgrens gebouwd;
de achtergevel van 'patio' woningen mag niet meer bedragen dan 20 m achter de voorgevelbouwgrens waarbij na 12 m de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2,5 m;
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen bedragen maximaal de als zodanig op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en/of bouwhoogte.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten een bouwvlak worden gebouwd;
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken op een bouwperceel bedraagt maximaal 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen op 1 m achter de voorgevel en met uitsluiting van de daar aanwezige oppervlakte van het hoofdgebouw, zulks met een maximum van 60 m2 voor bouwpercelen waarop een vrijstaand of halfvrijstaand hoofdgebouw staat en 40 m2 voor overige bouwpercelen;
bijbehorende bouwwerken worden minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
aangebouwde bouwwerken aan de achtergevel van het hoofdgebouw worden tot maximaal 3 m achter die achtergevel gebouwd;
de goothoogte van aangebouwde bouwwerken aan de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
voor bijbehorende bouwwerken bedraagt:
bij vrijstaande bouwwerken de goothoogte maximaal 3 m en de bouwhoogte 5m;
bij aangebouwde bouwwerken aan de achtergevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,3 m;
bij aangebouwde bouwwerken aan de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte maximaal 6m, met dien verstande dat de dakhelling van het bouwwerk gelijk dient te zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw, de goothoogte bedraagt niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag plus 0,3 m;
de breedte van aan de zijgevel van het hoofdgebouw aangebouwde bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt:
op de gronden gelegen binnen het bouwvlak maximaal 3 m;
op de gronden gelegen buiten het bouwvlak maximaal 3 m;
bij erfafscheidingen in het voorerfgebied maximaal 1 m;
bij erfafscheidingen in het achtererfgebied maximaal 2 m;
indien nader aangeduid op de verbeelding zijn erfafscheidingen tot 3 meter toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Verspringen van de voorgevel
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub b en toestaan dat de voorgevel maximaal 2 meter achter de voorgevelbouwgrens wordt gebouwd waarbij de diepte van de woning niet meer dan 15 meter mag bedragen.