Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Meerwijk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0451.BPMeerwijk-VG01

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
  2. erven;
  3. parkeren;
  4. beroepen en (bedrijf) aan huis; 
Alsmede:
  1. ter plaatse van de aanduiding ‘zorgwoningen’: zorgwoningen en voorzieningen ten dienste van de aanduiding;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’: een kinderopvang, en/of voor- en naschoolse opvang of andere voorzieningen ten dienste van het naastgelegen scholencomplex.  

10.2 Bouwregels

10.2.1

Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de hierboven genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  4. overkappingen.
 

10.2.2

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgen bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  3. ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd” mogen uitsluitend aaneengesloten hoofdgebouwen, minimaal twee aaneen worden gebouwd;
  4. ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” mogen uitsluitend gestapelde hoofdgebouwen worden gebouwd;
  5. ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand” mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd;
  6. ter plaatse van de aanduiding “twee-aaneen” mogen uitsluitend twee aaneengebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd;
  7. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarde' dient behoud en herstel van monumentale bebouwing;
  8. ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, dient behoud en herstel van karakteristieke bebouwing;
  9. ter plaatse van de aanduiding “praktijkruimte”, is een praktijkruimte toegestaan ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep met inachtneming van op de verbeelding aangegeven maatvoering.
       

10.2.3

Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50%, van de gronden buiten het bouwvlak met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50m2;  
  2. gronden < 30,5m2 gelegen buiten het bouwvlak mogen, naast de uitbouw zoals genoemd in artikel 10 lid 2.3 sub e, tot maximaal 14m2 bebouwd worden;
  3. de hoogte van de overkapping niet meer bedraagt dan 3 meter;  
  4. de bovenzijde (dakrand) van een aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouwen mag niet hoger worden gesitueerd dan 25 cm boven de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping;
  5. de diepte van de aan de achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  6. de breedte van de aan de oorspronkelijke achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  7. een aan de zijgevel van de woning te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op niet meer dan 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd en mag niet breder zijn dan 3 meter;
  8. de aan- of uitbouwen of (aangebouwde) bijgebouwen mogen uitsluitend plat worden afgedekt.
 

10.2.4

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.3.1

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van artikel 10 lid 2.3 sub h voor het toestaan van een kap op een bijgebouw, mits:
  1. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige, architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woongenot van omwonende.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als in de hiervoor omschreven bestemmingsomschrijving mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 45m²;
  2. het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
  3. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
  4. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:.
    • voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
    • behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;   
  1. reclame-uitingen en naamborden uitsluitend in de vorm van opschriften en aankondigingen zijn uitgevoerd die betrekking hebben op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, en mits deze reclame-uitingen en naamborden gezamenlijk geen groter oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan een onroerende zaak.

10.5 Specifieke bouwregels

10.5.1 Cultuurhistorische waarde

10.5.1.1

Deze regels laten onverlet toe hetgeen met betrekking tot de gebouwen met cultuurhistorische waarde in de zin van de Monumentenwet bij of krachtens die wet is bepaald.

10.5.1.2

Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van woningen die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "cultuurhistorische waarde", bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van de maximale inhoudsmaat van woningen zoals bepaald in dit artikel, ten behoeve van het vergroten van de inhoudsmaat, mits het bouwplan (mede) strekt tot herstel van het pand in de oorspronkelijke staat.

10.5.2 Karakteristiek

voor de gebouwen die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek" geldt, naast het bepaalde in dit artikel, het volgende:
  1. de gebouwen mogen niet worden uitgebreid of uitwendig worden veranderd;
  2. met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van artikel 10 lid 5.2 sub a teneinde uitbreiding en/of vernieuwing of verandering toe te staan, met dien verstande dat:
    1. voorzover sprake is van uitbreiding: uitbreiding slechts is toegestaan indien het uitwendige karakter van het gebouw hierdoor niet wordt aangetast;
    2. voorzover sprake is van vernieuwing of verandering: vernieuwing of verandering uitsluitend is toegestaan indien het bouwplan (mede) strekt tot behoud of herstel van het uitwendige karakter van het plan in de, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, bestaande toetsen en/of oorspronkelijke toestand;
  3. In afwijking van het bepaalde in de vorige leden, kan met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de maximale inhoudsmaat van (bedrijfs)woningen die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek" ten behoeve van een grotere inhoudsmaat mits het bouwplan (mede) strekt tot herstel van het pand in het oorspronkelijke toestand.