Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Iepenlaan Deelgebied 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0451.BPIepenlaanD4-VG01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

  1. plan:
    het bestemmingsplan 'Iepenlaan Deelgebied 4' met identificatienummer NL.IMRO.0451.BPIepenlaanD4-VG01 van de gemeente Uithoorn;
  2. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
  3. de verbeelding:
    de verbeelding, met het nummer 1-A, van het bestemmingsplan “Iepenlaan Deelgebied 4” met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
  4. aanbouw:
    een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  5. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  6. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  7. aan-huis-gebonden beroep:
    het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  8. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  9. Bed & Breakfast:
    een bed & breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een bestaand woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers;
  10. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;
  11. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  12. bijgebouw:
    een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, waarmee het niet in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  13. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
  14. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak; 
  15. bouwlaag:
    een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
  16. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  17. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;
  18. bouwvlak;
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
  19. bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
  20. bouwwerk, geen gebouw zijnde:
    elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;  
  21. dak:
    iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
  22. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  23. eerste bouwlaag:
    de bouwlaag op de begane grond;
  24. extensief recreatief medegebruik:
    vormen ven extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting ( m.u.v. bankjes, wegbewijzering e.d.) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn. Hierbij kan ook worden gedacht aan speel- en nutsvoorzieningen;
  25. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  26. goot:
    het snijpunt tussen dakvlak en gevelvlak;
  27. hoofdgebouw:
    een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
  28. kampeermiddel:
    1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
    2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
  29. kampeerterrein:
    terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  30. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
    voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
  31. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
    het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten die in beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend;
  32. maatschappelijke voorzieningen:
    educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
  33. nutsvoorzieningen:
    voorzieningen ten behoeve van het al dan niet openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
  34. overkapping:
    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
  35. peil:
    1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang, met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen: de laagste weg;
    2. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdingang;
    3. indien in of op het water wordt gebouwd, het ter plaatse van dat water aan te houden waterpeil;
    4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;  
  36. prostitutie:
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
  37. raam- en straatprostitutie:
    het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;
  38. seksinrichting:
    een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
  39. straatmeubilair:
    de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, vlaggenmasten, rijwielstandaards, papierbakken, afvalcontainers, openbare toiletten, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelplekvoorzieningen, telefooncellen, kunstobjecten en abri's;
  40. uitbouw:
    een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  41. voorgevel:
    de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
  42. vrij beroep:
    een beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;
  43. vrijstaand:
    een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere gebouw;
  44. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
  45. zijerf:
    de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 
  1. de dakhelling:   
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  2. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  3. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  4. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  5. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  6. ondergeschikte bouwdelen:
    bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de diepte van de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

 De voor ‘ Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie': extensieve recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie':
  1. bruggen;
  2. dammen en duikers;
  3. fiets- en voetpaden;
  4. (toegangs)wegen;
  5. speel- en nutsvoorzieningen;
  6. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  7. plantsoenen;
  8. bermstroken;
  9. taluds;
  10. oevers;
  11. waterberging; 
  12. parkeren.

3.2 Bouwregels

 
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 3 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
tevens ter plaatse van de aanduiding 'recreatie':
  1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
ter plaatse van de aanduiding 'recreatie':
  1. de hoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  2. de hoogte van een erf- of terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 1 meter ;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet bedragen dan 5 meter.
3.2.3 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1 m2;
  2. de bou5whoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.4 Bruggen, dammen en duikers
Voor het bouwen van bruggen, dammen, duikers en steigers gelden de algemene bouwregels van artikel 10 lid 2.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuinen;
  2. parkeren;
  3. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. bruggen, dammen en duikers.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 4 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter bedragen en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;  
  2. de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  3. de bouwhoogte van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.2.3 Bruggen, dammen en duikers
Voor het bouwen van bruggen, dammen en duikers gelden de algemene bouwregels van artikel 10 lid 2.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen;
  2. fiets- en voetpaden;
  3. groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. bermen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. straatmeubilair;
  7. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de artikel 5 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 18 m2;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoelt in artikel 5 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 meter.

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor ‘Wonen - 1’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
met daarbij horende:
  1. erven;
  2. parkeren;
  3. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
  4. groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 6 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. overkappingen;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgen bepalingen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. per bouwvlak mag één vrijstaand hoofdgebouw worden gebouwd;
  3. de bouw-, en goothoogte, bij een woning met kap, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 meter en 5 meter;
  4. de bouwhoogte, bij een woning zonder kap, mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  5. de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 165 m2;
  6. het bouwvolume van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  7. de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw ligt minimaal 8 meter en maximaal 12 meter vanuit de erfgrens.
6.2.3 Aan- uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100m2;
  4. het gezamenlijke bouwvolume mag niet meer bedragen dan 300m3;
  5. de bouw-, en goothoogte van bijbouwen met kap mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 meter en 3 meter;
  6. de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  7. de hoogte van de overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  8. de bovenzijde (dakrand) van een aan- of uitbouw mag niet hoger worden gesitueerd dan 30 cm boven de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping;
  9. de diepte van de aan de achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  10. de breedte van de aan de oorspronkelijke achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  11. een aan de zijgevel van de woning te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op niet meer dan 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd en mag niet breder zijn dan 3 meter.  
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van artikel 6 lid 2.2 sub b om een hogere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
  1. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  2. de verhoging is toegestaan tot maximaal 30% van het totale dakoppervlak.

6.4 Specifieke gebruiksregels

 
6.4.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten
Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als in de hiervoor omschreven bestemmingsomschrijving mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100m²;
  2. het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
  3. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
  4. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
    • behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
6.4.2 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
  2. de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  3. de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
  4. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
    1. voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en 
    2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.

Artikel 7 Wonen - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor ‘Wonen - 3’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
met daarbij horende:
  1. erven;
  2. parkeren;
  3. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
  4. groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 7 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. overkappingen;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgen bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de verbeelding;
  3. de woningen dienen vrijstaand te zijn;
  4. de afstand tot aan de zijdelingse perceelsgrens, aan beide zijde, bedraagt minimaal 5 meter;
  5. de bouw-, en goothoogte, bij een woning met kap, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 meter en 5 meter;
  6. de bouwhoogte, bij een woning zonder kap, mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  7. de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 165 m2;
  8. het bouwvolume van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  9. de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw ligt minimaal 8 meter en maximaal 12 meter vanuit de erfgrens;
  10. de kavelbreedte per woning, bedraagt minimaal 19 meter en maximaal 31 meter;
  11. afhankelijk van de kavelbreedte zijn de volgende gevelbreedtes toegestaan:
Kavelbreedte
Maximale gevelbreedte ter plaatse van de aanduiding ‘Breedte A’
Maximale gevelbreedte ter plaatse van de aanduiding ‘Breedte B’
19 tot 22 m
8 m
9 m
22 tot 26 m
9 m
11 m
26 tot 28 m
10 m
12 m
28 tot 29 m
12 m
14 m
29 tot 32 m
15 m
15 m
7.2.3 Aan- uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100m2;
  4. het gezamenlijke bouwvolume mag niet meer bedragen dan 300m3;
  5. de bouw-, en goothoogte van bijbouwen met kap mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 meter en 3 meter;
  6. de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  7. de hoogte van de overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  8. de bovenzijde (dakrand) van een aan- of uitbouw mag niet hoger worden gesitueerd dan 30 cm boven de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping;
  9. de diepte van de aan de achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  10. de breedte van de aan de oorspronkelijke achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  11. een aan de zijgevel van de woning te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op niet meer dan 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd en mag niet breder zijn dan 3 meter.  
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van artikel 6 lid 2.2 sub b om een hogere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
  1. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  2. de verhoging is toegestaan tot maximaal 30% van het totale dakoppervlak.

7.4 Specifieke gebruiksregels

 
7.4.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten
Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als in de hiervoor omschreven bestemmingsomschrijving mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100m²;
  2. het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
  3. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
  4. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    1. voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
    2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
7.4.2 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
  2. de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  3. de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
  4. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
    1. voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en 
    2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor:
  1. werken ten behoeve van de waterkering;
  2. de waterhuishouding met de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Algemeen
Op of in deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van het aanleggen en onderhouden van de waterkering.
8.2.2 Ten behoeve van overige bestemmingen
Voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen geldt dat dit:
  1. geschiedt overeenkomstig de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
  2. niet ten koste gaat van de mogelijkheid tot het onderhouden en aanleggen van de waterkering;
  3. geen negatieve invloed heeft op de bestaande waterkering;
  4. alleen is toegestaan na overleg met de beheerder van de waterkering.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.3.1 Verbod
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders en de beheerder van de waterkering de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 0,3 meter;
  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  3. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  4. het aanleggen van een vooroeverconstructie.
8.3.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 8 lid 3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
  3. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
8.3.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 8 lid 3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

10.2 Bouwen steigers, bruggen, dammen en duikers

Voor het bouwen van steigers, bruggen, dammen en duikers gelden de volgende bepalingen:
  1. toegestaan is om in en over het water heen te bouwen mits voldaan wordt aan de regels van de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;
  2. per woning is één brug toegestaan, met een maximale breedte van 4 meter;
  3. per woning is één steiger toegestaan aan de achterzijde van de woning met een maximale breedte van 4,5 meter en een diepte van 1 meter;
  4. de steigers, bruggen en dammen mogen worden voorzien van een balustrade mits de balustrade voldoet aan de regels van het bouwbesluit.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoelt in 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder gevel verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:
  1. seksinrichting en raam- en straatprostitutie;
  2. opslagplaats voor vaten en kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, grond- en baggerspecie, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  3. uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  4. kampeerterrein;
  5. (zelfstandige) bewoning van bijgebouwen, tenzij de bestemming anders mogelijk maakt.

11.2 Afwijken van de algemene gebruiksregels

Indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd kan worden afgeweken van het gestelde in de bepaling, met uitzondering van het bepaalde in artikel 11 lid 1 strijdig gebruik.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Luchtvaartverkeerzone - 20KE

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20 KE' geldt het vrijwaringsbeleid van de 20 KE-zone rond Schiphol en zijn op de gronden buiten Bestaand Bebouwd Gebied, zoals aangegeven in de provinciale verordening, geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van de woningen die kunnen worden gerealiseerd in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Algemene afwijkingsregel

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder bouwhoogtes en percentages) met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2,5 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
  3. de bouw van straatmeubilair en utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, wachthuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.

13.2 Nadere eisen

Nadere eisen kunnen gesteld worden aan aan de situering, afmeting en nokrichting van de bebouwing op grond van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
 

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding  de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2' en een bouwvlak toevoegen, zodat een bouwmogelijkheid ontstaat voor woningen en/of een woonzorgcomplex, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
  1. wijziging kan alleen plaatsvinden indien aangrenzend perceel, kadastraal bekent onder Sectie A nummer 1722, aan de Noorddammerweg niet beschikbaar komt voor het groengebied met daarop een woonfunctie;
  2. binnen het bouwvlak minimaal 2 wooneenheden worden gerealiseerd, met dien verstande dat één wooneenheid maximaal 400m3 mag bedragen;
  3. de gezamenlijke oppervlakte aan hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 700m2;
  4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  5. de bouw-, en goothoogte, van het hoofdgebouw, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 meter en 5 meter;
  6. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  7. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  8. de wijziging milieutechnisch aanvaardbaar is, hierbij te denken aan o.a. akoestiek, bodem, archeologie en flora- en fauna;
  9. de wijziging past in een goede waterhuishouding;
  10. de wijziging economisch uitvoerbaar is.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolgde van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15 lid 1 sub a met maximaal 10%;
  3. Het bepaalde onder artikel 15 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 

15.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in artikel 15 lid 2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;  
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder artikel 15 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde onder artikel 15 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan "Iepenlaan Deelgebied 4" van de gemeente Uithoorn.