5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' het bestaande aantal vrijstaande woningen;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' 42 gestapelde woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen 'vrijstaand' aan 1 zijde minimaal 3 m en aan de andere zijde minimaal 1 m;
-
c. goothoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
-
d. bouwhoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
-
e. in afwijking van het bepaalde onder a, c en d mogen uitbreidingen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak plaatsvinden, met dien verstande dat:
-
1. de goothoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
-
2. de bouwhoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
-
3. voor de achterzijde is de goot- en bouwhoogte gelijk aan de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
4. de uitbreiding van het hoofdgebouw ten minste 1 m achter de voorgevel moet zijn gelegen;
-
5. de uitbreiding van het hoofdgebouw niet breder mag zijn dan 4 m;
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
-
1. voor zover de aan- of uitbouw wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 ;van de breedte van die gevel bedraagt;
-
2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
-
3. met dien verstande dat voor uitbouwen in de vorm van erkers tevens de volgende bepalingen gelden:
- de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
- de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden bedraagt minimaal 2,5 m;
-
b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
-
1. 50 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
-
2. 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
-
3. 75 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.500 m2;
-
4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.000 m2;
-
5. 105 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.500 m2;
-
6. 120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 3.000 m2;
mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
-
a. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
-
b. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
-
a. bij erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
-
b. bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;
-
c. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.