direct naar inhoud van Regels
Plan: Spaarnwoude
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-R001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Spaarnwoude met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-R001 van de gemeente Velsen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden bedrijf

de bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en waarvoor een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer geldt (zoals revisie van motoren, metaalverwerking, offsetdrukkerij);

1.7 aan huis gebonden beroep

de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend maar niet vallen onder de vrije beroepen en geen onevenredige hinder veroorzaken naar de omgeving (zoals ambachtelijke boekbinderij, ambachtelijke speelgoedmakerij, grafisch ontwerpers, kappers, kledingreparatie, kantoor of zakelijke dienstverlening, schoonheidsspecialisten etc.);

1.8 afhaalpunt e-commerce

locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, totstandgekomen na aan- en/of verkoop via internet en zonder rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;

1.10 agrarisch dienstverlenend bedrijf

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;

1.11 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdende met het ambacht;

1.12 antennemast

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van het zenden en ontvangen van electromagnetische golven;

1.13 ballenvanger

vangnet voor ballen die buiten het speelterrein terecht zouden kunnen komen;

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfsvloeroppervlak

Het totale oppervlak welke ten dienste staat van de (commerciële) bedrijfsvoering, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten, terrassen en dergelijke;

1.17 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon/gezin, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.18 begane grond

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt;

1.19 beroepsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.20 bergbezinkbassin

een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater;

1.21 bestaande situatie

situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond, zowel wat gebruik als bouwwerken aangaat;

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 BEVI

Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.26 bijgebouw

een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, niet voor bewoning bestemd, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;

1.27 bijzondere woonvoorzieningen

woonvoorziening anders dan ten behoeve van een huishouden;

1.28 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.29 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.31 bouwperceel

een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.34 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.35 carport

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg;

1.36 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Archeologische waarden worden hieronder mede begrepen;

1.37 dagrecreatie

recreatieve activiteiten, zoals bijvoorbeeld wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, skiën, karten, golfen, paintballen en natuurobservatie, waarbij geen overnachting plaats vindt;

1.38 dagrecreatieve voorzieningen

recreatie-elementen, zoals wandelparken, lig- en speelweiden, dierenweiden, dagkampeerterreinen (facultatief), trimbanen, recreatie te water, uitzichtheuvels, speelvijvers, picknickplaatsen;

1.39 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.40 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.41 dakopbouw

een ondergeschikte derde bouwlaag van het hoofdgebouw;

1.42 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.43 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.44 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.45 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, zonder te openen delen en met een in de artikel 1 van de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A). Van een dove gevel is ook sprake als alleen in bijzondere omstandigheden delen van de gevel open gemaakt moeten kunnen worden en achter dat deel van de gevel zich geen geluidsgevoelige ruimte bevindt (bijvoorbeeld een nooduitgang in een trappenhuis);

1.46 ecologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de samenhang van de in het gebied voorkomende organismen en hun leefmilieu;

1.47 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.48 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeeldte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.49 erker

een uitgebouwd venster, geplaatst op het onbebouwbaar erf (tuin), die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en hier een functioneel onderdeel van uit maakt, met een maximale diepte van 1,5 m en niet hoger dan de eerste volledige bouwlaag;

1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.51 evenement

een georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt;

1.52 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;

1.54 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.55 geluidbelasting vanwege een spoorweg

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.56 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.57 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.58 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.59 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.60 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.61 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.62 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.63 hoofdverblijf

het verblijf van waaruit al dan niet tijdelijk het sociale en economische leven van de betrokkene plaatsvindt.

1.64 hoogspanningsleiding

een ondergrondse leiding ten behoeve van het transport van electrische energie met een electrische spanning van minimaal 150kV;

1.65 hoogspanningsverbinding

een bovengrondse leiding ten behoeve van het transport van electrische energie met een electrische spanning van minimaal 150kV;

1.66 houtteelt

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vergunning is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.67 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:

Lichte horeca
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1. Aan detailhandelsfunctie verwante daghoreca
zoals een automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
2. Lichte avondhoreca
zoals een bistro; shoarma/grillroom; restaurant kleiner dan 250m²;
3. Avondhoreca
Bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²; restaurant.
4. Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken (hotel/pension)

Reguliere horeca
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
5. Algemeen
Bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal; dansscholen;
6. Bedrijven waar verkoop van (soft)drugs plaatsvindt
Coffeeshops;

Nachthoreca
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
7. Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum

1.68 kampeermiddel

a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.69 kampeerterrein

een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;

1.70 kantine

een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;

1.71 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie;

1.72 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.73 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt;

1.74 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.75 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare –al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.76 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.77 milieudeskundige

een rechtspersoon die/dat vanwege, de beschikbaarheid aan kennis opgedaan uit opleiding en ervaring, kan worden aangemerkt als deskundig op het gebied van milieuvraagstukken;

1.78 monument

een rijks/provinciaal/ gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet;

1.79 museum

een permanente instelling, zonder winstbejag, ten dienste van de gemeenschap en van haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, die de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verzamelt, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt en hierover informatie verstrekt voor studie, educatie en recreatie;

1.80 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.81 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

1.82 niet-permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie in een kampeermiddel, waarvan het ruimtegebruik van voorbijgaande aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor niet langer dan een zomerseizoen;

1.83 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.84 onderdoorgang

openbare langzaamverkeersverbinding die door of langs een gebouw loopt;

1.85 overig bouwwerk

bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.86 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.87 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.88 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor een bouwwerk in of op het water: de waterlijn;

1.89 permanente bewoning

Gebruik als hoofdverblijf, waaronder wordt verstaan:

  • a. het gebruik van een kampeermiddel, kampeerverblijf, recreatiewoning of vakantieappartement door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente en/of
  • b. het in de periode van 1 oktober tot 1 april meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijfbeschikt.
1.90 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.91 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.92 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.93 recreatiewoning

een gebouw, chalet of stacaravan dat dient als recreatiewoonverblijf voor weekend- en/of verblijfsrecreatie en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.94 recreatieve bewoning

bewoning van een gebouw voor weekend- en/of verblijfsrecreatie waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.95 REVI

de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.96 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.97 scheidingslijn

een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;

1.98 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.99 short stay

het aanbieden van een kamer, appartement of deel daarvan voor tijdelijk verblijf waarbij deze huisvesting dient voor mensen die alhier verblijven in verband met het verrichten van arbeid en niet ten behoeve van recreatie.

1.100 speelautomatenhal

een inrichting bestemd om het publiek gelegenheid te geven om spel met speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen. Op deze inrichtingen is tevens de gemeentelijke verordening van kracht;

1.101 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.102 stacaravan

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.103 standplaats

een mobiel bouwwerk, met een beperkt assortiment ten behoeve van detailhandel;

1.104 straalpad

straalverbindingstraject waarbinnen met het oog op ongestoorde transport van beeld- en geluidsignalen beperkingen gelden ten aanzien van de hoogte van bouwwerken;

1.105 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

1.106 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.107 verblijfsrecreatieve doeleinden

voorzieningen gericht op recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen, zoals bijvoorbeeld standplaatsen, was- en toiletgebouwen en gebouwen ten behoeve van receptie, kantine en andere groepsruimten;

1.108 verdieping

een boven de begane grond gelegen bouwlaag;

1.109 verkoopvloeroppervlakte

een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.110 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.111 vrije beroepen

met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis. Concrete voorbeelden van dergelijke vrije beroepen op basis van jurisprudentie zijn oa. Architect, accountant, advocaat, administratieconsulent, assurantiebemiddelaar, belastingconsultant, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, juridisch adviseur, logopedist, kunstenaar, makelaar O.G., medisch specialist, notaris, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, therapeut, verloskundige en overige hiermee gelijk te stellen vrije- beroepen;

1.112 welness

activiteiten ten behoeve van lichamelijke, sociale, emotionele, intellectuele en spirituele gezondheid van de mens;

1.113 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.114 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.115 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.116 woonhuis

een gebouw, dat één woning, danwel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.117 woonwagenstandplaats

voorziening waar uitsluitend woonwagens kunnen en mogen staan;

1.118 zakelijke dienstverlening

dienstverleningsfaciliteiten met winstoogmerk zonder milieubeperkingen;

1.119 zorgboerderij

een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.

1.120 zorgwoning

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven. Verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan een afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 Bebouwingspercentage

een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.3 De breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;

2.4 De breedte van een boot

tussen de linker- en rechterzijde van een boot, waar deze afstand in het horizontale vlak het grootst is bij projectie van de boot van de voor- en achterzijde op ware grootte, ondergeschikte of in uiterlijk ondergeschikte delen van de boot zoals boegspriet, antennes, trapjes, netten, ladders en vergelijkbare onderdelen niet meegerekend;

2.5 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 De hoogte van bouwlagen

Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag;

2.8 De hoogte van een boot

vanaf de waterspiegel tot aan het hoogste punt, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels en antennes niet meegerekend;

2.9 De hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;

2.10 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.11 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.12 De inwendige nokhoogte

van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;

2.13 De lengte van een boot

tussen de voor- en achterzijde van een boot, waar deze afstand in het horizontale vlak het grootst is bij zijdelingse projectie van de boot op ware grootte, ondergeschikte of in uiterlijk ondergeschikte delen van de boot zoals boegspriet, antennes, trapjes, netten, ladders en vergelijkbare onderdelen niet meegerekend;

2.14 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.15 De verdiepingshoogte

van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, categorie A en B;

ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'bedrijfswoning',is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. 'gemaal', is uitsluitend een gemaal toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • c. verkeersvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. waterlopen en waterpartijen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

3.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte is 5 m;
3.2.2 Bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen geldt:

  • a. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • b. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • c. de maximale bouwhoogte is 3,5 m;
  • d. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen;
  • e. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
3.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte (m) van erf- en terreinafscheidingen is 2,6 m;
  • b. de maximale bouwhoogte (m) van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 6,0 m;

Artikel 4 Bedrijf - opstijgpunt

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
  • b. groenvoorzieningen en water;
  • c. watergangen;
  • d. wegen, paden en verhardingen;

met de daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw of overkappingen mag ten hoogste 50 m² bedragen;
  • b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste twee gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 20 m bedragen.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van een golfbaan;
  • b. kantoren ten behoeve van een golfbaan;

ter plaatste van de aanduiding:

  • c. 'horeca' met een maximaal oppervlakte van 1.250m² (exclusief terras) tot en met de op de verbeelding aangegeven categorie;
  • d. 'bedrijfswoning', is een bedrijfswoning met een maximaal oppervlakte van 130m² toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. terrassen
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

5.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
5.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt:

  • a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m²
  • b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf;
  • c. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
  • e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen
  • f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
5.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • b. terrasschermen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van terrasschermen mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. 'horeca' tot en met de op de verbeelding aangegeven categorie;

ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'hotel' is tevens een hotel toegestaan

met de daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. terrassen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

6.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
6.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt:

  • a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m²
  • b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf;
  • c. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
  • e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen
  • f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
6.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • b. terrasschermen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van terrasschermen mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een recreatieve/educatieve informatieboerderij, met optioneel zorgfuncties, al dan niet in combinatie met agrarische bedrijfsvoering;
  • c. aan boerderij gelieerde recreatieve activiteiten zoals een landmarkt, proeverij, boerengolf.
  • d. horeca maximaal categorie 1;
  • e. recreatieve voorzieningen passend bij de maatschappelijke functie;
  • f. ondergeschikte detailhandel, niet zijnde een supermarkt;

ter plaatse van de aanduiding:

  • g. 'scouting', zijn uitsluitend voorzieningen ten behoeve van scouting toegestaan;
  • h. 'bedrijfswoning', is een bedrijfswoning toegestaan met een maximaal oppervlakte van 130m² toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. terrassen
  • n. waterlopen en waterpartijen;
  • o. gebouwen;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

7.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
7.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt:

  • a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m²
  • b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf;
  • c. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
  • e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen
  • f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
7.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.

Artikel 8 Natuur

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met het daarbij behorende:

  • d. recreatief medegebruik en educatief medegebruik;

en de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

8.2.1 Gebouwen

Een gebouw ten behoeve van het in standhouden of herstellen van het natuurgebied, mits:

  • a. deze noodzakelijk wordt geacht voor het beheer van de aanwezige natuurwaarden;
  • b. de goot– en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,0 m respectievelijk 5,0 m;
  • c. het oppervlak van het gebouw niet meer bedraagt dan 100,0 m2;
8.2.2 Bouwwerk geen gebouw zijnde

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van een voederplaats voor wild, of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de voorlichting en begeleiding van het publiek, waarvan het oppervlak en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,0 m2 respectievelijk 3,0 m.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiing, kades of aanlegplaatsen;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
  • d. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
  • e. het uitvoeren van graafwerkzaamheden zoals, het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en (overdekte) tennisbanen;
  • g. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen;
  • h. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft;
  • i. het scheuren van graslanden;
  • j. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • k. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen.
8.3.2 Niet van toepassing

Het in artikel 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
8.3.3 Verlening omgevingsvergunning

De in artikel 8.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;

Artikel 9 Recreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. tuin;
  • c. kleinschalige agrarische activiteiten welke geen vergunning of melding vereisen volgens het Activiteitenbesluit;

ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'volkstuin', zijn tevens volkstuinen toegestaan;
  • e. 'evenemententerrein', zijn tevens evenementen toegestaan;
  • f. 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen', is tevens groepskamperen toegestaan;
  • g. 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  • h. 'jachthaven' is tevens een jachthaven toegestaan;
  • i. 'natuurijsbaan' is tevens een natuurijsbaan toegstaan;
  • j. 'modelvliegtuigbaan', is tevens een modelvliegtuigbaan toegestaan;
  • k. 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', is tevens ondergeschikte horeca categorie 1 toegestaan;
  • l. 'specifieke vorm van horeca - zaalverhuur', is tevens horeca in de vorm van het verhuren van zalen voor feesten toegestaan;
  • m. 'gemaal' is tevens een gemaal toegestaan;
  • n. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan;
  • o. 'nutsvoorziening' is enkel een nutsvoorziening toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • p. wegen, bruggen en paden;
  • q. waterlopen en waterpartijen;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. kantines;
  • t. terrassen
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. gebouwen;
  • w. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. gebouwen (uitsluitend binnen het bouwvlak) en bouwwerken;
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

9.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter;
9.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte is maximaal 5 meter;
  • b. ten plaatse van de aanduiding 'natuurijsbaan' zijn lichtmasten toegestaan tot een hoogte van 15 meter;
9.3 Evenementen

Het houden van evenementen is uitsluitend toegestaan op gronden met de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 1' en 'overige zone - evenementenzone 2'.

Artikel 10 Recreatie - verblijfsrecreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een vakantiepark;
  • b. kampeerterrein ten behoeve van tenten, caravans,en maximaal 3 trekkershutten;

ter plaatse van de aanduiding;

  • c. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. vakantieparkvoorzieningen enkel ten behoeve van het vakantiepark zoals een snackbar, kampwinkel, kantine en receptie;
  • e. wegen en paden;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

10.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter;
10.2.2 Recreatiewoningen

Voor het plaatsen van recreatiewoningen geldt:

  • a. het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan 375 bedragen;
  • b. het oppervlak mag per recreatiewoning niet meer dan 80m² bedragen;
  • c. de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • d. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • e. per recreatiewoning is één ondergeschikt bijgebouw van maximaal 15m² toegestaan en met een maximale hoogte van 3,5m;
10.2.3 Bouwen van overige gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen geldt:

  • a. het aantal gebouwen mag niet meer dan 5 bedragen;
  • b. het oppervlak van een gebouw mag niet meer dan 35m² meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen.
10.2.4 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer 1,5 meter dan bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. permanente bewoning van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen is niet toegestaan;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen als short stay is niet toegestaan;
  • c. het uitoefenen van een bedrijf of beroep in een recreatiewoning en/of kampeermiddel is niet toegestaan;

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege met binnenrijhal;
  • b. sportgerelateerde dagrecreatie, zoals bijvoorbeeld een kartcentrum, klimmuur of een skihal;
  • c. sportvelden;

ter plaatse van de aanduiding

  • d. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan;
  • e. 'horeca', is tevens ondergeschikte en/of solitaire horeca categorie 3 toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder een paardenbak, mestopslag, graansilo en stapmolen);
  • k. voorzieningen behoeve van sportieve doeleinden zoals een kantine, kleedkamers en tribunes.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter;
11.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van een paardenbak is 10,0 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige lichtmasten is 4,0 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van kapbergen is 9,0 m, de maximale goothoogte 8,0 m en het maximale oppervlak is 65 m2;
  • d. de maximale bouwhoogte van silo's is 7,0 m;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder stapmolens en soortgelijke voorzieningen), is 4,0 m;
  • f. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • g. de maximale bouwhoogte van een omheining ten behoeve van een paardenbak is 2,0m;
  • h. paardenbakken mogen niet worden overdekt.

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen of woonschepen.

ter plaatse van de aanduiding;

  • b. 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn ook geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 1,0 m;
12.2.3 Uitzonderingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1 worden gebouwen, aan – en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die reeds aanwezig waren op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, geacht te passen binnen het bepaalde in artikel 12.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, bruggen straten en paden;
  • b. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. speelvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • h. andere voorkomende functies en bouwwerken met een verkeerskundige of waterstaatkundige relatie;
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

13.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. het maximaal bebouwd oppervlak is 1% van de totale bestemming;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 8 meter;
13.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen.
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,0 m bedragen.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;
  • d. het Noordzeekanaal als hoofdtransportas voor zeevaart;
  • e. natuurlijke en ecologische waarden;
  • f. recreatief medegebruik;

ter plaatse van de aanduiding:

  • g. 'brug', is een brug toegestaan;
  • h. 'jachthaven', is een jachthaven toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen en/of duikers, oeverbeschoeiingen, aanlegsteigers en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

14.2.1 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4,0 m mag bedragen.

14.3 Afwijken
14.3.1 Kabelskibaan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van het realiseren van een kabelskibaan op de Westbroekplas, met dien verstande dat:

  • a. hooguit 20% van de Westbroekplas hiervoor wordt gebruikt;
  • b. er een fysieke afscheiding is tussen de kabelskibaan en de rest van de plas;
  • c. aangetoond is dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast;

Artikel 15 Water - woonschepenligplaats

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het afmeren van woonarken en woonschepen;
  • b. het afmeren van plezierbootjes of (onderhouds)vlotten, behorend bij een woonschip;

ter plaatse van de aanduiding:

  • c. 'tuin', is een achtertuin toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. bijbehorende afmeervoorzieningen, zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is;
  • e. (openbare) nutsvoorzieningen, gastanks en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. water;
15.2 Innemen van een ligplaats

Voor het innemen van een ligplaats gelden de volgende regels:

  • a. Voor woonschepen:
    • 1. een maximale lengte van 32 meter;
    • 2. een maximale breedte van 6 meter;
    • 3. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn;
  • b. Voor woonarken:
    • 1. een maximale lengte van 20 meter;
    • 2. een maximale breedte van 6 meter;
    • 3. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn;
  • c. de afstand tussen de verschillende woonschepen en woonarken mag niet minder dan 5 meter bedragen of 3 meter indien is aangetoond dat er voldoende maatregelen op het gebied van brandveiligheid zijn genomen.
  • d. per woonschip/woonark ten hoogte één onderhoudsvlot- of bootje is toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 10m², met een maximale lengte van 7 meter en en hooguit 2 meter in hoogte.
15.3 Bouwregels
15.3.1 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen geldt dat deze enkel binnen de aanduiding 'tuin' zijn toegestaan en dat:

  • a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen is 40m²;
  • b. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
15.3.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend steigers met een maximale breedte van 2 meter (tenzij reeds breder aanwezig) en maximale hoogte van 1,5 meter worden gebouwd met daarop bouwwerken, geen gebouw zijnde van maximaal 2 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de steiger.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. 'wonen', waarbij geldt dat het aantal woningen niet mag toenemen;
  • b. aan huis gebonden beroep met een maximaal gezamenlijk vloeroppervlak van 40% het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2;

met het daarbij behorende:

  • c. erf
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

16.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale goothoogte is 6 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte is 10 meter;
16.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt:

  • a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m²
  • b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf;
  • c. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
  • e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen
  • f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
16.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.
  • c. een zwembad van maximaal 150m², eventueel niet met transparante overkapping;
16.3 Afwijken van de gebruiksregels
16.3.1 Bed & Breakfast

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel Wonen teneinde een deel van de woning of bijgebouw te gebruiken voor Bed & Breakfast (logies en ontbijt), met dien verstande dat:

  • a. bedrijfsmatig tegelijkertijd aan maximaal 8 personen logies verleend wordt;
  • b. de woning door de hoofdgebruiker wordt bewoond;
  • c. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein;
  • d. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 100 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van deze functie;
  • e. geen detailhandel is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit;
  • f. geen horeca is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit.

Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding voor een periode van maximaal 5 jaar waarbij de verbinding uitsluitend korter dan een jaar in werking mag zijn;

met de daarbij behorende:

  • b. toegangswegen;
  • c. bouwwerken.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

17.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken (niet zijnde overkappingen) mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van een in werking zijnde bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding gedurende een periode langer dan een jaar na inwerking stelling van de hoogspanningsverbinding.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 17.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het permanent opslaan van goederen.
17.5.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 17.5.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.

17.5.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

De in lid 17.5.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

17.6 Definitieve bestemming

Na afloop van de in lid 17.1 genoemde termijn van vijf jaar vervalt de dubbelbestemming.

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding
  • b. andere bijbehorende voorzieningen
18.2 Bouwregels
  • a. Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit het oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
  • b. De oppervlakte respectievelijk de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld onder a mogen niet meer dan 10 m² respectievelijk 3,0 m bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a, teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover:

  • a. de bouwwerken de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden;
  • b. geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en
  • c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Verboden

In het belang van het bepaalde in lid 5.1 is het verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen en/of stoffen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
18.4.2 Niet van toepassing

Het verbod als bedoeld in lid 5.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. betrekking hebben op normaal agrarisch gebruik;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • e. worden uitgevoerd ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming;
  • f. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
18.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 18.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

18.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in lid 5.4 kan slechts worden verleend indien en voor zover:

  • a. de werken of werkzaamheden de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
18.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 18.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning I

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse 380 kV hoogspanningsverbinding

met de daarbij behorende:

  • b. toegangswegen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'weg' uitsluitend toegangswegen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding en opstijgpunten;
  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

19.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 40 m² bedragen;
  • b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste 8 gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.


Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Toestaan van bouwen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verboden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
19.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 19.4.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden;

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken.

19.4.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

De in lid 19.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

Artikel 20 Leiding - Hoogspanningsverbinding I

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende:

  • b. toegangswegen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'weg' uitsluitend toegangswegen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding en opstijgpunten;
  • d. bouwwerken.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

20.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast zal ten minste de ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

20.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 meter bedragen.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 20.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het permanent opslaan van goederen.
20.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 20.4.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.

20.4.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

De in lid 20.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

Artikel 21 Leiding - Olie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van olieleidingen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

21.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

21.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Toestaan van bouwen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 21.2.1 en 21.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 21.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 21.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
21.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 21.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

21.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 21.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

21.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

21.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 21.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 22 Leiding - Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van waterleidingen

22.2 Bouwregels
22.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

22.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

22.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Toestaan van bouwen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 22.2.1 en 22.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 22.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 22.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
22.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 22.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

22.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 22.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

22.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

22.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 22.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud van de archeologische waarden.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Bouwen ten behoeve van de basisbestemmingen

Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
23.2.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in lid 23.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
23.3 Regels voor werken en werkzaamheden
23.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,4 m of de bestaande bouwvoor, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos;
  • d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
23.3.2 Niet van toepassing

Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
23.3.3 Verlening vergunning

De in lid 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.

23.3.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Indien op basis van artikel 23.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    • 3. een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 500m² dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 60 cm kan worden geplaatst.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 60 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
24.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 24.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 24.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid  24.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering

25.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. primair de instandhouding van de primaire waterkering waaronder de kernzone van de waterkering en de beschermingszone van de waterkering;
  • b. secundair voor overige bestemmingen, voor zover op de verbeelding aangeduid;

Met de daarbijbehorende:

  • c. waterstaatwerken, zoals taluds, dijken en (onderhouds)wegen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde van wetbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden, walradarsystemen, beschoeiingen en kademuren en andere werken zoals hulpmiddelen voor verkeer te water.
25.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:

25.2.1 Bouwen van gebouwen

Ten behoeve van de Waterkering mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van en behorende bij waterkeringen en waterhuishouding.
25.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de Waterkering geldt de volgende bepaling:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;

Tevens mogen de gronden worden bebouwd ten behoeve van de basisbestemming overeenkomstig de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels behorende bij de basisbestemming, indien de belangen van de betrokken waterkering(-en) zich hier niet tegen verzetten.

25.3 Regels voor werken en werkzaamheden

Op de gronden is tevens de Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing. Alvorens te beschikken omtrent het toestaan van bouwwerken op en in de gronden als bedoeld in 25.1, overeenkomstig het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen van deze gronden, vragen burgemeester en wethouders toestemming bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 26 wetgevingzone - afwijkingsgebied

26.1 Afwijkingsregels

Afwijking ten behoeve van de realisatie van voorzieningen voor een roeivereniging
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' gelden de volgende bepalingen:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied', een bouwblok toe te voegen ten behoeve van voorzieningen (botenloods, clubhuis en kantine) voor een roeivereniging waarbij de onderstaande voorwaarden gelden:

  • a. het bouwblok mag maximaal 800m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte is maximaal 8 meter;

26.2 Procedure

Bij het toepassen van de wijziging als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in Algemene procedureregels.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene bouwregels

28.1 Overschrijding bouwgrenzen
28.1.1 Toegestaan

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding, de bestemmingsregels en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 uitsluitend worden overschreden door:

  • a. Onderdelen van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet ingrijpende aard waarvoor ingevolge de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is;
  • b. Ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen;
  • c. Ondergrondse bouwwerken zoals (parkeer)kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij de voltooïng van de bouw;
  • d. Tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, terrassen, bordessen, bordestreden, trappen(huizen), buitentrappen, liftschachten, uitspringende schoorsteenwanden, hijsinrichtingen, stortbuizen, galerijen, hellingbanen, laadperrons, balkons, erkers, entreeportalen, luifels, afdaken en dakoversteken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
28.1.2 Bouwen boven een weg

Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan:

  • a. 4,5 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte aan weerszijden van de rijweg;
  • b. 2,5 m boven de hoogte van een ander deel van de weg, mits de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 monumenten

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - monument' is een monument gelegen als bedoeld in de gemeentelijke of provinciale monumentenverordening of als bedoeld in de Monumentenwet1988.

29.2 geluidzone - industrie

Binnen de op de kaart voor geluidzone - industrie - 1 en geluidzone - industrie - 2 aangeduide gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidgevoelige bestemming of het gebruik van niet geluidgevoelige objecten als geluidgevoelig object, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

29.3 vrijwaringszone - straalpad

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag -onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming- de hoogte van de bouwwerken niet meer bedragen dan 61 meter. Deze hoogte mag eveneens niet worden overschreden door schoorstenen, dakkapellen, antennes, vlaggenmasten, reclameborden en verlichtingsinstallaties en gebouwen ten behoeve van lift- of luchtbehandelingsinstallaties.

29.4 overige zone - evenementenzone 1

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 1' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen (begrip 1.51) worden gehouden eventueel met daarbij behorend groepskamperen. Hierbij gelden de volgende maximalen:

Aantal per jaar   Bezoekers per dag   Dagen per evenement   Dagen incl. op- en afbouw   Geluid *
07.00 - 23.00  
Geluid *
23.00 - 07.00  
Categorie 2: een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en:  
1   5.000   1   9   60 dB(A)   45 dB(A)  
 
Categorie 3: een evenement zoals popconcerten, live optredens, houseparty , DJ's, Rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV-omroepen, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en:  
3   45.000   2   10   75 db(A)   45 dB(A)  

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.

29.5 overige zone - evenementenzone 2

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 2' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen (begrip 1.51) worden gehouden. Hierbij gelden de volgende maximalen:

Aantal per jaar   Bezoekers per dag   Dagen per evenement   Dagen incl. op- en afbouw   Geluid *
07.00 - 23.00  
Geluid *
23.00 - 07.00  
Categorie 1: een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties en/of een hardloopwedstrijd, obstakelrace, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en:  
5   5.000   1   3   60 dB(A)   0 dB(A)  

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.

29.6 overige zone - geen gevoelige bestemming

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - geen gevoelige bestemming' kan pas tot realisatie van de hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien aan de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemmingen aan de Schelphoek, Zandkreek, Oosterschelde, Thoornpolder, Mosselplaat, Fanny-Blankerskoenlaan en Deltaweg in Hoofddorp, aan de Oosterbroekerweg in Velsen, aan de Kruisweg in Cruquis, aan de Venneperweg in Beinsdorp, aan de Kaagweg en Huigsloterdijk in Abbenes, aan de Zuidweg in Rijpwetering, aan de Hondsdijk in Koudekerk aan de Rijn, aan de Rijndijk 103, 107 en 109 en Westeinde 1, 1a en 2 in Hazerswoude-Rijndijk, na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zijn gelegen.

29.7 overige zone - schootsvelden

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - schootsvelden' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de instandhouding van de schootsvelden.

Artikel 30 Algemene gebruiksregels

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

30.1 Verboden

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.

30.2 Strijdig gebruik

Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  • d. seksinrichting;
  • e. aan huis gebonden bedrijf.
30.3 Uitzonderingen op strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 30.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond;
30.4 Afwijking

het bevoegd gezag verlenen een omgevingsvergunning om af te wijken van het bepaalde in artikel 30.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft(laatste is facultatief);

Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits:

  • a. de structurele opzet van het plan niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  • b. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  • c. de bebouwingscapaciteit van het bebouwingsvlak niet meer dan 15% zal worden gewijzigd

Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.

Artikel 33 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging, uitwerking, een omgevingsvergunning voor een afwijking, of nadere eis is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing waarbij moet worden aangetoond dat voldoende onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie.

Artikel 34 Overige regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
35.1.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

35.1.2 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

35.2 Overgangsrecht gebruik
35.2.1 Voortzetting strijdig gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

35.2.2 Verandering strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 35.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

35.2.3 Geldigheidsduur

Indien het gebruik, als bedoeld in 35.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten

35.2.4 Niet van toepassing

Lid 35.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Spaarnwoude' met id: NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-R001