Plan: | IJmuiden Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001 |
het bestemmingsplan IJmuiden Oost met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001 van de gemeente Velsen;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, tot stand gekomen na aan- en/of verkoop via internet en zonder rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage;
erf aan de achterkant en aan de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van het zenden en ontvangen van electromagnetische golven;
vangnet voor ballen die buiten het speelterrein terecht zouden kunnen komen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
Het totale oppervlak welke ten dienste staat van de (commerciële) bedrijfsvoering, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten, terrassen en dergelijke;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt;
een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
gebruik: de situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond;
bouwen: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
de grens van een bestemmingsvlak;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Besluit externe veiligheid inrichtingen;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;
woonvoorziening anders dan ten behoeve van een huishouden;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
gebouw waar diverse activiteiten van en voor bewoners van een buurt plaatsvinden;
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg;
de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling;
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra feestzalenverhuur, met dien verstande dat seksinrichtingen hieronder niet worden verstaan;
recreatie-elementen, zoals wandelparken, lig- en speelweiden, dierenweiden, dagkampeerterreinen, trimbanen, recreatie te water, uitzichtheuvels, speelvijvers, picknickplaatsen;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
uitbouw op een hellend dakvlak;
een ondergeschikte bouwlaag van het hoofdgebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals paramedische beroepen, een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, wasserette, schoonheidsinstituut, pedicure, belwinkel en internetcafé, met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de samenhang van de in het gebied voorkomende organismen en hun leefmilieu;
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
een uitgebouwd venster;
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
een georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt;
kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van de Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats in Lden (day-evening-night), veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein;
het geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats in Lden (day-evening-night), veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
bewoning of andere geluidgevoelige functies/object zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
gebouwen die dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie (onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven) als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
een verzameling van één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:
Horeca A
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1. Daghoreca:
bedrijven zoals een broodjeszaak; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; tearoom; traiteur;
2. Overige lichte horeca:
zoals een bistro; snackbar; shoarma/grillroom; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
3. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:
bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²;
restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice (oa. pizza, chinees, drive-in);
4. Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken (hotel/pension);
Horeca B
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor
aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
5. Algemeen:
zoals een bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal;
dansscholen;
Horeca C
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
7. Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum;
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
de verhuur van een woning of woongebouw via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken er in van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;
een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie;
cultuurhistorisch bepaalde beeldkwaliteit die kenmerkend is voor het straatbeeld;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt;
kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare –al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook een kantine, zorginstellingen;
een rechtspersoon die/dat vanwege, de beschikbaarheid aan kennis opgedaan uit opleiding en ervaring, kan worden aangemerkt als deskundig op het gebied van milieuvraagstukken;
een rijks/provinciaal/gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet;
een permanente instelling, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling, die de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verzamelt, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt en hierover informatie verstrekt voor studie, educatie en recreatie;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie en die qua ruimtegebruik en omzet minder dan 40% uitmaken van de totale bedrijfsvoering;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
openbare langzaamverkeersverbinding die door een gebouw heen loopt;
beneden peil;
bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak of een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
met de geneeskunde samenhangend beroep zonder dat die hier direct toe behoort, zoals fysiotherapeut, gewichtsconsulent, ergotherapeut, verloskundige, logopedist, tandtechnicus;
een door het college of de gemeenteraad vastgesteld beleidsstuk waarin de parkeernormen voor de gehele, of voor een gedeelte van de, gemeente zijn opgenomen;
een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
bewoning van een gebouw voor weekend- en/of verblijfsrecreatie waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf voor weekend- en/of verblijfsrecreatie en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen;
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
het structureel aanbieden van een kamer, appartement of deel daarvan voor tijdelijk verblijf, niet per se zijnde een huishouden, voor een aaneensluitende periode van maximaal zes maanden;
een inrichting bestemd voor vermaak en ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt, zoals een klimrek, een schommel, een glijbaan en een speelhuisje;
voorzieningen gericht op speel- en sportieve activiteiten zoals multifunctionele verharde speelvelden, trapvelden, skatebanen, sport- en spelattributen (doelpalen, basketbalpalen, ballenvangers, etc.);
een gebouw dat geheel of gedeeltelijk is ingericht of worden gebruikt voor het beoefenen van sport;
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
een vaste plaats, die gelegen is op of aan de weg of aan een openbaar water, ten behoeve van een mobiele verkoopinrichting, met een beperkt assortiment ten behoeve van detailhandel;
objecten in het openbare gebied zoals verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, vlaggenmasten, informatieborden, zitbanken, bloembakken, reclameborden, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten;
Een bouwlaag die significant terug ligt ten opzichte de rooilijn van een of meer andere bouwlagen van een gebouw;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een deel van de openbare ruimte die is aangewezen als verkeersluw verblijfsgebied, waarin gemotoriseerd verkeer niet is toegestaan, incl. parkeren;
de boven de begane grond gelegen bouwlagen;
een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw en als een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een weg dan worden de betreffende gevels aangemerkt als voorgevels;
de lijn die samenvalt met de voorgevel(s) van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan;
de maximale waarde voor de geluidbelasting die acceptabel kan worden geacht op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis. Concrete voorbeelden van dergelijke vrije beroepen op basis van jurisprudentie zijn oa. architect, accountant, advocaat, administratieconsulent, assurantiebemiddelaar, belastingconsultant, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, juridisch adviseur, logopedist, kunstenaar, makelaar O.G., medisch specialist, notaris, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, therapeut, verloskundige en overige hiermee gelijk te stellen vrije- beroepen;
meren, sloten, rivieren, waterlopen en daaraan gelijk te stellen;
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
huisvesten met vast karakter;
gebouw of een gedeelte daarvan, bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
instelling met baliefunctie waar zorg wordt verleend aan de bewoners van die instelling, zoals verzorgingshuis of verpleeghuis;
dienstverleningsfaciliteiten met winstoogmerk zonder milieubeperkingen;
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven. Verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan een afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
een deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
een uitstekend dakvenster in een hellend vlak van het hoofdgebouw, waarbij de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de vloer van de daar ondergelegen bouwlaag minimaal 0,8 m bedraagt en de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de goothoogte van de dakkapel maximaal 1,7 m bedraagt. De afstand die aanwezig dient te zijn tussen goothoogte, dakkapel en bouwhoogte van de woning bedraagt minimaal 1 rij dakpannen
De breedte van de dakkapel mag aan de voorzijde van het gebouw maximaal 2,8 m bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1 m moet bedragen. Indien een woning breder is dan 5,6 m mag de breedte van de dakkapel maximaal 50% van de gevelbreedte bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1,0 m moet bedragen.
Voor een dakkapel aan de zijkant van een gebouw gelden dezelfde regels als voor een dakkapel aan de voorzijde.
Aan de achterzijde bedraagt de afstand van dakkapel tot hart bouwmuur minimaal 0,5 m, voor de achterzijde geldt geen maximale breedte;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen niet meegerekend;
Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping;
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in de volgende gevallen:
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de begane grond uitsluitend:
ter plaatse van de aanduiding:
h. 'onderdoorgang', een onderdoorgang;
met de daarbij behorende:
i. groenvoorzieningen;
j. waterpartijen en watergangen;
k. wegen, paden en parkeerplaatsen;
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
c. 'sportschool', een sportschool;
met de daarbij behorende:
d. groenvoorzieningen;
e. waterpartijen en watergangen;
f. wegen, paden en parkeerplaatsen;
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de begane grond tevens:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het toestaan van een andere categorie horeca indien aangetoond is dat;
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en landschappelijke waarden van de gronden.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
c. 'sportschool', tevens een sportschool;
met de daarbij behorende:
d. groenvoorzieningen;
e. waterpartijen en watergangen;
f. wegen, paden en parkeerplaatsen;
g. speeltoestellen;
h. nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
voor het bouwen van een erker gelden de volgende regels;
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;
ter plaatse van de aanduiding:
b. 'maximum aantal wooneenheden', is in afwijking van sub a. maximaal het in de aanduiding opgenomen aantal woningen toegestaan;
c. 'specifieke vorm van wonen - gemengd 1' woningen op de begane grond en op de verdieping, waarbij per bouwlaag maximaal één woning is toegestaan, en op de begane grond tevens maatschappelijk, kantoor of dienstverlening zonder baliefunctie;
d. 'kamerverhuur', kamerverhuur;
e. 'specifieke bouwaanduiding - carport' op de begane grond uitsluitend een carport, met op de verdieping wonen;
f. 'parkeergarage' een verdiepte of halfverdiepte parkeergarage;
g. 'karakteristiek' het behoud van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen;
h. 'zorgwoning', tevens een zorgwoning;
i. 'parkeren' uitsluitend parkeren;
j. 'onderdoorgang', een onderdoorgang;
k. 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
l.'bedrijf tot en met categorie 1', een al dan niet zelfstandig bedrijf tot en met categorie 1 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten;
met het daarbij behorende:
m. tuinen en erven;
n. parkeerplaatsen;
o. groen, water en paden;
p. aan huis verbonden beroep;
r. bed & breakfast.
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
Voor aan aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
Voor een bed & breakfast gelden de volgende regels:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van gasleidingen.
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 18.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 18.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 18.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 18.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor '19 Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen, in standhouden en/of beschermen van een ondergrondse hoogspanningsleiding, alsmede voor de bijbehorende onderhoudsstrook van 3,5 meter ter weerszijden van de leiding.
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 19.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 19.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 19.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 19.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van olieleidingen
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 20.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 20.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 20.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 20.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van waterleidingen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 21.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 21.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 21.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 21.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 22.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 2500 m² en dieper dan 0,6 meter Mv uit te voeren:
Het in lid 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 22.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 22.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 23.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:
Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 23.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De op de verbeelding voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Met de daarbij behorende:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 24.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 24.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 24.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 24.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingsregels uitsluitend worden overschreden door:
Voor ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan:
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
Binnen de op de kaart voor Geluidzone - industrie aangeduide gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen met of in het gebruik nemen van gebouwen voor een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen worden gehouden. Hierbij gelden de volgende maxima:
Aantal per jaar | Bezoekers per dag | Dagen per evenement | Dagen incl. op- en afbouw |
Geluid * 07.00 - 23.00 |
Geluid * 23.00 - 07.00 |
|||||||||
3 | 15.000 | 9 | 4 | 75 dB(A) | 45 dB(A) |
* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1' (Moerbergplantsoen 65A en B) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming Wonen, Tuin en Verkeer, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 2' (Gijzenveltplantsoen 32) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming Wonen, en daarbij de situering van het bouwblok te wijzigen, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 3' (Rijnstraat 2) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Verkeer', 'Groen' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 3 - Rijnstraat, De Delta
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 4' (Zeeweg 113, 115, 117) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Sport', 'Horeca' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 4 - Zeeweg 113,115 en 117
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 5' (Van Ostadestraat 83-8000) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 6' (De Vliegende Hollander) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 6 - Lagerstraat, De Vliegende Hollander
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 7' (P.J. Troelstraweg) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Groen', 'Verkeer' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 7 - Troelstraweg
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 8' (Vellesan) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 8 - Lorentzstraat, Vellesan
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 9' (Kennemerlaan 89-91) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
wijzigingsgebied 9 - Kennemerlaan 89
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 10' (Laurentiuskerk) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Tuin' en 'Verkeer' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 10 - Locatie Fidelishof
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 11' (Frans Naereboutstraat 9, café De Griffioen) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Wijzigingsgebied 11 - Frans Naereboutstraat 9
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 12' (Houtmanstraat 2) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd binnen de bestemming Horeca de categorie-aanduiding te wijzigen alsmede de bouwhoogte op het achtererf te verruimen tot maximaal 10 meter waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 13' (J.C. van Neckstraat) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het maximaal toegestane aantal woningen te vermeerderen, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 14' (Tussenbeeksweg 13-15) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming te wijzigen in 'Wonen', 'Tuin', waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Wijzigingsbevoegdheid 14 - Tussenbeeksweg 13 -15
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.
Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 28.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 4.1 onder a, 5.1 onder b, 6.1 onder b, 7.1 onder a, 9.1 onder b, 10.1 onder b en 17.1 onder a, mits:
- het woon- en leefmilieu;
- de parkeersituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen dient worden te voldaan aan onderstaande regels.
Bij de bevoegdheid van college tot het verlenen van een vergunning waarbij dit bestemmingsplan als toetsingsgrond geldt is tevens het op het moment van indiening vigerende parkeernormenbeleid van toepassing. Indien niet wordt voldaan aan de in dit parkeernormenbeleid genoemde parkeernormen zal de vergunning worden geweigerd.
Van het bepaalde in artikel 30.1 kan worden afgeweken indien
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 31.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, als bedoeld in 31.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 31.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'IJmuiden Oost' met idn: NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001