direct naar inhoud van 4.9 Archeologie- en monumentenbeleid
Plan: Zeeheldenkwartier 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0227EZeeheldenkw-50VA

4.9 Archeologie- en monumentenbeleid

Voor het thema Archeologie is het van belang een onderscheid te maken tussen rijksbeleid en wetgeving, het provinciale beleid, en het gemeentelijk beleid. Ze zijn in hoge mate complementair aan elkaar.

4.9.1 Nationale regelgeving

Op 1 september 2007 is de Wet archeologische monumentenzorg (Wamz) als onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988, in werking getreden. Bij ruimtelijke plannen zorgt de betrokken overheid ervoor dat archeologische waarden tijdig worden opgespoord (door middel van archeologisch vooronderzoek) zodat ze in de belangenafweging kunnen worden meegewogen, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag van Valetta (Malta).

Een nieuw element in deze wet is de bepaling dat 'de verstoorder betaalt': initiatiefnemers van projecten die schade aan archeologische waarden zullen veroorzaken zijn verantwoordelijk voor de kosten van het noodzakelijk archeologisch onderzoek. Daarnaast legt deze wet ook de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden. De archeologische waarden zijn op landelijk niveau aangegeven op de door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) uitgebrachte Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). In het Archeologisch Informatie Systeem (Archis) zijn archeologische vondstmeldingen en terreinen opgenomen die wettelijk zijn beschermd of waarvoor meldingsplicht bestaat in het geval van voorgenomen grondwerkzaamheden.

4.9.2 Provinciaal beleid

Het beleid van de Provincie Zuid-Holland richt zich, conform het rijksbeleid en de Wamz op het behouden van archeologische waarden op de plaats waar de waarden zijn aangetroffen. Bij het opstellen van een ruimtelijk plan dient onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Het provinciale beleid aangaande archeologie staat vermeld in het Streekplan Zuid-Holland West. Uitgangspunten daarbij zijn de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS), de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW). Op de CHS en de IKAW geldt (een deel van) het plangebied als een gebied met een hoge tot zeer hoge kans op archeologische waarden. Op de AMK en de Belvedèrekaart staat het gebied niet apart vermeld. In het plangebied zijn geen elementen aanwezig die op genoemde kaarten voorkomen.

4.9.3 Gemeentelijk beleid

De gemeente Den Haag draagt sinds 1982 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het Rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het archeologie beleid van de gemeente is er op gericht:

  • te zorgen voor het behoud van zoveel mogelijk archeologische waarden ter plaatse in de bodem;
  • te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is;
  • een archeologisch depot te onderhouden waar alle in Den Haag aangetroffen archeologische voorwerpen op een veilige en systematische manier kunnen worden bewaard;
  • te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek middels tentoonstellingen, publicaties, presentaties etc. onder de aandacht worden gebracht van de Haagse burger.

Voor het uitvoeren van het archeologisch beleid, voor het ontwikkelen van nieuw beleid dienaangaande en voor het nemen van beslissingen aangaande beheer en behoud van archeologische waarden hebben Burgemeester en wethouders de Afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer gemandateerd. Het archeologisch beleid van de gemeente Den Haag is erop gericht de in de grond aanwezige archeologische waarden zoveel mogelijk te behouden. Wanneer dat niet mogelijk blijkt moet de aanwezige archeologie veilig worden gesteld door middel van opgravingen.

Een nieuwe beleidsnota is in voorbereiding en zal zijn geënt op de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988. Deze wet is per 1 september 2007 in werking getreden en kent enkele nieuwe elementen. Een nieuw element is de bepaling dat 'de verstoorder betaalt': initiatiefnemers van projecten die schade aan archeologische waarden zullen veroorzaken zijn verantwoordelijk voor de kosten van het noodzakelijk archeologisch onderzoek. Daarnaast legt deze wet ook de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden. In het kader van deze wet wordt momenteel ook een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart opgesteld. Deze zal een plaats krijgen in het gemeentelijk beleid en wordt naar verwachting opgenomen in de gemeentelijke Monumentenverordening.

De Haagse bodem is rijk aan archeologische waarden. Veel daarvan zijn echter nog niet of maar ten dele bekend. Bij gebieden waar de waarden niet bekend zijn, maar waar de bodemopbouw de aanwezigheid van archeologische waarden mogelijk maakt, wordt gesproken van een archeologische verwachting. In bestemmingsplannen worden gebieden met archeologische waarden en/of verwachtingen op de plankaart aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie'. Voor werkzaamheden die daar de grond roeren en geen betrekking hebben op bouwen, is een omgevingsvergunning noodzakelijk, zoals aangegeven in de regels van het bestemmingsplan. Tevens zijn regels opgenomen voor het roeren van grond in het kader van een omgevingsvergunning. Initiatiefnemers dienen bij de aanvraag van een omgevingsvergunning een rapport te overleggen. Daarin moet de daadwerkelijke archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord, zijn vastgesteld.

Binnen de archeologische monumentenzorg vindt het vaststellen van de archeologische waarde gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn in het veld een archeologische inventarisatie uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van dat onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats al dan niet te behouden, op te graven, om waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of om geen verdere stappen te ondernemen. Voor zover deze stappen gevolgd moeten worden, dienen deze in het rapport te worden opgenomen met vermelding van de resultaten. Teneinde onnodige procedures te vermijden wordt initiatiefnemers verzocht vooraf contact op te nemen met de Afdeling Archeologie van de gemeente. Uitvoering van archeologisch (voor)onderzoek is in Nederland voorbehouden aan daarvoor vergunninghoudende bedrijven of instanties.

Het bestemmingsplangebied "Zeeheldenkwartier" kent voor wat betreft de Laan van Meerdervoort tussen de Waldeck Pyrmontkade en de Carnegielaan, een archeologische verwachting 'Waarde 2'. Dit plandeel heeft een dubbelbestemming die op de plankaart als 'Waarde - Archeologie' is opgenomen. Voor bodemingrepen groter dan 50 m² en dieper dan 0,5 m gelden de in dit bestemmingsplan in Artikel 19opgenomen regels. Voor de rest van het plangebied geldt dat de kans op archeologische waarden miniem is. Daar is bovenstaande regelgeving niet van kracht.