25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. woningen;
-
b. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in 25.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
25.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 25.1.1:
a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/ uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning of bedrijfswoning aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
-
2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
-
3. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Type b is uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in 38.1;
-
4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden.
b Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in 38.2.
c Woon-/werkeenheid
Een woon-/werkeenheid is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1”, of na verlening van ontheffing als bedoeld in 25.5.1.
d Opslag
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' zijn opslagactiviteiten toegestaan en uitsluitend met de bestaande omvang als maximum.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.
25.2.2 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de overeenkomstig aangeduide bouwwijze:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', uitsluitend woningen in de bouwwijze vrijstaand;
-
c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
-
d. de hoofdgebouwen dienen te zijn afgedekt met een kap met een helling van minimaal 30° en maximaal 65°. Bij hoofdgebouwen waar ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” de aangeduide goot- en bouwhoogte aan elkaar gelijk zijn, is een kleinere dakhelling toegestaan;
-
e. Het aantal woningen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" niet meer mag bedragen dan aangegeven.
25.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen
Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
-
b. voor zover de aanduiding 'bijgebouwen' is gelegen vóór de voorgevel, geldt dat, in afwijking van het bepaalde onder a, uitsluitend de hierin gesitueerde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan;
-
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
-
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
25.2.4 Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
-
a. vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
-
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
25.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
-
a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3 m.
25.2.6 Bebouwde oppervlakte
Voor de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt het volgende:
-
a. De bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan opgenomen in onderstaande tabel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer dan 50% mag worden bebouwd:
Oppervlakte aanduiding 'bijgebouwen
|
Maximale oppervlakte aan- en uitbouwen of bijgebouwen
|
< 200 m2
|
60 m2
|
200-500 m2
|
90 m2
|
=/> 500 m2
|
120 m2
|
-
b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' die is gelegen vóór de voorgevel telt de bebouwde oppervlakte niet mee bij het bepaalde onder a.
-
c. Het bepaalde onder a geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %'. In dergelijke situaties geldt het volgende: Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' – geldend voor de gronden gelegen binnen het bouwperceel – met deze aanduiding is aangegeven.
25.2.7 Afwijkingenregeling
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
25.3 Ontheffing van de bouwregels
25.3.1 Ontheffing goot- en/of bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.2.2teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan, mits:
-
a. de op grond van 25.2.2 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 3 m wordt verhoogd;
-
b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
-
c. bij de ontheffing het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht wordt genomen.
25.3.2 Ontheffing aan- of uitbouwen buiten 'bouwvlak' en 'bijgebouwen'
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.2.3onder a teneinde aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de breedte van de erker bedraagt maximaal 2/3 van de frontbreedte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m;
-
b. de diepte van de erker bedraagt maximaal 1/3 van de breedte van de erker met een maximum van 1,50 m;
-
c. de diepte van de erker bedraagt maximaal 1/3 van de diepte van de grondstrook voor de voorgevelrooilijn;
-
d. de goothoogte is maximaal gelijk aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer (+ 0,25 m);
-
e. tussen erker en perceelsgrens of gezamenlijke hoek bedraagt de afstand minimaal 0,50 m, met dien verstande dat er geen minimale afstand geldt indien het 2 aaneengesloten erkers betreft;
-
f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
-
g. bij de ontheffing wordt het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht genomen.