direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Centrale Zone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPcentralezone-OH01

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en bijbehorende bouwwerken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding, een parkeergarage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', een garagebox;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. toegangswegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens en/of waterloop dient minimaal 1,5 m te bedragen.

12.2.2 Bijbehorende bouwwerken (niet behorende bij 'gestapeld')

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn, in het achtererfgebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. maximaal 50% van het achtererfgebied mag bebouwd worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • f. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perseelgrens en/of waterloop dient minimaal 1,5 m te bedragen.

12.2.3 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, met uitzondering van bruggen, bewegwijzering en erfafscheidingen, niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de erfafscheiding, welke niet vergunningsvrij zijn op grond van artikel 2 lid 12 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'steiger' op de verbeelding, is 1 steiger per bouwperceel toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van steigers mag niet meer bedragen dan 1 meter, gemeten vanaf het waterpeil.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van een vrije vaarbreedte;
  • c. ter waarborging van een doelmatige breedte-diepteverhouding;
  • d. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • e. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • f. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • g. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van: het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken als bedoeld onder lid 12.2.2 onder c met maximaal 30 m², met dien verstande dat maximaal 50% van het achtererfgebied bebouwd mag worden.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • c. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor mantelzorg;
  • e. het gebruik of laten gebruiken van een woning en/of een vrijstaand bijbehorend bouwwerk voor de huisvesting van buitenlandse werknemers welke geen huishouden vormen;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. escortbedrijf;
  • h. (straat)prostitutie;
  • i. standplaats voor onderkomens;
  • j. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • l. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.5onder c, voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. er niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt, met een maximum van:
    • 1. 45 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
    • 2. 60 m² bij bouwpercelen van 750 m² tot 1500 m²;
    • 3. 75 m² bij bouwpercelen groter dan 1500 m²;
  • b. verkeersaantrekkende activiteiten niet zijn toegestaan;
  • c. er geen detailhandel mag plaatsvinden;
  • d. het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is, op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, niet is toegestaan, tenzij het gebruik van de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  • e. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • f. reclameborden niet groter mogen zijn dan 0,5 m², met de langste zijnde maximaal 1 m;
  • g. verlichte reclameborden niet zijn toegestaan.

12.6.2 Afhankelijke woonruimte (inwoning)

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.5onder d voor het bieden van mantelzorg in de vorm van een afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig te zijn;
  • c. er geen onevenredige hinder voor aangrenzende percelen mag plaatsvinden;
  • d. per woning maximaal één ruimte ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden gerealiseerd;
  • e. inwoning plaatsvindt bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • f. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de woning voor de inwoners of ander bewoners onredelijk bezwarend is;
  • g. de oppervlakte ten behoeve van mantelzorg ten hoogste 75 m² mag bedragen;
  • h. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein wordt gerealiseerd;
  • i. een indicatie door of vanwege de gemeente moet zijn afgegeven;
  • j. binnen drie maanden na beëindiging van de mantelzorg de afhankelijke woonruimte voor bewoning ongedaan gemaakt dient te worden.