Plan: | Sierteeltgebied - eerste wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.W166sierteelt1wijz-VA01 |
In dit plan wordt verstaan onder:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0484.W166sierteelt1wijz-VA01 met de bijbehorende regels
het wijzigingsplan 'Sierteeltgebied - 1e wijziging' van de gemeente Alphen aan den Rijn
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
a. akker- en vollegrondstuinbouw:
de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van ruwvoederteelt, fruit-, sier- en bollenteelt en bosbouw;
b. grondgebonden veehouderij:
het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond, alsmede paardenfokkerij;
c. paardenfokkerij:
het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardrijdactiviteiten, paardrijschool en manege;
d. intensieve veehouderij:
het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
e. glastuinbouw:
de teelt van tuinbouwgewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen;
f. fruitteelt:
de teelt van fruit op open grond;
g. sierteelt:
de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten alsmede pot- en containerteelt;
h. bosbouw:
de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
i. intensieve kwekerij:
de teelt van gewassen of de kweek van vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht.
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan en verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.
een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.
een nader aan te wijzen onafhankelijke provinciaal archeologische deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergunning beschikt.
voorzieningen gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristische recreatieve activiteit aan maximaal 8 personen; onder bed & breakfast voorzieningen wordt niet verstaan een overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en of arbeid.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon.
bij een bedrijf in eigendom zijnde bouw- en teeltgronden die binnen het plangebied gelegen zijn.
Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals gepubliceerd in Stb. 2004, 250.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals bedoeld in lid 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig te onderscheiden gebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een agrarisch bedrijf dat voldoet aan de geldende milieueisen en ook op lange termijn aan deze eisen kan blijven voldoen en waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat dit gedurende de planperiode een omvang zal hebben van:
a. hetzij ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang;
b. hetzij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht indien sprake is van een reëel perspectief op continuïteit op langere termijn en waarbij het hoofdinkomen afkomstig is van het agrarisch bedrijf.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
plaats waar de gasten onderdak kunnen verkrijgen.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in lid 1 van de Wet geluidhinder.
bedrijven, zoals bedoeld in lid 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
objecten categorie I:
objecten categorie II:
objecten categorie I:
objecten categorie II:
overigens agrarische omgeving;
objecten categorie III:
overwegende woon- of recreatiefunctie verleent;
objecten categorie IV:
mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn;
objecten categorie V:
van een vergunning aanwezig mogen zijn.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
het in water uitgebouwde stuk waarop de eigenlijke brug rust.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt.
de omgeving waarmee een molen in relatie staat; in deze omgeving/zone gelden afwijkende regels die een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de molen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
niet-agrarische functies die minder dan de helft van het inkomen van het betreffende bedrijf
genereren.
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
de 'Oppervlaktelijst niet-agrarische bedrijven en overige voorzieningen', die als bijlage onderdeel van deze regels uitmaakt.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.
een pensionstalling is een bedrijf dat is gericht op het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden.
a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst of minder dan 5 m daarvan: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
b. de hoogte van het bestaande terrein ter plaatse van de bouw, zulks gezien in relatie met de hoogte van de bestaande omliggende terreinen (maaiveld).
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het (voorheen) bijbehorende bedrijf;
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondoppervlak van het gebouw beslaat.
een kunstmatige of een natuurlijke hoogte, onder welke benaming ook, die dient tot kering van zee-, rivier-, polder of boezemwater.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
inrichtingen als bedoeld in lid 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw), dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg) de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.
gewassen, zoals gras, maïs, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld en waarvan de opbrengst is bestemd als voer voor landbouwhuisdieren
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen.
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van liden die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de brutovloeroppervlakte volgens NEN 2580, punt 4.2.
De voor 'Agrarisch - Sierteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het uitoefenen van sierteeltbedrijven, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.7 sub g;
alsmede:
b. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw': het uitoefenen van akkerbouw- en vollegrondstuinbouwbedrijven zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.7 sub a;
c. ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij': het uitoefenen van grondgebonden veehouderijbedrijven zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.7 sub b;
d. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel': tevens een groothandel in planten ,bloemen, struiken en groen;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-1': tevens paardenbakken en tredmolens;
met daaraan ondergeschikt:
f. de volgende nevenfuncties:
1.verkoop van streekeigen producten, waarvoor ten hoogste 100 m² bebouwing ingebruik mag worden genomen;
2. verhuur van fietsen, kano's en roeiboten, waarvoor ten hoogste 100 m² bebouwingin gebruik mag worden genomen;
3. kleinschalig kampeerterrein (minicamping) waarvoor ten hoogste 100 m² bebouwing en 3.000 m² gronden in gebruik mogen worden genomen en met ten hoogste 15 kampeermiddelen;
4. bed & breakfast waarvoor ten hoogste 100 m² bebouwing in gebruik mag worden genomen;
5. recreatief nachtverblijf, waarvoor ten hoogste 200 m² bebouwing in gebruik magworden genomen;
6. kleinschalige horecagelegenheid, waarvoor ten hoogste 100 m² bebouwing in gebruik mag worden genomen;
g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
3.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen ten dienste van de bestemming en de daarbij behorende bedrijfswoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen mogen worden gebouwd;
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kassen, bouwwerken voor waterberging en terreinafscheidingen, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. op gronden met de aanduiding 'kas uitgesloten' is de bouw van kassen niet toegestaan;
c. algehele herbouw van de woning mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten;
d. de minimale afstand van gebouwen tot andere gebouwen dient 3 m te bedragen indien de gebouwen niet aan elkaar worden gebouwd;
e. de minimale afstand van bouwwerken tot de bestemming Water dient 5 m te bedragen;
f. de minimale afstand tot overig water dient 1 m te bedragen;
g. de minimale afstand van bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens dient 3 m te
bedragen;
h. overigens geldt ook het volgende:
3.3.1 Ten behoeve van maximaal oppervlak kassen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor kassen van ten hoogste 3.000 m², met inachtneming van het volgende:
a. ontheffing wordt uitsluitend verleend indien er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en uitbreiding van het oppervlak aan kassen voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
b. ten hoogste 1/3 van het netto bedrijfsoppervlak – zijnde het bedrijfsoppervlak waarover het bedrijf beschikt op de locatie waar de kassen worden opgericht – mag bebouwd worden met kassen;
c. de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
d. voor wat betreft de bouw van de kassen dient in ieder geval te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.4 'Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen';
e. de kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien is voorzien in voldoende watercompensatie; een besluit tot het verlenen van ontheffing wordt pas genomen indien de waterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht over de benodigde compenserende maatregelen als gevolg van eventuele demping van sloten en/of toename van verharding;
f. er dient sprake te zijn van voldoende landschappelijke inpassing, waarbij een toename aan kassen binnen het sierteeltconcentratiegebied afdoende wordt gecompenseerd;
g. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch en landschapdeskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a, c en f van deze regel wordt voldaan;
h. voor het overige dient te worden voldaan aan de regels ten aanzien van kassen zoals opgenomen in dit lid.
3.3.2 Ten behoeve van het maximale oppervlak voor bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor bedrijfsgebouwen van ten hoogte 3.000 m², met inachtneming van het volgende:
a. ontheffing wordt uitsluitend verleend ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven met een groter aaneengesloten bedrijfsoppervlak dan 3 ha;
b. ten hoogste 10% van het netto bedrijfsoppervlak mag bebouwd worden met bedrijfsgebouwen;
c. uitbreiding van het oppervlak mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
d. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing;
e. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch en landschapsdeskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a, c en d van deze regel wordt voldaan;
f. voor het overige dient te worden voldaan aan de regels ten aanzien van bedrijfsgebouwen zoals opgenomen in dit lid.
3.3.3 Ten behoeve van het maximale oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
a. het oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag tot ten hoogste 75 m² worden vergroot;
b. ontheffing wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de gronden rondom de woning ten minste 250 m² bedragen.
3.3.4 Ten behoeve van afstand zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2 sub g, teneinde gebouwen op de zijdelingse perceelsgrens te kunnen bouwen, met inachtneming van het volgende:
a. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen mogen niet onevenredig worden geschaad;
b. afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen.
3.3.5 Ten behoeve van de herbouw van bedrijfswoningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
a. de herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel;
b. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
c. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
d. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast.
Het is niet toegestaan om gronden/opstallen te gebruiken voor:
a. opslag van goederen anders dan in gebouwen;
b. het huisvesten van seizoensarbeiders, anders dan in een niet-permanent kampeermiddel op een minicamping;
c. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, tenzij het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en in een omvang van ten hoogste 50 m²;
d. het verlenen van mantelzorg en het gebruiken van een aan- of uitbouw, vrijstaand bijgebouw of hoofdgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg;
e. het stallen van kampeermiddelen ter plaatse van een minicamping in het winterseizoen;
f. paardenbakken buiten het bouwvlak;
g. lichtmasten en lichtreclame;
h. geluidsinstallatie bij een paardenbak;
i. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting.
3.4.1 Plattelandswoning
Ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' mag de (voormalige) agrarische bedrijfswoning tevens worden gebruikt voor bewoning door een huishouden zonder functionele binding met het desbetreffende agrarische bedrijf,
met dien verstande dat:
'indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden, worden deze aangemerkt als één aanduiding'
3.4.2 Voorwaardelijk verplichting aanleg haag
Het gebruik van de woning op het perceel Voorweg 83 overeenkomstig de bestemming (plattelandswoning) is alleen dan toegestaan indien binnen een maand na inwerkingtreding van het bestemmingsplan binnen de naastgelegen bestemming 'Groen-Haag' een, 'in de winter groenblijvende haag' wordt aangelegd en in stand wordt gehouden met een hoogte van tenminste 3 meter, met inachtneming van het burenrecht als bedoeld in artikel 5:42 van het BW.
3.5.1 Ten behoeve van niet-agrarische nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor de volgende niet-agrarische nevenfuncties:
a. hoveniersbedrijf in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarvoor ten hoogste 500 m² bebouwing in gebruik mag worden genomen;
b. kampeerboerderij, waarvoor ten hoogste 200 m² bebouwing in gebruik mag worden genomen;
c. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten, waarvoor ten hoogste 200 m² bebouwing in gebruik mag worden genomen.
De onder sub a tot en met c bedoelde functies zijn alleen toegestaan als de functies te allen tijde ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, de activiteiten binnen het bouwvlak plaatsvinden en met inachtneming van het volgende:
a. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
b. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
c. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a van deze regel wordt voldaan.
3.6.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Sierteelt zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het dempen van sloten waardoor er een kavel van meer dan 80 m breed wordt gerealiseerd;
b. aanleggen van verhardingen.
3.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
a. Het verbod van lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
b. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
c. werken of werkzaamheden in het kader van agrarische bedrijfsvoering;
d. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
e. werken of werkzaamheden ten behoeve van de realisering van bestemmingen en bouwmogelijkheden op grond van planwijziging of ontheffing.
3.6.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
b. daardoor de natuur-, cultuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
3.6.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 3.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
3.7.1 Ten behoeve van nieuwe agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van nieuwe agrarische bouwvlakken, met inachtneming van het volgende:
a. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig sierteeltbedrijf;
b. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt:
1. wanneer te verwachten is dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Sierteelt;
2. de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven niet worden beperkt;
c. de bouw van een 1e agrarische bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan bij bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van ten minste 2 ha;
d. voor wat betreft de bouw van de bedrijfswoning dient in ieder geval te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.4 'Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen' en artikel 18 lid 18.5 'Afstand van woningen tot wegen';
e. een verzoek om planwijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of voldaan is aan het gestelde in sub b onder 1 en 2;
f. een besluit tot wijziging is pas toegestaan indien de waterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht over de benodigde compenserende maatregelen als gevolg van eventuele demping van sloten en/of toename van verharding;
g. op nieuwe bouwvlakken is het bepaalde in dit lid van overeenkomstige toepassing.
3.7.2 Ten behoeve van de bouw van een 1e bedrijfswoning
<vervallen>
3.7.3 Ten behoeve van het vergroten van bouwvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de in lid 3.1 bedoelde gronden wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Sierteelt en voorzien van de aanduiding 'akkerbouw' of 'grondgebonden veehouderij' met inachtneming van het volgende:
a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven en voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
b. bouwvlakken mogen worden vergroot tot ten hoogste 2 ha;
c. als het bestaande bouwvlak al de maximaal uit te breiden omvang heeft bereikt, mag het bouwvlak met 15% worden vergroot;
d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
e. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
f. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing;
g. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch en landschapsdeskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a, e en f van deze regel wordt voldaan.
3.7.4 Ten behoeve van omzetting voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning
<vervallen>
3.7.5 Ten behoeve van de herbouw van een woning als gevolg van schaalvergroting of reconstructie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van herbouw van een burgerwoning (nieuw bouwvlak met de bestemming Wonen) op gronden met de bestemming Agrarisch - Sierteelt, met inachtneming van het volgende:
a. er dient sprake te zijn van 'saldo minder of nul', dit betekent dat er voor de herbouw van de woning elders in het plangebied een voormalige agrarische bedrijfswoning gesloopt dient te worden en de huidige bestemming Wonen wordt omgezet;
b. er vindt schaalvergroting, reconstructie of in enigerlei vorm een positieve uitwerking op de sierteelt plaats, die mede door de wijziging mogelijk wordt gemaakt; aan deze voorwaarde wordt ook voldaan als in het verleden schaalvergroting of reconstructie heeft plaatsgevonden;
c. de agrarische functie van de te slopen bedrijfswoning is niet langer noodzakelijk. Hierbij moet per (te reconstrueren) bedrijf één agrarische bedrijfswoning blijven bestaan;
d. de ligging van de nieuwe woning staat toekomstige reconstructie, bestaande bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgaven (onder andere waterberging en wegen) niet in de weg;
e. de maximale oppervlakte van het perceel is zo beperkt mogelijk, met een maximum van 1.000 m²;
f. de bijgebouwen hebben na bestemmingswijziging geen groter vloeroppervlak dan 50 m²; bij uitzondering is een ontheffing van 75 m² toegestaan;
g. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
h. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
i. er dient in ieder geval te worden voldaan aan het bepaalde in lid 18 lid 18.4 'Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen' en lid 18 lid 18.5 'Afstand van woningen tot wegen';
j. op de nieuwe woning is het bepaalde in artikel 13 van overeenkomstige toepassing.
3.7.6 Ten behoeve van omzetting voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning, met inachtneming van het volgende:
3.7.7 Ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar plattelandswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar plattelandswoning, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Agrarisch - Grondgebonden Landbouw" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede:
met daaraan ondergeschikt:
g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
4.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
4.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. op de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mogen geen woningen worden gebouwd;
c. algehele herbouw van de woning mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten;
d. de minimale afstand van bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
overigens geldt het volgende:
4.3.1 Ten behoeve van overschrijding agrarische bouwvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak van agrarische bedrijven met inachtneming van het volgende:
4.3.2 Ten behoeve van extra woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voor de bedrijfswoning geldende maximale inhoudsmaat, teneinde het mogelijk te maken dat aan de woning ruimte wordt toegevoegd van maximaal 180 m³, zulks ten behoeve van de huisvesting van een tweede arbeidskracht, met inachtneming van het volgende:
d. ontheffing wordt niet verleend indien op het bouwvlak reeds een woning aanwezig is die voor de bedoelde huisvesting geschikt, of geschikt te maken is;
e. indien de woning deel uitmaakt van een groter gebouw, vindt uitbreiding van de woning plaats door gebruik te maken van ruimten binnen dat gebouw; alleen indien dit niet mogelijk of doelmatig is, kan ontheffing worden verleend voor uitbreiding van de woning door middel van nieuwbouw in de vorm van een aanbouw.
4.3.3 Ten behoeve van het maximale oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 4.2.2 sub e opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
a. het oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag tot ten hoogste 75 m² worden vergroot;
b. ontheffing wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de gronden rondom de woning ten minste 250 m² bedragen.
4.3.4 Ten behoeve van watersilo's buiten bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2 voor het oprichten van een watersilo buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
a. het oprichten van een watersilo noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
b. binnen het bouwvlak geen ruimte meer aanwezig is voor het oprichten van een watersilo;
c. de watersilo grenzend aan het bouwvlak wordt opgericht.
4.3.5 Ten behoeve van vergroting van de woning die deel uitmaakt van groter hoofdgebouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de ingevolge lid 4.2 geldende maximale inhoudsmaat van woningen, indien het een woning betreft die deel uitmaakt van een groter gebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.
4.3.6 Ten behoeve van afstand zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2, teneinde gebouwen op de zijdelingse perceelsgrens te kunnen bouwen, met inachtneming van het volgende:
a. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen mogen niet onevenredig worden geschaad; b. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2,5 m te bedragen.
4.3.7 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde een 1e agrarische bedrijfswoning toe te staan bij volwaardige agrarische bedrijven, met inachtneming van het volgende:
4.3.8 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamentenBurgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
a. de herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel;
b. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
c. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
d. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
4.5.1 Ten behoeve van niet-agrarische nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van de volgende nevenfuncties:
De in lid 4.5.1 bedoelde functies zijn alleen toegestaan als de functies te allen tijde ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, de activiteiten binnen het bouwvlak plaatsvinden en met inachtneming van het volgende:
a. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
b. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
c. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a van deze regel wordt voldaan.
4.6.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in gronden met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden Landbouw zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
4.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
b. werken of werkzaamheden in het kader van agrarische bedrijfsvoering;
4.6.3 Voorwaarde voor de aanlegvergunning
Een aanlegvergunning zoals bedoeld in lid 4.6.1 wordt verleend indien:
a. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
b. daardoor de natuur-, cultuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen gewaarborgd wordt.
4.6.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 4.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
4.7.1 Ten behoeve van vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden Landbouw zodanig wijzigen dat de volgende vervolgfuncties zijn toegestaan:
De in lid 4.7.1 bedoelde functies zijn alleen toegestaan als de activiteiten binnen het bouwvlak en binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden en met inachtneming van het volgende:
a. het agrarisch gebruik is beëindigd en agrarisch hergebruik is aantoonbaar niet mogelijk;
b. de vervolgfunctie mag uitsluitend binnen het bouwblok en binnen de bestaande gebouwen plaatsvinden;
c. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
d. In afwijking van het bovenstaande geldt dat nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van bedrijfsgebouwen, die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, heeft plaatsgevonden; maximaal 50% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 150 m²; de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak, waarbij erfbeplanting wordt aangebracht; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd;
e. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
f. in het wijzigingsplan wordt door middel van een specifieke aanduiding aangegeven dat het hier een vervolgfunctie betreft op een voormalig agrarisch bouwvlak;
g. alle gronden die niet voor omzetting in aanmerking komen zijn verkocht.
4.7.2 Ten behoeve van het vergroten van bouwvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de in lid 4.1 bedoelde gronden wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden Landbouw met inachtneming van het volgende:
a. van de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend gebruik mag worden gemaakt, indien de vergroting van het bouwvlak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling noodzakelijk is;
b. de bestaande bij het agrarisch bedrijf behorende bebouwing binnen de gewijzigde bouwgrenzen gelegen blijft;
c.het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 2 ha, tenzij vanwege milieuvoorschriften of regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn een groter oppervlak noodzakelijk is;
d. de vergroting van het bouwvlak geen onevenredige afbreuk doet aan de in lid 4.1 genoemde waarden;
e. er dient te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.6 'Minimale afstanden landbouwbedrijven'.
4.7.3 Ten behoeve van samenvoegen bestaande woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de samenvoeging van twee-aaneengebouwde woningen tot één woning, met dien verstande dat bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid het op de kaart aangegeven aantal woningen met één dient te worden verminderd.
4.7.4 Ten behoeve van de Ruimte-voor-Ruimteregeling
Burgemeester en wethouders zijn in het kader van 'Ruimte-voor-Ruimte' bevoegd ter compensatie van de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen of kassen, één of meer burgerwoningen toe te staan, met inachtneming van het volgende:
a. voor de sloop van iedere 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing of 5.000 m² aan kassen, mag één woning worden teruggebouwd, tot een maximum van drie woningen (exclusief de bestaande bedrijfswoning);
b. indien sprake is van sloop op meerdere percelen dient per perceel minimaal 250 m² bebouwing of 1.000 m² kassen te worden gesloopt;
c. de inhoud van de woning mag maximaal 750 m³ bedragen;
d. in aanvulling op het bepaalde in sub c en d geldt dat maximaal 10% van het gesloopte oppervlak aan bedrijfsgebouwen en maximaal 2% van het gesloopte oppervlak aan kassen mag worden teruggebouwd;
e. uitgangspunt is de sloop van alle bedrijfsbebouwing op het perceel;
f. monumenten mogen niet worden gesloopt;
g. de regeling is van toepassing op gebouwen die zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2003;
h. de bestemming van de bestaande bedrijfswoning kan gewijzigd worden in de bestemming Wonen;
i. indien er sprake is van sloop van bedrijfsgebouwen of kassen op een perceel met een andere bestemming dan Wonen, dient de bestemming van het gehele perceel te worden gewijzigd in de bestemming Wonen of in de bestemming Wonen in combinatie met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden landbouw;
j. de nieuwbouw mag alleen plaatsvinden indien de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verbetert en geen aantasting plaatsvindt van bestaande of te ontwikkelen bijzondere landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden op het perceel of in de directe omgeving daarvan;
k. de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
l. planologisch-juridische medewerking aan de bouw van een compensatiewoning wordt alleen verleend, indien de sloop van de bedrijfsbebouwing voldoende is gewaarborgd;
m. er dient te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.4, 18.5 en 18.6.
De voor 'Agrarisch - Grondgebonden Veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede:
met daaraan ondergeschikt
h. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
5.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
5.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b.op de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mogen geen woningen worden gebouwd;
c. algehele herbouw van de woning mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten;
d. de minimale afstand van bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
e. overigens geldt het volgende:
5.3.1 Ten behoeve van overschrijding agrarische bouwvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak van agrarische bedrijven met inachtneming van het volgende:
5.3.2 Ten behoeve van extra woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voor de bedrijfswoning geldende maximale inhoudsmaat, teneinde het mogelijk te maken dat aan de woning ruimte wordt toegevoegd van maximaal 180 m³, zulks ten behoeve van de huisvesting van een tweede arbeidskracht, met inachtneming van het volgende:
a. ontheffing wordt niet verleend indien op het bouwvlak reeds een woning aanwezig is die voor de bedoelde huisvesting geschikt, of geschikt te maken is;
b.indien de woning deel uitmaakt van een groter gebouw, vindt uitbreiding van de woning plaats door gebruik te maken van ruimten binnen dat gebouw; alleen indien dit niet mogelijk of doelmatig is, kan ontheffing worden verleend voor uitbreiding van de woning door middel van nieuwbouw in de vorm van een aanbouw.
5.3.3 Ten behoeve van watersilo's buiten bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2 voor het oprichten van een watersilo buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
5.3.4 Ten behoeve van vergroting van de woning die deel uitmaakt van groter hoofd gebouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de ingevolge lid 5.2.2 geldende maximale inhoudsmaat van woningen, indien het een woning betreft die deel uitmaakt van een groter gebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.
5.3.5 Ten behoeve van afstand zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2, teneinde gebouwen op de zijdelingse perceelsgrens te kunnen bouwen, met inachtneming van het volgende:
5.3.6 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven ontheffing verlenen van het maximale aantal toegestane bedrijfswoningen teneinde een eerste agrarische bedrijfswoning toe te staan, met inachtneming van het volgende:
5.3.7 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels
5.5.1 Ten behoeve van niet-agrarische nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van de volgende nevenfuncties:
De in lid 5.5.1 bedoelde functies zijn alleen toegestaan als de functies te allen tijde ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, de activiteiten binnen het bouwvlak plaatsvinden en met inachtneming van het volgende
a. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
b. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
c. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder a van deze regel wordt voldaan.
5.6.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
5.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
b. werken of werkzaamheden in het kader van agrarische bedrijfsvoering;
c. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
d. werken of werkzaamheden ten behoeve van de realisering van bestemmingen en bouwmogelijkheden op grond van planwijziging of ontheffing.
5.6.3 Voorwaarde voor de aanlegvergunning
Een aanlegvergunning zoals bedoeld in lid 5.6.1 wordt verleend indien:
a. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
b. daardoor de natuur-, cultuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen gewaarborgd wordt.
5.6.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 5.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
5.7.1 Ten behoeve van vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden Veehouderij zodanig wijzigen dat de volgende vervolgfuncties zijn toegestaan:
De in lid 5.7.1 bedoelde functies zijn alleen toegestaan als de activiteiten binnen het bouwvlak en binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden en met inachtneming van het volgende:
a. het agrarisch gebruik is beëindigd en agrarisch hergebruik is aantoonbaar niet mogelijk;
b. de vervolgfunctie mag uitsluitend binnen het bouwblok en binnen de bestaande gebouwen plaatsvinden;
c. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
d. In afwijking van het bovenstaande geldt dat nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van bedrijfsgebouwen, die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, heeft plaatsgevonden; maximaal 50% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 150 m²; de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak, waarbij erfbeplanting wordt aangebracht; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd;
e. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
f. in het wijzigingsplan wordt door middel van een specifieke aanduiding aangegeven dat het hier een vervolgfunctie betreft op een voormalig agrarisch bouwvlak;
g. alle gronden die niet voor omzetting in aanmerking komen zijn verkocht.
5.7.2 Ten behoeve van het vergroten van bouwvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de in lid 5.1 bedoelde gronden wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch-Grondgebonden Veehouderij met inachtneming van het volgende:
a. van de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend gebruik mag worden gemaakt, indien de vergroting van het bouwvlak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling noodzakelijk is;
b. de bestaande bij het agrarisch bedrijf behorende bebouwing binnen de gewijzigde bouwgrenzen gelegen blijft;
c. het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 2 ha, tenzij vanwege milieuvoorschriften of regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn een groter oppervlak noodzakelijk is;
d. de vergroting van het bouwvlak geen onevenredige afbreuk doet aan de in lid 5.1 genoemde waarden;
e. er dient te worden voldaan aan het bepaalde in lid 18.6 'Minimale afstanden landbouwbedrijven'.
5.7.3 Ten behoeve van samenvoegen bestaande woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de samenvoeging van twee-aaneengebouwde woningen tot één woning, met dien verstande dat bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid het op de kaart aangegeven aantal woningen met één dient te worden verminderd.
5.7.4 Ten behoeve van de Ruimte-voor-Ruimteregeling
Burgemeester en wethouders zijn in het kader van 'Ruimte-voor-Ruimte' bevoegd ter compensatie van de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen of kassen, één of meer burgerwoningen toe te staan, met inachtneming van het volgende:
a. voor de sloop van iedere 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing of 5.000 m² aan kassen, mag één woning worden teruggebouwd, tot een maximum van drie woningen (exclusief de bestaande bedrijfswoning);
b. indien sprake is van sloop op meerdere percelen dient per perceel minimaal 250 m² bebouwing of 1.000 m² kassen te worden gesloopt;
c. de inhoud van de woning mag maximaal 650 m³ bedragen;
d. uitgangspunt is de sloop van alle bedrijfsbebouwing op het perceel;
e. monumenten mogen niet worden gesloopt;
f. de regeling is van toepassing op gebouwen die zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2003;
g. de bestemming van de bestaande bedrijfswoning kan gewijzigd worden in de bestemming Wonen;
h. indien er sprake is van sloop van bedrijfsgebouwen of kassen op een perceel met een andere bestemming dan Wonen, dient de bestemming van het gehele perceel te worden gewijzigd in de bestemming Wonen of in de bestemming Wonen in combinatie met de bestemming Agrarisch-Grondgebonden Veehouderij;
i. de nieuwbouw mag alleen plaatsvinden indien de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verbetert en geen aantasting plaatsvindt van bestaande of te ontwikkelen bijzondere landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden op het perceel of in de directe omgeving daarvan;
j. de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
k. planologisch-juridische medewerking aan de bouw van een compensatiewoning wordt alleen verleend, indien de sloop van de bedrijfsbebouwing voldoende is gewaarborgd;
l. er dient te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.4, 18.5 en 18.6.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn - onder verwijzing naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bestemd voor bedrijven vallende onder de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; alsmede voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
6.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
6.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
6.3.1 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
6.3.2 Ten behoeve van het maximale oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 6.2.2 sub d opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
a. het oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag tot ten hoogste 75 m² worden vergroot;
b. ontheffing wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de gronden rondom de woning ten minste 250 m² bedragen.
Het is verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
Ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.1:
met dien verstande dat risicovolle inrichtingen en geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de bestemming 'Groen - Haag' geldt dat een 'in de winter groenblijvende haag' aangelegd en in stand moet worden gehouden met een hoogte van tenminste 3 meter en met inachtneming van het burenrecht als bedoeld in artikel 5:42 van het BW.
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor een café-restaurant alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
9.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
9.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. algehele herbouw van de woning mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten;
c. overigens geldt het volgende:
9.3.1 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2.2 sub b teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
9.3.2 Ten behoeve van het maximale oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 9.2.2 sub c opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
a. het oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag tot ten hoogste 75 m² worden vergroot;
b. ontheffing wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de gronden rondom de woning ten minste 250 m² bedragen.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m.
10.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
10.3.2 Uitzonderingen op aanlegverbod
Het verbod van lid 10.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
d. passen binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming Natuur.
10.3.3 Voorwaarde voor de aanlegvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
10.3.4 Advisering over de aanlegvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag als bedoeld in lid 10.3.3.
De voor 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
volgende bepalingen.
11.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
11.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 m.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
14.2.1 Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouw:
14.2.2 Vervolgens geldt het volgende:
14.3.1 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
14.3.2 Ten behoeve van het maximale oppervlak van bijgebouwen en overkappingen bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 14.2.2 sub d opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij woningen, namelijk 50m2, met inachtneming van het volgende:
Het is niet toegestaan om gronden/opstallen te gebruiken voor:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een watertransportleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 15.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
15.4.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
15.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in lid 15.3 bedoeld;
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
15.4.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 15.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
15.4.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 15.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Aanlegvergunning wordt verleend, indien:
Alvorens de gevraagde aanlegvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in lid 16.3.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Overtreding van het verbod van lid 16.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de waterkering.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 17.2 onder a indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
19.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing;
d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen op gronden met de bestemming Wonen.
a. de rooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
3. terreinafscheidingen;
b. aan- en bijgebouwen bij hoofdgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
Buiten bouwvlakken mogen - zo nodig in afwijking van hoofdstuk 2 - oeververbindingen
uitsluitend worden gebouwd met een breedte van:
a. ten behoeve van percelen met de bestemmingen Agrarisch - Sierteelt, Agrarisch - Grondgebonden Veehouderij, Agrarisch - Grondgebonden Landbouw en Bedrijf maximaal 4 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 8 m;
b. ten behoeve van percelen met de bestemming Agrarisch - Sierteelt, Agrarisch - Grondgebonden Veehouderij en Agrarisch - Grondgebonden Landbouw en voorzien van een agrarisch bouwvlak, maximaal 5 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 10 m;
c. overige maximaal 3 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 6 m; indien zulks plaatsvindt ten behoeve van:
1. wegen op gronden met de bestemming Verkeer;
2. een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van duurzame volwaardige agrarische bedrijven;
3. onderhoud/vervanging van reeds aanwezige oeververbindingen.
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen kassen en gevoelige objecten:
ingeval van nieuwe woningen ingevolge planwijziging of ontheffing of herbouw van een woning elders op een bouwvlak, mag de afstand van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot de as van de weg - ter beperking van geluidshinder - in geen geval minder bedragen dan de in de tabel aangegeven afstand:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' de volgende regels:
Het bepaalde in artikel 20.1 is niet van toepassing op de bestaande (bouw)rechten in het bestemmingsplan, zoals die golden tot inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend - ontheffing verlenen van de regels voor:
Ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in monumenten, indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in voormalig agrarische bebouwing indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden, met dien verstande dat de extra woning in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van het gebruik van het bestaande hoofdgebouw of de bestaande bijgebouwen als tijdelijke woonruimte bij de woning ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van het gebruik van het bestaande hoofdgebouw of de bestaande bijgebouwen als tijdelijke woonruimte bij de woning ten behoeve van een gastenverblijf met dien verstande dat:
Ontheffing zoals bedoeld in de leden 21.1 t/m 21.5 wordt verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestemming(en) van de betrokken en de aangrenzende gronden en de waarden.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
a. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
b. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
c. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:
De wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Sierteeltgebied - eerste wijziging