direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Actualisatie Boskoop - Dorp 2011
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL10019HBD-OH01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sierteelt, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • b. per bedrijf, zoals aanwezig op het moment van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, één dienstwoning;
  • c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen en -woningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak waarbij een uitbreiding van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot maximaal 10%, met behoud van de reeds bestaande hoogte, is toegestaan;
  • b. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 1.000 m3.
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van de bedrijfswoning de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 100 m2;
  • c. goothoogte is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;
  • d. bouwhoogte is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. bij bedrijfsinstallaties en lichtmasten maximaal 3 m;
  • b. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m;
  • c. bij erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
  • d. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, worden in ieder geval gerekend gebruik van gebouwen voor (bedrijfs)woningen behoudens voor die bedrijfswoningen als bedoeld onder 3.1 .