Plan: | Van Rijksweg 11 tot Rijn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.13BPBGvanRW11totR-VA01 |
het bestemmingsplan Van Rijksweg 11 tot Rijn van de gemeente Alphen aan den Rijn;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0484.13BPBGvanRW11totR-VA01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied, daaronder niet begrepen prostitutie, horeca of detailhandel, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee-aaneen gebouwde woningen;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten;
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke context;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
een binnen een bij het plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages;
een voorziening in een bewoond pand gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, of ander bouwwerk, met een dak;
een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
de teelt van bomen ten behoeve van houtproductie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
bruto-oppervlakte als bedoeld in NEN2580;
voorziening zonder dak of overkapping ten behoeve van paardrijactiviteiten, niet zijnde een manege of rijschool;
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, historische gaafheid, herkenbaarheid en/ of zeldzaamheid;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, zonnebanken, kleinschalige kantoren, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus en kapsalons; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksinrichting en escortbedrijven;
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en de 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een gebouw, bedoeld als stalling voor motorvoertuigen of als berging voor niet voor handel bestemde goederen;
plaats waar de gasten onderdak kunnen verkrijgen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
het bedrijfsmatig houden van melkvee en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open erf;
agrarische bezigheden, voornamelijk bij wijze van liefhebberij;
een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodaties, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:
een bedrijf dat primair gericht is op ontwerp, aanleg en onderhoud van tuinen en groen elders;
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur of kamerverhuur op een zodanige schaal dat zij als bedrijfsmatig moet worden beschouwd, wordt daaronder niet begrepen;
de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht;
de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
de kleinschalige aanleg van natuurlijke beplanting, poelen, natuurvriendelijke oevers en dergelijk, anders dan bij wijze van inrichting van particuliere tuinen/ terreinen bij woningen en andere niet-agrarische functies;
kleinschalige recreatieve activiteiten als nevenactiviteit bij volwaardige (agrarische) bedrijven of andere hoofdactiviteiten, waarbij niet meer dan 10 kampeermiddelen aanwezig zijn, zoals kamperen bij de boer;
de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie is binnen de beroepsgroep de geldende norm voor de uitvoering van archeologisch onderzoek;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, onderwijsvoorzieningen, kinderdagverblijven, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een bedrijf gericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daartoe paarden en/ of pony's houdt, al dan niet in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen die ondergeschikt zijn aan het lesgeven: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, ontvangstruimte en dergelijke), logies- en/ of verenigingsaccommodatie, een verkooppunt voor paardrijartikelen en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenende beroep wordt verleend;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/ of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden;
functies en activiteiten die gezamenlijk minder dan 50% van het inkomen van het betreffende, volwaardige, bedrijf genereren en in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op het bouwvlak;
tijdelijke bewoning van een recreatiewoning of een kampeermiddel waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen, zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/ of activiteiten van administratieve aard;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;
het houden van paarden ten behoeve van het fokken hiervan waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt en waarbij een paardenstalling, een paardrijschool en een manege niet zijn toegestaan;
het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden, niet zijnde paardrijscholen en maneges;
het houden van paarden en pony’s ten behoeve van eigen hobbymatig gebruik aan huis of bij wijze van neventak bij een volwaardig agrarisch bedrijf of bij een andere volwaardige hoofdfunctie; niet zijnde paardrijscholen en maneges;
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/ of pony's houdt;
de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een programma van eisen is een document, opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een programma van eisen behoeft altijd goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders;
een permanent aanwezig recreatieverblijf, bedoeld voor niet-permanente bewoning ten behoeve van verblijfsrecreatie;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen; tevens is hier de verkoop van eigen producten toegestaan.
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegafbakening en -bewijzering, bushokjes en abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken;
een bedrijf gericht op de teelt en/ of verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair, tuingrond, tuinhout en sierbestrating;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee-aaneen gebouwde woningen;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het te koop aanbieden, verkopen en/ of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van nevenactiviteit van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt;
nieuwbouw die plaatsvindt als gevolg van sloop van een bestaand gebouw;
een drijvende constructie, niet zijnde een bouwwerk of een vaartuig, die niet met constructieve voorzieningen met de ondergrond noch met de wal verbonden is en daardoor de eigenschap heeft behouden om zich in horizontale richting te verplaatsen;
een agrarisch bedrijf dat naar aard en omvang en gelet op de arbeidsbehoefte als volwaardig moet worden aangemerkt en waarvan de continuïteit voor een periode van 10 jaar redelijkerwijs is te verwachten; de arbeidsbehoefte en - omvang dienen ten minste één arbeidskracht te omvatten die qua tijdsbesteding volledig (voltijds) werkzaam is of zal zijn in het bedrijf;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening.
het houden van een verblijf of het gehuisvest zijn in een woning;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van een bouwwerk, waar de afstand het kortst is;
vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de breedte van een woonschip op de plaats waar het vaste deel van de romp het breedst is;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het woonschip tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de lengte op de plaats waar het vaste deel van de romp het langst is, ondergeschikte buiten de romp uitstekende delen voor zover nodig zoals rondhouten en roerbladen niet meegerekend;
Bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan het laagste ondergrondse punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijf - Gasdrukmeet- en Regelstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan indien deze ten dienste staan van de bestemming.
Voor gebouwen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op de in lid 6.1 genoemde gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht.
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Gasleiding' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de bestemming 'Gasleiding' voorrang krijgt.
Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is uitsluitend toegestaan ten diensten van de bestemming, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 8.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod zoals bedoeld in sublid 8.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien deze, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, niet strijdig zijn met de belangen van de leiding.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in sublid 8.3.1, winnen Burgemeester en wethouders hierover advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s).
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Opslag en stalling mag uitsluitend plaatsvinden binnen bestaande bebouwing.
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Opslag en stalling mag uitsluitend plaatsvinden binnen bestaande bebouwing.
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Opslag en stalling mag uitsluitend plaatsvinden binnen bestaande bebouwing.
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, behorende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan als ondergeschikte functie van wonen, waarbij de volgende regels gelden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Opslag en stalling mag uitsluitend plaatsvinden binnen bestaande bebouwing.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht.
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 meter.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor;
Voor het oprichten van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Opslag en stalling is uitsluitend als nevenfunctie en uitsluitend in bestaande bebouwing toegestaan.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ondergrondse spoorweg' mogen voorzieningen ten behoeve van de spoorweg, zoals tunnels, onderhouds- en vluchtschachten, spoorbanen, bovenleidingen, veiligheids-, ventilatie en bereikbaarheidsvoorzieningen worden gebouwd.
Voor het oprichten van gebouwen gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en straatmeubilair worden opgericht waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 meter.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - hondentraining' kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 20.1 voor het mogeljik maken van een faciliteit voor de training van politiehonden, inclusief opslag, hekwerken, afscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van dit gebruik.
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 onder b. ten behoeve van vervangende nieuwbouw die (deels) buiten de fundering van het bestaande hoofdgebouw wordt opgericht, mits de stedenbouwkundige kenmerken van de omgeving niet onevenredig worden aangetast.
De uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, behorende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan als ondergeschikte functie van wonen, waarbij de volgende regels gelden:
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van een brandstofleiding met een diameter van ten hoogste 12 inch en een druk van ten hoogste 80 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Leiding - Brandstof uitsluitend worden gebouwd:
Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor door het bevoegd gezag een omgevingsvergunning is afgegeven. De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend voor zover de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de samenvallende bestemmingen te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.
De voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
De bepalingen binnen de bestemming 'Leiding - Gas 1' gaan vóór de bepalingen van overige bestemmingen die op dezelfde gronden gelden.
Voor het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.3 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van het leidingentransport geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
Bovengrondse gastransportleidingen zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze bestaand zijn.
Het is verboden om op de voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':
Het in 25.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een CO2-gasleiding met een diameter tot 12 inch en een druk tot 80 bar, alsmede de beschermingszone van een CO2-gasleiding;
De bepalingen binnen de bestemming 'Leiding - Gas 2' gaan vóór de bepalingen van overige bestemmingen die op dezelfde gronden gelden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.3 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van het leidingentransport geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
Het is verboden om op de voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':
Het in 26.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Leiding - Gas 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de toekomstige aanleg van leidingen.
Op en onder de in lid 27.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Op en onder de in lid 27.1 genoemde gronden worden geen nieuwe activiteiten toegestaan die een belemmering kunnen vormen voor de aanleg van een buisleiding van nationaal belang. Onder een belemmering valt in ieder geval:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van het leidingentransport geen bezwaren bestaan en de betrokken rijksinspectiedient daar vooraf over is gehoord.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van een hoogspanningsleiding.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' uitsluitend worden gebouwd:
Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor door het bevoegd gezag een omgevingsvergunning is afgegeven. Omgevingsvergunning wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de samenvallende bestemmingen te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.
De voor 'Leiding - Hoogspanning 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2 indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken.
De in lid 29.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 30.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.
De in lid 30.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een riooltransportleiding.
Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
Het is verboden op de tot 'Leiding - Riool' bestemde grond, zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag afgegeven omgevingsvergunnings, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden:
Het onder 31.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de hoofdtransportleiding en die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn
Een vergunning als bedoeld in lid 31.4.1 is slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de riooltransportleiding ontstaat of kan ontstaan.
Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in lid 31.4.1 wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een waterleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.2 onder a en b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 33.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 33.3 vooraf in acht zijn genomen.
Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 33.3 vooraf in acht zijn genomen.
Het verbod zoals bedoeld in 33.3 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 34.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 34.3 vooraf in acht zijn genomen.
Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 34.3 vooraf in acht zijn genomen.
Het verbod zoals bedoeld in 34.3 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
Behoudens het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) omtrent het bouwen, is het verboden bouwwerken te bouwen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag afgegeven omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 35.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 35.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Het Hoogheemraadschap dient omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning te adviseren.
De in het bestemmingsplan voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aanwezige landschapswaarden en de waardevolle doorzichten op deze landschapswaarden.
In overeenstemming met de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels mag op deze gronden alleen worden gebouwd indien de waardevolle doorzichten behouden blijven en met inachtneming van de in dit gebied voorkomende landschapskenmerken in de vorm van de openheid van het gebied.
De in het bestemmingsplan voor 'Waarde – Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van natuurwaarden.
In overeenstemming met de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels mag op deze gronden alleen worden gebouwd:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd voor de waterkering.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.2 onder a indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 40.2.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen,met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming en de overige regels. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 1' geldt de geluidszone van het gezoneerde industrieterreinen 'Hoogewaard' en zijn nieuwe geluidgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet Geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 2' geldt de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein 'Barrepolder' en zijn nieuwe geluidgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet Geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - geurzone' mogen geen geurgevoelige objecten worden opgericht.
Ter plaatse van de aanduiding 'geen gevoelige bestemming' kan pas tot realisatie van de hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien aan de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemmingen aan de Rijndijk 103, 107 en 109 en Westeinde 1, 1a en 2 in Hazerswoude-Rijndijk, na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zijn gelegen.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigingen voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - straalpad' gelden ter bescherming van deze straalpaden de hierna volgende bepalingen.
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - straalpad' geldt dat indien op grond van de onderliggende bestemming(en) een grotere bouwhoogte is toegestaan, de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, en eventuele ondergeschikte bouwdelen op deze gronden niet meer mag bedragen dan 52 meter boven NAP.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 42.7.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, hoger dan 52 meter boven NAP, met dien verstande dat:
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
De in 43.1 genoemde omgevingsvergunning mag slechts worden verleed indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Voorts dient de stedenbouwkundige waarde van de omgeving te zijn gewaarborgd.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
Artikel 45.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Van Rijksweg 11 tot Rijn' van de gemeente Alphen aan den Rijn.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn in zijn openbare raadsvergadering van ……………………….
De griffier, De voorzitter,
.................... ....................