1 Inleidende regels
1.1 plan
het
bestemmingsplan "Hillegom, Ringvaartterrein" van de gemeente
Hillegom.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0534.BpRingvaart-VA01 met de bijbehorende regels (en
eventuele bijlagen).
Verdere begrippen
in alfabetische volgorde:
1.3 aan-huis-verbonden-beroep
het beroepsmatig
verlenen van diensten op administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig,
juridisch, medisch, paramedisch of daarmee naar de aard gelijk te
stellen gebied, dat ondergeschikt aan de woonfunctie kan plaatsvinden.
1.4 aanduiding
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 achtererfgebied
erf aan de
achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde
zijkant, op meer dan 1 meter van de voorgevelrooilijn van het
hoofdgebouw.
1.7 achtergevel(bouw)grens
(fictieve)
bouwgrens gemeten 10 meter uit de voorgevel(bouw)grens of 15 meter in
geval van vrijstaande woningen.
1.8 afhankelijke woonruimte
een aanbouw,
uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met
de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van
mantelzorg gehuisvest is.
1.9 ander bouwwerk
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geen overkappingen zijnde.
1.10 archeologisch onderzoek
diverse vormen
van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied,
uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie.
1.11 archeologisch rapport
in rapportvorm
vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep
gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan
een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van
archeologische waarden.
1.12 archeologische verwachting
de aan een gebied
toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van
archeologische resten.
1.13 archeologische waarde
de waarde die een
gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten.
1.14 bebouwing
één
of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
1.15 bebouwingspercentage
het in de regels
aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel
aangeeft, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen.
1.16 bestaand
bij bouwwerken en
gebruik bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan.
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een
bestemmingsvlak
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bijbehorende bouwwerken
uitbreiding van
een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op
de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak en ondergeschikt
aan het hoofdgebouw.
1.20 bouwen
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
de grens van een
bouwvlak.
1.22 bouwlaag
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip
van de begane grond. Hieronder wordt niet begrepen:
- een onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan
de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;
- een vide,
waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende
laag;
- een zolder
waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter,
niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.23 bouwperceel
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelsgrens
een grens van een
bouwperceel.
1.25 bouwvlak
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 dakkapel
een op een schuin
dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien verstande
dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet
is gelegen.
1.28 daknok
hoogste punt van
een schuin dak.
1.29 dakopbouw
de ophoging van
de goothoogte en/of bouwhoogte en/of de dakhelling.
1.30 dakvoet
het laagste punt
van een schuin dak.
1.31 deskundige
een door het
college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke
deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde
vakdiscipline.
1.32 detailhandel
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.33 dienstverlening
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet
via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, niet zijnde
detailhandel of kantoren.
1.34 dove gevel
de bouwkundige
constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de
buitenlucht (daaronder begrepen het dak) waarin alleen bij uitzondering
te openen delen aanwezig zijn, mits deze niet grenzen aan een
geluidsgevoelige ruimte (bijvoorbeeld een nooduitgang).
1.35 erf
zie
achtererfgebied en voorerfgebied.
1.36 erker
uitbouw in
één bouwlaag aan de voor en/of zijgevel van een woning
die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.37 escortbedrijf
de natuurlijke
persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in
een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op
een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals
escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 gestapelde woning
een woning die
geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.40 hoofdgebouw
gebouw, of
gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer
gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is.
1.41 horeca
een bedrijf, dat
in zijn algemeenheid is gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel
en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het
verstrekken van nachtverblijf als hoofdzaak. In deze regels worden de
volgende indeling in categorieën aangehouden:
-
Horecabedrijven
met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder:
- daghoreca:
winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde
openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend
publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te
stellen bedrijven;
- avondhoreca:
restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse
nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse
verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor
middernacht ligt.
- Nachthoreca:
horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van
dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen
en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder
cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee
gelijk te stellen bedrijven;
- Verblijfshoreca:
horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van
nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken
(daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions.
1.42 kantoor
een ruimte welke
door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden
gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen
werkzaamheden.
1.43 kunstwerk
een dragende
bouwconstructie in op of over een weg, spoorlijn of watergang,
waaronder begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels alsmede hiermee
vergelijkbare bouwwerken. Vliesconstructies en duikers daaronder niet
begrepen. Niet te verwarren met voorwerp van beeldende kunst.
1.44 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)
de Kwaliteitsnorm
Nederlandse Archeologie is binnen de beroepsgroep de geldende norm voor
de uitvoering van archeologisch onderzoek.
1.45 maatschappelijke voorziening
overheidsvoorzieningen
en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, kinderopvang,
cultuur, sport, onderwijs, verenigingsleven, (overige) openbare
dienstverlening en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met dien
verstande dat religieuze voorzieningen hier niet onder worden verstaan.
1.46 mantelzorg
zorg aan een
ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale
vlak en op vrijwillige basis.
1.47 nutsvoorziening
voorzieningen ten
behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties,
gemaalgebouwtjes, telefooncellen, elektrische oplaadpunten,
voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en
apparatuur voor telecommunicatie al dan niet ondergronds.
1.48 ondergeschikt bouwdeel
een buiten de
gevel of dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met
uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter
uitbreiding van het oppervlak.
1.49 overkapping
een bijbehorend
bouwwerk, geen gebouw zijnde, losstaand of aangebouwd aan het
hoofdgebouw voor het stallen van voertuigen of goederen en/of schuilen
van personen tegen weersomstandigheden.
1.50 peil
- voor een
bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte
van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor andere
bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte
terrein ter plaatse.
1.51 Programma van Eisen
een document,
opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin
wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden
uitgevoerd. Een Programma van Eisen behoeft altijd goedkeuring door het
college van burgemeester en wethouders.
1.52 prostitutie
het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten
behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.53 raamprostitutie
een
seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de
prostituee/prositué tracht de aandacht van passanten op zich te
vestigen.
1.54 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting
bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen
van erotische aard en/of pornografische aard. Onder seks- en of
pornobedrijf wordt mede begrepen:
- seksbioscoop:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of
videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- seksclub: een
inrichting, bestemd voor vertoningen van erotische aard en/of
pornografische aard;
- seksautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen
plaatsvinden van films- en/of videovoorstellingen van erotische en/of
pornografische aard;
- sekswinkel: een
ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van
seksartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
1.55 seksinrichting
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zijn bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:
een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of
parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
1.56 straatmeubilair
- verkeersgeleiders,
bewegwijzering, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken,
rijwielstandaards, parkeerregulerende constructies en afvalbakken;
- telefooncellen,
abri's, kunstwerken, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies
- voor reclame en
overige voorzieningen;
- kleinschalige
bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder
begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie,
energievoorziening (alsmede oplaadpunten voor elektrische voertuigen)
en brandkranen en overige voorzieningen van openbaar nut;
- afvalinzamelsystemen.
1.57 twee aaneen gebouwde woningen
een woning die
onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
1.58 verenigingsleven
het totaal van
activiteiten van verenigingen, clubs en dergelijke.
1.59 voorerfgebied
erf dat geen
onderdeel is van het achtererfgebied.
1.60 voorgevel
de gevel van het
hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op
uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.61 voorgevel(bouw)grens
de grens van een
bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk
hoofdzakelijk toegankelijk is en/of aan de zijde(n) die op openbaar
gebied georiënteerd is (zijn).
1.62 voorgevelrooilijn
de snijlijn van
de voorgevel van een woning of hoofdgebouw en het grondvlak waarop de
woning of het hoofdgebouw zich bevindt alsmede de verlengde
(denkbeeldige doorgetrokken lijn) ervan binnen het bouwperceel, al dan
niet aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.
1.63 voorwerp van beeldende kunst
het product van
creatieve menselijke uitingen die een duurzaam, optisch waarneembaar
object voortbrengt en onafhankelijk van zijn schepper voort bestaat,
bijvoorbeeld een beeldhouwwerk; niet te verwarren met kunstwerk.
1.64 woning
een hoofdgebouw
dat opgericht is op een bouwperceel waarvan de bestemming wonen van
kracht is.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen
bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot
perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak
ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groen(voorzieningen)
en water;
- voet- en
fietspaden;
- voorwerpen van
beeldende kunst;
- geluidwerende
voorzieningen;
- kunstwerken;
- bij de
bestemming behorende voorzieningen waaronder nutsvoorzieningen,
speelvoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding en
straatmeubilair.
3.2 Bouwregels
Op de in
artikel
3 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen
van gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- ter plaatse van
de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer
bedragen dan aangegeven;
- in afwijking van
het bepaalde onder a geldt dat buiten het bouwvlak uitsluitend
nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, waarbij:
- de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m2;
- de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
3.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen
van andere bouwwerken geldt dat:
- de bouwhoogte
niet meer mag bedragen dan:
- 10 meter
voor lichtmasten;
- 6 meter voor
speelvoorzieningen;
- 5 meter voor
voorwerpen van beeldende kunst;
- 4 meter voor
overige andere bouwwerken.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, pleinen
en andere openbare ruimten met zowel een functie voor verblijf als voor
verkeer gericht op de aangrenzende en naburige bestemmingen, alsmede
parkeervoorzieningen, speel- en groenvoorzieningen en bermen;
- één
en ander met bijbehorende bouwwerken en (on)bebouwde terreinen;
- overhangende
balkons, gallerijen of luifels behorende bij het hoofdgebouw in de
aangrenzende bestemming.
4.2 Bouwregels
De bebouwing
dient te voldoen aan de volgende bouwregels:
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt:
- voor
lichtmasten maximaal 10 m;
- voor
speelvoorzieningen maximaal 6 m;
- voor overige
bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 3 m.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonerven,
wijkontsluitingswegen (30 km/u), pleinen;
- voet- en
fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- kruisende
infrastructuur;
- geluidwerende
voorzieningen;
- groen;
- duikers;
- bruggen;
- speelvoorzieningen;
- kunstwerken;
- voorwerpen van
beeldende kunst;
- bij de
bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen, water
nutsvoorzieningen en straatmeubilair.
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen
van gebouwen geldt dat uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden
gebouwd, waarbij:
- de oppervlakte
niet meer mag bedragen dan 25 m2;
- de bouwhoogte
niet meer mag bedragen dan 3 meter.
5.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen
van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen
dan:
- 10 meter voor
lichtmasten;
- 6 meter voor
geluidwerende voorzieningen;
- 6 meter voor
speelvoorzieningen;
- 5 meter voor
voorwerpen van beeldende kunst;
- 3 meter voor
reclamezuilen;
- 4 meter voor
overige andere bouwwerken.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en
waterhuishoudkundige voorzieningen;
- duikers;
- bermen en
beplanting;
- oevers en
tijdelijke waterberging;
- bij de
bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen en paden.
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen
van gebouwen geldt dat uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden
gebouwd, waarbij:
- de oppervlakte
niet meer mag bedragen dan 25 m2;
- de bouwhoogte
niet meer mag bedragen dan 3 meter.
6.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen
van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen
dan:
- 10 meter voor
lichtmasten;
- 5 meter voor
voorwerpen van beeldende kunst;
- steigers zijn
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steigers' toegestaan, met
dien verstande dat:
- per woning
maximaal 1 steiger is toegestaan;
- het
oppervlak per steiger niet meer mag bedragen dan 5 m2;
- de
bouwhoogte, gemeten vanaf het gemiddelde waterpeil, niet meer dan 0,5 m
mag bedragen;
- 4 meter voor
overige andere bouwwerken.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- aan-huis-verbonden
beroepen;
- bij deze
bestemming behorende voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen,
groen, water, erven, tuinen en paden.
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen
(de woningen) mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- er mogen
uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
- het aantal
woningen, zoals aanwezig ten tijde van het als ontwerp terinzageleggen
van dit plan, mag niet worden vergroot;
- de diepte van
hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 meter;
- de afstand van
vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder
bedragen dan 3 meter;
- de goot-
respectievelijk bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven ter
plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en/of bouwhoogte'.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen
van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- bijbehorende
bouwwerken mogen uitsluitend binnen bouwvlak worden gebouwd;
- bijbehorende
bouwwerken dienen te worden gebouwd op een afstand van minimaal 1,5
meter achter de verlengde voorgevel;
- de diepte van
bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 meter gemeten
vanuit de achtergevelbouwgrens;
-
van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag de goot- en/of bouwhoogte niet
meer bedragen dan:
- de
bouwhoogte van de eerste bouwlaag tot een maximum van 4 meter;
- 0,3 m boven
de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van
het hoofdgebouw, en
- de
bouwhoogte van het hoofdgebouw;
- de goot- en
bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet meer
bedragen dan 3 meter;
-
het totale
oppervlak van alle (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken bedraagt niet
meer dan 50 % van het bij het hoofdgebouw behorende achtererfgebied,
tot een maximum van:
- 60 m2 voor
vrijstaande woningen.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken op het voorerfgebied
Voor het bouwen
van bijbehorende bouwwerken op het voorerfgebied gelden in afwijking
van het bepaalde in
artikel
7 lid 2.2 de volgende regels:
- er mogen
bijbehorende bouwwerken (erkers, entreeportalen en dergelijke) op het
voorerfgebied worden gebouwd, waarbij:
- de breedte
van de erker niet meer mag bedragen dan ten hoogste 50% van de breedte
van de voorgevel;
- de diepte
van de erker niet meer mag bedragen dan 1 m met dien verstande, dat de
afstand tot het openbaar gebied ten minste 1 m dient te bedragen;
- de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,30 m boven de eerste bouwlaag
en dient plat te worden afgedekt;
- in afwijking van
het hiervoor bepaalde geldt dat indien de afmetingen van bestaande
bijbehorende bouwwerken groter zijn dan de hiervoor genoemde afmetingen
de afmetingen van bestaande bijbehorende bouwwerken de maximale
afmetingen zijn.
7.2.4 Andere bouwwerken
Voor het bouwen
van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- andere
bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte
van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1 meter voor
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn;
- 2 meter voor
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
- 3 meter voor
pergola's;
- 1 meter voor
overige ander bouwwerken ter plaatse van de naar de openbare weg
gekeerde gevel;
- 3 meter voor
overige andere bouwwerken ter plaatse van de niet naar de openbare weg
gekeerde gevel.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Aan huis verbonden beroep
Voor het gebruik
van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- binnen deze
bestemming is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep
toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de
volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de omvang
van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2;
- het gebruik
mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte
veroorzaken;
- detailhandel
en horeca zijn niet toegestaan;
- de
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Bedrijf aan huis
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken
van de regels ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een
woning en bijbehorende bouwwerken voor bedrijf aan huis als
ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende
regels van toepassing zijn:
- er worden
uitsluitend activiteiten uitgevoerd als bedoeld in categorie 1
en 2 van de bijlage "Staat van Bedrijfsactiviteiten", dan wel
activiteiten die naar hun aard en omvang gelijk zijn te stellen aan de
genoemde categorieën;
- de omvang van de
activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 80 m2;
- het gebruik mag
geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer
en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel en
horeca is niet toegestaan;
- de activiteit
wordt uitgeoefend door de bewoner.
7.4.2 Mantelzorg
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van
het bepaalde in de regels en toestaan dat een deel van de woning
of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte
(inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
- een dergelijke
bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel
al een wooneenheid aanwezig is;
- er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- per wooneenheid
maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van
mantelzorg is toegestaan;
- inwoning in
beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de
wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge
verbinding met de wooneenheid dient te hebben;
- het gebruik van
een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend
toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid
voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
- maximaal 80 m2
van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten
behoeve van de inwoning;
- na de
beëindiging van de mantelzorgsituatie de wooneenheid weer in
oorspronkelijke vorm wordt teruggebracht.
Artikel 8 Woongebied
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woningen,
waarbij het totaal aan woningen niet meer mag bedragen dan 320
woningen;
- kantoren en
dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'kantoren' waarbij het
maximum bruto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 500 m2;
- aan-huis-verbonden
beroepen;
- bij deze
bestemming behorende voorzieningen waaronder erfontsluitingswegen,
parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen; groen, water, erven, tuinen
en paden;
alsmede voor:
- één
en ander met de daarbij behorende bouwwerken en (on)bebouwde terreinen,
waaronder parkeerterreinen.
8.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- de goot- en
bouwhoogte van niet gestapelde bebouwing bedraagt maximaal 7 en 11
m;
- de bouwhoogte
van gestapelde bebouwing bedraagt maximaal 13 m;
- de bouwhoogte
van gestapelde bebouwing inzake het stedenbouwkundig accent op de hoek
van de Hillegommerbeek en de Olympiaweg bedraagt maximaal 17
m;
- de bouwhoogte
van gestapelde bebouwing inzake het stedenbouwkundig accent aan de
Ringvaart bedraagt maximaal 17 m;
- in afwijking van
het bepaalde onder a t/m d geldt dat de goot- en bouwhoogte van het
hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding
'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
- de achtergevel
van 'vrijstaande' en 'twee aaneen gebouwde' woningen wordt
maximaal 15 m achter de voorgevelbouwgrens gebouwd;
- de achtergevel
van 'aaneengebouwde' woningen mag niet verder dan 12 m achter de
voorgevelbouwgrens gebouwd worden;
- de afstand van
vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder
bedragen dan 3 meter;
- ter plaatse van
de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw
georiënteerd te zijn richting de opgenomen gevellijn;
- ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - grondgebonden' zijn
uitsluitend grondgebonden woningen toegestaan.
8.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen
van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- bijbehorende
bouwwerken mogen uitsluitend binnen bouwvlak worden gebouwd;
- bijbehorende
bouwwerken dienen te worden gebouwd op een afstand van minimaal 1,5
meter achter de verlengde voorgevel;
- de diepte van
bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 meter gemeten
vanuit de achtergevelbouwgrens;
-
van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag de goot- en/of bouwhoogte niet
meer bedragen dan:
- de
bouwhoogte van de eerste bouwlaag tot een maximum van 4 meter;
- 0,3 m boven
de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van
het hoofdgebouw, en
- de
bouwhoogte van het hoofdgebouw;
- de goot- en
bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet meer
bedragen dan 3 meter;
-
het totale
oppervlak van alle (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken bedraagt niet
meer dan 50 % van het bij het hoofdgebouw behorende achtererfgebied,
tot een maximum van:
- 40 m2 voor
aaneengesloten woningen;
- 60 m2 voor
vrijstaande en halfvrijstaande woningen.
8.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen
van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- andere
bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte
van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1 meter voor
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn;
- 2 meter voor
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
- 3 meter voor
pergola's;
- 6 meter voor
vlaggenmasten;
- 4 meter voor
speelvoorzieningen;
- 1 meter voor
overige ander bouwwerken ter plaatse van de naar de openbare weg
gekeerde gevel;
- 3 meter voor
overige andere bouwwerken ter plaatse van de niet naar de openbare weg
gekeerde gevel.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de hand van het
beeldregieplan ten aanzien van:
- de situering van
gestapelde woningbouw;
- het aantal
gestapelde woongebouwen.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van
het bepaalde in
artikel
8 lid 2.1 sub h ten einde tot 2,5 meter van de erfgrens te
bouwen indien:
- deze kleinere
afstand ruimtelijk en stedenbouwkundig inpasbaar is.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Aan huis verbonden beroep
Voor het gebruik
van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- binnen deze
bestemming is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep
toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de
volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de omvang
van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2;
- het gebruik
mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte
veroorzaken;
- detailhandel
en horeca is niet toegestaan;
- de
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Bedrijf aan huis
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken
van de regels ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een
woning en bijbehorende bouwwerken voor bedrijf aan huis als
ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende
regels van toepassing zijn:
- er worden
uitsluitend activiteiten uitgevoerd als bedoeld in categorie 1 en 2 van
de bijlage "Staat van Bedrijfsactiviteiten", dan wel activiteiten die
naar hun aard en omvang gelijk zijn te stellen aan de genoemde
categorieën;
- de omvang van de
activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 80 m2;
- het gebruik mag
geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer
en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel en
horeca is niet toegestaan;
- de activiteit
wordt uitgeoefend door de bewoner.
8.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van
het bepaalde in de regels en toestaan dat een deel van de woning
of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte
(inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
- een dergelijke
bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel
al een wooneenheid aanwezig is;
- er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- per wooneenheid
maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van
mantelzorg is toegestaan;
- inwoning in
beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de
wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge
verbinding met de wooneenheid dient te hebben;
- het gebruik van
een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend
toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid
voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
- maximaal 80 m2
van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten
behoeve van de inwoning;
- na de
beëindiging van de mantelzorgsituatie de wooneenheid weer in
oorspronkelijke vorm wordt teruggebracht.
Artikel 9 Leiding - Riool
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding
- Riool' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen mede bestemd voor de aanleg en instandhouding
van een riooltransportleiding, met de daarbij behorende andere
bouwwerken.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden
mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming
worden gebouwd.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Uitvoeringsverbod
Het is verboden
op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen
van wegen of paden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
- het aanbrengen
van diepwortelende beplanting en bomen;
- het aanleggen
van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving
is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende
constructies, installaties of apparatuur;
- het indrijven
van voorwerpen in de bodem;
- het uitvoeren
van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- het aanleggen,
vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
9.3.2 Uitzondering
Het verbod
in
artikel
9 lid 3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
- noodzakelijk
zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een
omgevingsvergunning is verleend, zoals in artikel
9 lid 1 bedoeld;
- normaal
onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
- reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
9.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en
werkzaamheden, zoals in
artikel
9 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het
leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
9.3.4 Advies
Alvorens de
omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel
9 lid 3.1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij de
leidingbeheerder.
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor (de bescherming
van) waterkeringen, watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en
andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen en
waterbergingsgebieden.
10.2 Bouwregels
Op de in
artikel
10 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken
ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale
bouwhoogte van 3,5 meter.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van
het bepaalde in
artikel
10 lid 1 en toe te staan dat ten behoeve van en volgens de
regels van onderliggende bestemming gebouwen en andere bouwwerken
worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van
het doelmatig functioneren van de waterhuishouding en de waterkering,
en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van
de betreffende watergang en waterkering.
3 Algemene regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene bouwregels
De
bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van
het bepaalde in hoofdstuk II, uitsluitend worden overschreden door:
- tot gebouwen
behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen,
hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's
en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
-
ten
aanzien van erkers, entreeportalen en veranda's voldaan wordt aan de
voorwaarden dat:
- de
groothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag plus 0,3
m van het hoofdgebouw bedraagt;
- de
oppervlakte maximaal 10 vierkante meter bedraagt;
- de breedte
maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw
bedraagt;
- andere
ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet
meer bedraagt dan 1,5 meter;
- liftschachten en
vergelijkbare delen van een gebouw mits de overschrijding niet meer
bedraagt dan 2,5 m;
- het is
toegestaan de bouwhoogte van gebouwen te overschrijden ten behoeve van
installaties voor energieopwekking met een bouwhoogte van ten hoogste 3
m, gemeten vanaf de onderkant van de installatie.
Artikel 13 Algemene gebruiksregels
Het is verboden
de gronden en/of bouwwerken zoals bedoeld in hoofdstuk
2
opgenomen regels te gebruiken ten behoeve van:
- een seks- en/of
pornobedrijf;
- een
prostitutiebedrijf;
- raamprostitutie;
- een
escortbedrijf.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
14.1 Algemeen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van:
- de gegeven
maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten,
afmetingen en percentages;
- de bouwregels en
toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil
daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde
ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat
de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en
lichtkappen, mag worden vergroot mits:
- de
oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m2 bedraagt;
- de hoogte
niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende
gebouw bedraagt;
- de bouwregels
voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere
bouwwerken met een inhoud van ten hoogste 50 m2 en een bouwhoogte van
niet meer dan 5 meter ten behoeve van een infrastructurele of openbare
voorziening, voor zover het betreft een bouwwerk ten behoeve van een
nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit,
het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-,
spoorweg, water- of luchtverkeer;
- de bouwregels
ten aanzien van de (bouw)hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat
de bouwhoogte van ander bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang-
en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
-
het gebruik van
gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen, mits:
- het
evenement maximaal 3 maal per jaar plaatsvindt;
- het
evenement maximaal 15 aaneengesloten dagen duurt;
-
het gebruiken van
bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten,
mits wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- het maximaal
brutovloeroppervlak is 1.500 m2;
- de
activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale
verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
- de
activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie;
- de
activiteiten mogen geen detailhandel, horeca of exploitatie van een
seksinrichting betreffen;
14.2 Randvoorwaarden toepassing voor afwijken
Burgemeester en
wethouders verlenen slechts medewerking aan een omgevingsvergunning
voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en
bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de
verkeersveiligheid;
- de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en
wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingsgrenzen
wijzigen voor zover zulks van belang is voor een technisch en
stedenbouwkundig betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, dan
wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke
toestand van het terrein. De verschuiving van bestemmingsgrenzen mag
niet meer bedragen dan 2,5 meter gemeten vanaf de bestaande
bestemmingsgrens.
Artikel 16 Ondergronds bouwen
Op het bouwen van
ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de
bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met
dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken
maximaal 3 m onder peil mag bedragen, tenzij anders vermeld in de
regels of op de verbeelding.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
17.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet
gegaan.
17.1.2 Afwijken
Burgemeester en
wethouders kunnen eenmalig in afwijking van
artikel
17 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten
van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel
17 lid 1.1 met maximaal 10%.
17.1.3 Uitzondering
artikel
17 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
17.2.1 Algemeen
Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.2.2 Veranderen strijdig gebruik
Het is verboden
het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
artikel
17 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met
dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind.
17.2.3 Onderbreken strijdig gebruik
Indien het
gebruik, bedoeld in het
artikel
17 lid 2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.2.4 Uitzondering
artikel
17 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in
strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder
begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels
worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Hillegom,
Ringvaartterrein" van de gemeente Hillegom.