Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.2 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.3 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één van de gevels tegen één of meer gevels van een ander gebouw, niet zijnde een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, is gebouwd, op een zodanige wijze dat een rechtstreekse, voor mensen toegankelijke, interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is.
1.4 achtererf
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m. van de voorkant van het hoofdgebouw of het dichtst bij de weg gelegen gebouw.
1.5 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten en andere activiteiten van ondergeschikte betekenis.
1.6 agrarisch bedrijfsgebouw
een gebouw dat door indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend gebruikt te worden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
1.7 agrarisch loonbedrijf
een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven of op de handel in produkten die rechtstreeks ten dienste staan van het agrarisch bedrijf, zoals een loonwerkbedrijf, (kunst)mestverzamel- en distributiebedrijf, of veevoederbedrijf en veeverzorgingsbedrijf, transportbedrijf voor agrarische producten, landbouwmechanisatiebedrijf en dergelijke bedrijven.
1.8 akkerbouw
vorm van landbouw, niet zijnde veeteelt, zoals akkerbouw, bollenteelt, vollegronds-groenteteelt, fruitteelt, boomteelt, (glas)tuinbouw.
1.9 ambachtelijke activiteiten
activiteiten ten behoeve van het beroepsmatig vervaardigen, herstellen of bewerken van producten, stoffen of goederen door middel van of overwegend door handwerk.
1.10 ambachtelijk bedrijf
inrichting ten behoeve van het beroepsmatig vervaardigen, herstellen of bewerken van producten, stoffen of goederen door middel van of overwegend door handwerk.
1.11 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.12 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde.
1.13 archeologische begeleiding
het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties.
1.14 archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
1.15 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een erkende archeologisch partij, werkend volgens de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
1.16 archeologisch plangebied
het archeologische gebied waarbinnen de feitelijke bodemingrepen plaatsvinden en waarvoor een vergunning wordt aangevraagd.
1.17 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.18 archeologisch vooronderzoek
archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een vergunning kan worden verleend.
1.19 archeologische waarden
waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn.
1.20 bebouwing
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken.
1.21 bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is geörienteerd.
1.22 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.23 bedrijfsvloeroppervlakte bedrijven
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.24 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.25 beeldkwaliteitsplan
plan dat criteria en aanbevelingen bevat:
a. met betrekking tot inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de karakteristieken, kernwaarden en kwaliteiten van een gebied; en
b. met betrekking tot stedenbouwkundige en architectonische vorm, massa en (wegen-)structuur van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen;
met het doel de kernwaarden en kwaliteiten van een gebied van Texel te waarborgen bij ruimtelijke ontwikkelingen, alsmede de wijze waarop deze in hun omgeving worden ingepast, en dat juridisch onderdeel uitmaakt van het ruimtelijk plan waarop het betrekking heeft.
1.26 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit aan huis, genoemd in Bijlage 4, dan wel een naar de aard of de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.27 bestaand
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet/Wabo aanwezige vergunde of legale bouwwerken en de werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
1.28 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.29 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0448.BUI2013BP0001-va01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.30 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.31 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
1.32 blokhut
een gebouw met een eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van een recreatief nachtverblijf.
1.33 bodemingrepen
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.
1.34 boomsingel
opgaande compacte beplanting van boomsoorten om of langs een terrein.
1.35 bosbouw
het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (één of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.
1.36 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.37 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.38 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.39 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.40 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.41 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.42 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.43 branchegerelateerde detailhandel
de verkoop van producten, afkomstig van het eigen bedrijf of een ander bedrijf in eenzelfde vakgebied, dan wel daaraan gerelateerde producten, aan consumenten (niet bedrijfsmatige gebruikers).
1.44 camper
een gemotoriseerd voertuig waarin voorzieningen voor dag- en nachtverblijf zijn getroffen en dat als zodanig over de openbare weg mag rijden.
1.45 caravan
een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd voor het kamperen, welke ingevolge het wegenverkeersreglement mag worden voortbewogen achter een motorvoertuig (toercaravan).
1.46 cultuur en ontspanning
een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning;
1.47 cultuurhistorische waarde
de waarde, die wordt toegekend aan een gebied of bouwwerk op basis van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische elementen: historische (steden)bouw, bovengrondse monumentenzorg, archeologische waarden, cultuurlandschap en historische geografie (landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden zoals bijvoorbeeld verkavelings-, beplantings-, en wegenpatronen).
1.48 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.49 dakhelling
de hoek, die het dakvlak of elk van de dakvlakken maakt ten opzichte van het horizontale vlak.
1.50 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, persoon of organisatie die voldoet aan de binnen de archeologische professie geldende opleidings- en ervaringseisen.
1.51 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.52 dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.53 dierenverblijf
al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden.
1.54 energiegewassen
energiegewassen zijn gewassen die speciaal geproduceerd worden om energie uit biomassa op te wekken.
1.55 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.56 evenement
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.
1.57 extensief dagrecreatief medegebruik
een medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar aard daarmee gelijk te stellen medegebruik.
1.58 familiehuis
een verblijfsrecreatief opstal voor kleinere groepen, zoals bijvoorbeeld een driegeneratie familie, meerdere gezinnen e.a., op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.
1.59 folietunnel
een tijdelijk, demontabel ander bouwwerk van lichte constructie overtrokken met folie of daarmee gelijk te stellen materiaal ter bescherming van het kweekmateriaal.
1.60 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.61 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken.
1.62 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg.
1.63 gevoelige bebouwing
woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 Wet Geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting.
1.64 groepsverblijf
een gebouw ingericht voor de bedrijfsmatige verstrekking van logies aan groepen personen ten behoeve van recreatief verblijf, met daarbij behorende collectieve voorzieningen.
1.65 grondhoop
de volgens wettelijke eisen opslag van vrijgekomen grond van verschillende kwaliteitsklassen, die wordt opgeslagen ten behoeve van nuttig hergebruik. De opgeslagen grond moet van dezelfde of betere kwaliteit zijn dan de kwaliteit van de ontvangende bodem.
1.66 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelig objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.67 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.68 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt , één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.69 hotel
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
1.70 hotelkamer
een kamer in een hotel waar je als gast verblijft. De hotelkamer beschikt over een bed, toilet, bad en /of douche, maar geen keuken
1.71 huishouden
een zelfstandig(e) dan wel samenwonende persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maakt van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.
1.72 intensieve veehouderij
niet grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overige kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis, en het houden van melkvee en overige rundvee, geiten, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
1.73 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.74 kampeerterrein
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf.
1.75 keuken
een ruimte waarin mensen voedsel bereiden en waarbij meer voorzieningen aanwezig zijn dan de voorzieningen die zijn toegestaan in een kitchenette. In een keuken kunnen complete maaltijden worden voorbereid.
1.76 kitchenette
de maximale voorzieningen in een kitchenette bestaan uit een opstelplaats voor een aanrecht met een vloeroppervlakte tot maximaal 1,5m * 0,6m ten behoeve van een koffiezetapparaat, een waterkoker en een tafelmodel koelkast. Een kitchenette is niet bestemd voor het bereiden van complete maaltijden.
1.77 kleinschalig historisch medegebruik
kleinschalige activiteiten, die met name door de lokale bevolking uitgevoerd worden, op de wijze en in de mate zoals van oudsher gebruikelijk of van vergelijkbare aard en omvang.
1.78 kleinschalige duurzame energieopwekking
winning van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte.
1.79 kustverdediging
werken en werkzaamheden ten behoeve van het in stand houden van de waterkering.
1.80 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik.
1.81 logies met ontbijt
het bieden van de mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt, in de woning, aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, waarbij dit ondergeschikt is aan de woonfunctie.
1.82 maatschappelijke voorziening
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening of een combinatie hiervan alsook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.83 mantelzorg
het bieden van zorg aan hulpbehoevende(n) op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.84 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling.
1.85 molenbiotoop
de omgeving waarmee een molen in relatie staat en welke van belang is voor de werking, de zichtbaarheid en het behoud van de molen.
1.86 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in een gebied. Onderdeel van de natuurwaarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming op basis van de Natuurbeschermingswet (Natura 2000 gebieden), de Ecologische Hoofdstructuur en het weidevogelleefgebied.
1.87 nevenactiviteiten
activiteiten die ruimtelijk in aard en omvang ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie ter plekke.
1.88 normaal onderhoud
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
1.89 normtelling slaapplaatsen
maatgevend gemiddelde voor de bezetting van recreatieve verblijfsaccommodatie.
1.90 ondergeschikte horeca
horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken, niet zijnde alcoholische dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten en dergelijke.
1.91 opgraving
het opgraven van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
1.92 oppervlakte en diepte van de bodemingreep bij het bepalen van al dan niet vrijstelling van de vergunningsplicht
de gemeente beoordeelt of bouwplannen en voorgenomen werken vergunningplichtig zijn of deze vallen binnen de criteria voor vrijstelling. Daarbij wordt beoordeeld of de feitelijke bodemingreep ten behoeve van het gebouw of werk zowel de vrijgestelde oppervlakte als diepte van de betreffende beleidscategorie overschrijden. Is dit niet het geval dan is het betreffende gebouw of werk niet vergunningplichtig.
1.93 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.94 overkapping
elk overig bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.95 paardenhouderij
een bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen, stallen en verhuren, waaronder huifkarverhuur, van paarden en/of pony's.
1.96 paardrijdbakken
paardrijdbakken zijn buitenrijbanen ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.97 pavikiosk
een combinatie van strandpaviljoen en strandkiosk in één gebouw, waarbij het paviljoengedeelte en het kioskgedeelte van een pavikiosk twee gescheiden ruimten zijn met elk een eigen ingang en het voor het publiek niet mogelijk is om binnen het gebouw van het paviljoengedeelte in het kioskgedeelte te komen en andersom.
1.98 permanente bewoning
er is sprake van permanente bewoning wanneer de huurder of eigenaar van de woonruimte deze meer dan 180 dagen in een aaneengesloten periode van 360 dagen bewoont.
1.99 personeelsverblijf
een verblijfsruimte ten behoeve van tijdelijke huisvesting van eigen personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt.
1.100 plaggen
het verwijderen van de bovenste grondlaag met begroeiing.
1.101 plan
het bestemmingsplan Buitengebied 2013 NL.IMRO.0448.BUI2013BP0001-on01 van de gemeente Texel.
1.102 plangebied
het gebied waarop het plan betrekking heeft.
1.103 plattelandswoning
een woning als bedoeld in de 'Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen) hetgeen betekent dat deze woning ook door derden, niet werkzaam in het agrarische bedrijf, mag worden bewoond.
1.104 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.105 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.106 recreatieappartement
het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijk gemeubilieerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw.
1.107 recreatief opstal
een recreatief (onderdeel van een) gebouw, niet staande op een recreatieterrein of deel uitmakende van een complex recreatieappartementen.
1.108 recreatief verblijf
verblijf uitsluitend gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding.
1.109 recreatieve slaapplaats
plaats om te slapen bestemd in het kader van recreatief verblijf.
1.110 recycling
het in een productieproces opnieuw verwerken van afval materialen voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden, met in begrip van organische recycling uitgezonderd terugwinning van energie.
1.111 reëel agrarisch bedrijf
er is sprake van een reëel agrarisch bedrijf als tussen de helft en een nagenoeg volledig ‘redelijk’ inkomen afkomstig is uit het bedrijf en tussen de helft en nagenoeg volledige arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteedt wordt. Een reëel bedrijf heeft de potentie uit te groeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf.
1.112 restaurant
gebouw, ingericht en in gebruik voor de bedrijfsmatige verstrekking van maaltijden, dranken en dergelijke voor gebruik ter plaatse met bijbehorende verzorgende voorzieningen.
1.113 ruimte voor ruimte-regeling
regeling, gericht op een aantoonbare en duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door de bouw van een woning als compensatie voor de sloop van landschappelijke storende en/of niet passende bebouwing of functies onder de voorwaarde dat dit leidt tot een vermindering van het bebouwde oppervlak.
1.114 schapenboet
een voor Texel karakteristieke schuurvorm gekenmerkt door een vierkant-constructie van houten balken (gebinten), met een dak bestaande uit drie dakvlakken. Aan één zijde is het gebouw voorzien van een opgaande gevel die naar het noordoosten is gericht. Oorspronkelijk werden schapenboeten in de schapenhouderij gebruikt voor opslag en beschutting voor de schapen.
1.115 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.116 stacaravan
een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielaswielen, dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken.
1.117 standplaats
een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta)caravan, camper of een tent mag worden geplaatst.
1.118 stolp
een voor Noord-Holland karakteristieke boerderij gekenmerkt door een vierkant-constructie van houten balken (gebinten), waarop een piramidevormig dak rust, al dan niet met een voorhuis.
1.119 strandhuisje
een gebouwtje dat uitsluitend gebruikt mag worden voor dagrecreatie op het strand.
1.120 strandkiosk
een gebouw voor de verstrekking van etenswaren en drinken om mee te nemen, niet voor gebruik ter plaatse, en voor de verkoop van strandartikelen zoals bijvoorbeeld speelgoed, verhuur strandartikelen en zonnebrandartikelen, geplaatst op het strand of in de nabijheid daarvan.
1.121 strandpaviljoen
een gebouw voor de verstrekking van etenswaren en drinken voor gebruik ter plaatse, in de vorm van een horecabedrijf, geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het strand.
1.122 strandrecreatie 1
zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht: strandhuisjes, strandpaviljoen, strandkiosk, sanitair- en verkleedruimte, strandbewakingspost, beheer- en onderhoudsgebouw en (water)sportaccommodaties.
1.123 strandrecreatie 2
zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht: strandhuisjes, strandpaviljoen, strandkiosk, sanitair- en verkleedruimte, strandbewakingspost en beheer- en onderhoudsgebouw.
1.124 strandrecreatie 3
zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht:
strandhuisjes, strandpaviljoen of strandkiosk of pavikiosk, sanitair- en verkleedruimte, strandbewakingspost, beheer- en onderhoudsgebouw.
1.125 strandrecreatie 4
zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht: pavikiosk, strandhuisjes, strandpaviljoen, strandkiosk, sanitair- en verkleedruimte, strandbewakingspost, beheer- en onderhoudsgebouw en (watersport)accommodaties.
1.126 tent
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen bedoeld voor verblijfsrecreatie.
1.127 tijdelijk personeel / seizoenspersoneel
personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt.
1.128 tuinwal
een van oudsher op het Oude Land van Texel veel voorkomend landschapselement, in gebruik als terreinafscheiding, bestaande uit gestapelde graszoden, aan de basis ongeveer een meter breed en naar boven taps toelopend tot ongeveer 30 cm en maximaal 1 meter hoog.
1.129 veeteelt
mede omvattend veehouderij, is een vorm van landbouw waarbij men dieren houdt voor het verkrijgen van melk, bont, vlees, wol, eieren of andere dierlijke producten, alsmede het fokken van dieren
1.130 veldschuur
solitaire schuur op agrarische gronden voor een agrarisch bedrijf.
1.131 verbeelding
de kaarten van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 van de gemeente Texel, bestaande uit respectievelijk de kaarten 1 tot en met 70 alsmede het bij de kaart behorende renvooi (legenda)
1.132 verblijfsrecreatie
het recreatief doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken.
1.133 verkoop-vloeroppervlak
de totale oppervlakte van winkelvloeroppervlak, magazijn, sociale ruimte, entree en ruimte voor winkelwagentjes in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandelsactiviteiten.
1.134 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.
1.135 volkstuin
een perceel grond dat onderdeel uitmaakt van een volkstuincomplex en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
1.136 volwaardig agrarisch bedrijf
er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf als een nagenoeg ‘redelijk’ inkomen afkomstig is uit het bedrijf en nagenoeg de gehele arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteed wordt.
1.137 voorgevel
de naar de openbaar toegankelijke ruimte gekeerde gevel(s) van een (hoofd)gebouw.
1.138 voorkeurgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.139 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.
1.140 waarde - archeologie 1
gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3 van de Monumentenwet door het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente.
1.141 waarde - archeologie 2
gronden met een archeologische waarde zoals aangeduid op de Archeologische Beleidskaart categorie 2.
1.142 waarde - archeologie 3
gronden met een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op de cultuurhistorie zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 3.
1.143 waarde - archeologie 4
gronden met een gematigde archeologische verwachting zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 4.
1.144 webwinkel
een vorm van detailhandel waarbij het tonen van de producten en de transactie volledig online geschieden. Het ter plaatse afhalen van gekochte goederen is wel toegestaan.
1.145 windturbine
een turbine waarin winddruk wordt omgezet in mechanische energie.
1.146 windvang
de aan- en afvoer van wind.
1.147 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
1.148 wooneenheid
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
1.149 woonhuis
een gebouw dat een woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.150 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.
1.151 zomerhuis
een verblijfsrecreatief gebouw op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 peil
Bij de toepassing van deze regels wordt als peil aangehouden:
de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk of werk (bv. grondhoop) met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 meter ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten.
Indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil berekend als de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte omliggende terrein; incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten.
2.2 andere wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane-grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk:
Bij het bepalen van de oppervlakte worden overstekken aan buitenwerkse gevelvlakken vanaf een breedte van 1,00 meter in zijn geheel meegerekend.
de tiphoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de maximale hoogte van enig bouwonderdeel van de windturbine.
Artikel 3 Agrarisch - Binnenduinrand
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Binnenduinrand aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
c. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
d. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
f. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
g. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
h. bestaande wegen en bestaande paden;
i. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen.
j. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
k. loonwerk;
l. kleinschalige duurzame energieopwekking;
m. extensief dagrecreatief medegebruik;
n. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
o. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
p. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
q. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'Paardenhouderij';
r. landschap en natuurbeheer;
s. proeverij agrarische producten met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
t. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
u. verwerking agrarische producten;
v. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
w. gebouwen en overige bouwwerken,
alsmede:
x. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
y. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – schapenboet';
z. een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'Tuincentrum';
aa. een agrarische veldschuur met medegebruik huisvesting strandwachten ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - strandwachten';
ab. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
ac. zonneakker ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker';
ad. plaatsing en exploitatie van een bio-vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie’, met een capaciteit kleiner dan 100 ton/per dag.
3.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, conform de in
artikel 3 lid 2.2 en
artikel 3 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
3.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet en veldschuur;
b. een schapenboet mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet;"
c. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - veldschuur";
d. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
e. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen;
f. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
g. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
h. per bouwvlak is één sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer toegestaan;
i. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw | | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
veldschuur | | max 6 m. | max 3 m. | min. 30° en max.60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer | max. 100 m2 | max. 6 m. | max. 3 m | min. 0° en max.60° |
j. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
l. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw
bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
n. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een
erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
3.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen het bouwvlak:
a. de hoogte van overige bouwwerken, mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn;
c. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn;
Buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
d. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 3 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
Buiten bouwvlak en buiten de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':e. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 3 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
f. de hoogte van folietunnels mag maximaal 2,5 meter zijn
en de oppervlakte mag maximaal 1.000 m2 per bedrijf bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub e, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub f, voor de bouw van een eerste bedrijfswoning, onder de voorwaarde dat de aanvrager aantoont dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van
Wonen;
c. het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub l voor het bouwen van glaskassen, waarbij de maatvoering moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| | |
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
glaskassen | max. 1.000 m² | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden. Er geldt een verbod op nachtelijke lichtuitstraling vanaf 22:00 uur.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen
Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' aanwezig te zijn.
3.4.2 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
3.4.3 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
3.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- kamperen bij de boer na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 3 lid 5 sub c;
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
- het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 3 lid 5 sub g;
e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in
artikel 3 lid 1;
h. het gebruik van gronden ten behoeve van het huisvesten van seizoenspersoneel in kampeermiddelen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Nevenactiviteiten
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:
1. zorg;
2. kinderopvang.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Opslag van mest
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' worden gebruikt voor het opslaan van mest;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
3. aangetoond is dat binnen het agrarische bouwvlak en/of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' geen ruimte is voor de opslag van mest;
4. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
Kamperen bij de boer
c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat ten behoeve van verblijfsrecreatie in het kader van kamperen bij de boer maximaal 15 kampeermiddelen worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
2. er mogen uitsluitend tenten, campers en caravans geplaatst worden, gemeten zonder dissel niet langer dan 6,50 meter;
3. de op het bouwvlak aantal aanwezige recreatieve opstallen wordt op het aantal kampeermiddelen in mindering gebracht;
4. de kampeermiddelen dienen binnen het bouwvlak geplaatst te worden of ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
5. het terrein moet qua inrichting aan onderstaande kwaliteitseisen voldoen:
- er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
- de afstand tussen de kampeermiddelen moet minimaal 5 meter bedragen;
- het terrein is goed landschappelijk ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed;
ten aanzien van de terreininrichting kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. Na afgifte van deze omgevingsvergunning mag het totaal aantal 'slaapplaatsen voor kamperen bij de boer' het aantal van 3.000 niet overschrijden.
Huisvesting tijdelijk personeel in kampeermiddelen
d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub h met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat na afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 3 lid 5 sub c geplaatste kampeermiddelen gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het plaatsen van kampeermiddelen zoals bedoeld in
artikel 3 lid 5 sub d biedt geen oplossing;
2. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
3. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Paardrijdbak
f. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en het gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1.de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ´Specifieke vorm van agrarisch - erf´;
2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m², tenzij er sprake is van een agrarisch bedrijf in de vorm van een professionele paardenfokkerij, dan is de oppervlakte van de paardrijdbak maximaal 1.200 m²;
5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter.
6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Recreatieappartementen in stolp
g. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub d in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in
artikel 3 lid 5 sub c kamperen bij de boer, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden.
Productie- en branchegerichte detailhandel
h. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 3 lid 4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Algemeen
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het aanplanten van bomen of houtgewas buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
e. het verwijderen van tuinwallen of kolken;
f. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
3.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in
artikel 3 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis zoals het maken van uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2’ zal worden gewijzigd in ‘ het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5;
c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
e. het aanleggen van tuinwallen op de perceelsgrens;
f. plaggen.
3.6.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 3 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Vergroting bouwvlak
a. een bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 1,5 hectare;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij deze noodzaak blijkt uit een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
2. uit het in te dienen erf- inrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
3. de vergroting doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
4. deze wijzigingsbevoegdheid is, gedurende de planperiode en over het gehele plangebied gezien, minder dan 47 keer toegepast.
De ligging van het bouwvlak
b. een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Paardenhoudenrij
c. een aanduiding "Paardenhouderij" op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Ligging en vergroting erf
d. het opnemen van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' of het wijzigen van de ligging van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de aanduiding heeft een oppervlakte van maximaal 2 hectare;
2. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
4. de opname van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - erf" doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wonen - Vab
e. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Binnenduinrand" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1.na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4.de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
5. minimaal 50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
f. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Binnenduinrand" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming tuin;
5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
g. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Binnenduinrand" ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Zonneakkers
h. op de verbeelding een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker" wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de locatie ligt niet in weidevogelleefgebied;
2. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad van de gemeente Texel hiervoor toestemming heeft gegeven;
3. na de wijziging mogen ter plaatse van de aanduiding, bouwwerken geplaatst worden ten behoeve van de winning van zonne-energie (zonnepanelen) met een maximale hoogte van 2,5 meter.
4. de gezamenlijke oppervlakte van deze aanduiding bedraagt maximaal 10 hectare in het gehele plangebied;
5. de zonneakker doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Verplaatsen schapenboet
i. een op de verbeelding aangegeven aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet" verschoven wordt naar een andere locatie;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de schapenboet is niet te handhaven op de oorspronkelijke locatie;
2. zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen wordt gebruikt bij de herbouw op de nieuwe locatie;
3. de nieuwe locatie heeft een afstand van ten minste 100 meter tot een bouwvlak;
4. de verplaatsing van de schapenboet doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Natuurontwikkeling
j. gronden met de bestemming "Agrarisch - Binnenduinrand" gewijzigd worden in gronden met de bestemming "Natuur";
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur;
2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
Plattelandswoning
k. op de verbeelding de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Biovergistingsinstallatie
l. een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie" wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. De te vergisten co-substraten zijn afkomstig van Texel. In principe komen hiervoor alle mogelijk te vergisten producten in aanmerking, behalve speciaal daarvoor geproduceerde gewassen. Het digestaat wordt, uiteraard voor zover mogelijk, binnen de vigerende wet- en regelgeving op Texel toegepast;
2. de exploitatie van biovergisters mag niet leiden tot toename van de aanvoer van mest/co-substraten naar Texel ten opzichte van de situatie bij het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
3. de benodigde installaties voor de opwekking van bio-energie moeten worden geplaatst binnen het bouwblok;
4. de verlening van de omgevingsvergunning doet geen onevenredige afbreuk aan de verkeerssituatie, de landschappelijke situatie en de natuurwaarden;
5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de opwekking van de bio-energie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van de omliggende woningen niet beperken;
6. het aantal aanduidingen binnen het plangebied mag niet meer bedragen dan 3;
7. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad daarvoor toestemming heeft gegeven.
Wijziging stolp naar wonen
m. op de verbeelding een aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
- de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
- het authentieke van de stolp blijft behouden;
- de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
- een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
- uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 4 Agrarisch - Hoge berg
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Hoge berg aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
c. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
d. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
f. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
g. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
h. bestaande wegen en bestaande paden;
i. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen;
j. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
k. loonwerk;
l. kleinschalige duurzame energieopwekking, uitgezonderd bio-energie en windturbines;
m. extensief dagrecreatief medegebruik;
n. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
o. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
p. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
q. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'Paardenhouderij';
r. landschap en natuurbeheer;
s. proeverij agrarische producten
met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf';
t. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
u. verwerking agrarische producten, niet zijnde bio-energie;
v. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
w. gebouwen en overige bouwwerken, uitgezonderd glaskassen;
alsmede:
x. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – schapenboet';
y. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn.
4.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, conform de in
artikel 4 lid 2.2 en
artikel 4 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
4.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet;
b. een schapenboet mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet;"
c. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
d. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen;
e. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
f. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
g. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw |
| max 10 m. | max 3 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max 10 m. | max 3 m. | min. 20° en max. 60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
h. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
j. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
k. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw
bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
l. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een
erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
4.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen het bouwvlak:
a. de hoogte van overige bouwwerken, mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn;
c. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn;
Buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
d. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 meter zijn;
Buiten bouwvlak en buiten de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
e. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 m zijn.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 4 lid 2.2 sub d, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. het bepaalde in
artikel 4 lid 2.2 sub e voor de bouw van een eerste bedrijfswoning en onder de voorwaarde dat de aanvrager aantoont dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van
Wonen .
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen
Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' aanwezig te zijn.
4.4.2 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
4.4.3 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
4.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
- het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 4 lid 5 sub d;
e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in
artikel 4 lid 1 .
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Nevenactiviteiten
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
4. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Paardrijdbak
c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ´Specifieke vorm van agrarisch - erf´;
2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²;
5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter.
6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Recreatieappartementen in stolp
d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.4 sub d in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in
artikel 4 lid 5 kamperen bij de boer, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden;
13. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn.
Productie- en branchegerichte detailhandel
e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Algemeen
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het aanplanten van bomen of houtgewas buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
e. het verwijderen van tuinwallen of kolken;
f. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
4.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in
artikel 4 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis zoals het maken van uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2’ zal worden gewijzigd in ‘ het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5;
c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
e. het aanleggen van tuinwallen op de perceelsgrens;
f. plaggen.
4.6.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 4 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
De ligging van het bouwvlak
a. een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Paardenhouderij
b. een aanduiding "Paardenhouderij" op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch- erf';
2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Ligging en vergroting erf
c. het opnemen van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' of het wijzigen van de ligging van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de aanduiding heeft een oppervlakte van maximaal 2 hectare;
2. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
4. de opname van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - erf" doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wonen - Vab
d. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Hoge Berg" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4.de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
5. minimaal 50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
e. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Hoge Berg" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming tuin;
5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
f. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Hoge Berg" ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Verplaatsen schapenboet
g. een op de verbeelding aangegeven aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet" verschoven wordt naar een andere locatie;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de schapenboet is niet te handhaven op de oorspronkelijke locatie;
2. zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen wordt gebruikt bij de herbouw op de nieuwe locatie;
3. de nieuwe locatie heeft een afstand van ten minste 100 meter tot een bouwvlak;
4. de verplaatsing van de schapenboet doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Natuurontwikkeling
h. gronden met de bestemming "Agrarisch - Hoge Berg" gewijzigd worden in gronden met de bestemming "Natuur";
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur;
2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
Plattelandswoning
i. op de verbeelding de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wijziging stolp naar wonen
j. op de verbeelding een aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
- de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
- het authentieke van de stolp blijft behouden;
- de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
- een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
- uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 5 Agrarisch - Oude land
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Oude land aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
c. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
d. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
f. een manege ter plaatse van de aanduiding 'Manege';
g. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
h. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
i. bestaande wegen en bestaande paden;
j. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen;
k. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
l. loonwerk;
m. kleinschalige duurzame energieopwekking;
n. extensief dagrecreatief medegebruik;
o. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
p. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
q. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
r. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'Paardenhouderij';
s. landschap en natuurbeheer;
t. proeverij agrarische producten met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
u. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
v. verwerking agrarische producten;
w. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
x. gebouwen en overige bouwwerken,
alsmede:
y. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
z. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – schapenboet';
aa. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
ab. zonneakker ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker';
ac. plaatsing en exploitatie van een bio-vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie’, met een capaciteit kleiner dan 100 ton/per dag.
5.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, conform de in
artikel 5 lid 2.2 en
artikel 5 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
5.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet en veldschuur;
b. een schapenboet mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet;"
c. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - veldschuur";
d. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
e. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen;
f. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
g. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
h. per bouwvlak is één sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer toegestaan;
i. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw |
| max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
veldschuur |
| max. 6 m. | max. 3 m. | min. 30° en max.60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer | max. 100 m2 | max. 6 m. | max. 3 m. | min. 0° en max.60° |
j. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
l. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw
bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd
n. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een
erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
|
5.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen het bouwvlak:
a. de hoogte van overige bouwwerken mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn;
c. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn;
Buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
e. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 m zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 5 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
Buiten bouwvlak en buiten de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf":
f. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 5 lid 5 sub b maximaal 1,80 m zijn;
g. de hoogte van folietunnels mag maximaal 2,5 meter zijn
en de oppervlakte mag maximaal 1.000 m2 per bedrijf bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 5 lid 2.2 sub e, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. het bepaalde in
artikel 5 lid 2.2 sub f voor de bouw van een eerste bedrijfswoning en onder de voorwaarde dat de aanvrager aantoont dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van
Wonen ;
c. het bepaalde in
artikel 5 lid 2.2 sub l voor het bouwen van glaskassen, waarbij de maatvoering moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| | |
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
glaskassen | max. 1.000 m² | max 10 m. | max 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden. Er geldt een verbod op nachtelijke lichtuitstraling vanaf 22:00 uur.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Algemeen
Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' aanwezig te zijn.
5.4.2 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
5.4.3 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
5.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- kamperen bij de boer na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 5 lid 5 sub c;
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
- het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 5 lid 5 sub g;
e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in
artikel 5 lid 1 ;
h. het gebruik van gronden ten behoeve van het huisvesten van seizoenspersoneel in kampeermiddelen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Nevenactiviteiten
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een niet-agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Opslag van mest
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' worden gebruikt voor het opslaan van mest;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
3. aangetoond is dat binnen het agrarische bouwvlak en/of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch erf' geen ruimte is voor de opslag van mest;
4. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
Kamperen bij de boer
c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub d, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat ten behoeve van verblijfsrecreatie in het kader van kamperen bij de boer maximaal 15 kampeermiddelen worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
2. er mogen uitsluitend tenten, campers en caravans geplaatst worden, gemeten zonder dissel niet langer dan 6,50 meter;
3. de op het bouwvlak aantal aanwezige recreatieve opstallen wordt op het aantal kampeermiddelen in mindering gebracht;
4. de kampeermiddelen dienen binnen het bouwvlak geplaatst te worden of ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
5. het terrein moet qua inrichting aan onderstaande kwaliteitseisen voldoen:
- er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
- de afstand tussen de kampeermiddelen moet minimaal 5 meter bedragen;
- het terrein is goed landschappelijk ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van tenminste 5 meter breed;
ten aanzien van de terreininrichting kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. Na afgifte van deze omgevingsvergunning mag het totaal aantal 'slaapplaatsen voor kamperen bij de boer' het aantal van 3.000 niet overschrijden.
Huisvesting tijdelijk personeel in kampeermiddelen
d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub h met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat na afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 5 lid 5 sub c geplaatste kampeermiddelen gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het plaatsen van kampeermiddelen zoals bedoeld in
artikel 5 lid 5 sub d biedt geen oplossing;
2. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
3. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Paardrijdbak
f. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ´Specifieke vorm van agrarisch - erf´;
2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m², tenzij er sprake is van een agrarisch bedrijf in de vorm van een professionele paardenfokkerij, dan is de oppervlakte van de paardrijdbak maximaal 1.200 m²;
5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Recreatieappartementen in stolp
g. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub d in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in
artikel 5 lid 5 sub c kamperen bij de boer, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden;
13. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn.
Productie- en branchegerichte detailhandel
h. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Algemeen
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het aanplanten van bomen of houtgewas buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
e. het verwijderen van tuinwallen of kolken;
f. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
5.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in
artikel 5 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis zoals het maken van uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2’ zal worden gewijzigd in ‘ het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5;
c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
e. het aanleggen van tuinwallen op de perceelsgrens;
f. plaggen.
5.6.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 5 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Vergroting bouwvlak
a. een bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 1,5 hectare ;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, waarbij deze noodzaak blijkt uit een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
2. uit het in te dienen erf- inrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
3. de vergroting doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
4. deze wijzigingsbevoegdheid is, gedurende de planperiode en over het gehele plangebied gezien, minder dan 47 keer toegepast.
De ligging van het bouwvlak
b. een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Paardenhouderij
c. een aanduiding "Paardenhouderij" op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Ligging en vergroting erf
d. het opnemen van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' of het wijzigen van de ligging van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de aanduiding heeft een oppervlakte van maximaal 2 hectare;
2. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
4. de opname van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - erf" doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wonen - Vab
e. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Oude land" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1.na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf, worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4.de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
5. minimaal 50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
f. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Oude land" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming tuin;
5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
g. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Oude land" ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Zonneakkers
h. op de verbeelding een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker" wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de locatie ligt niet in weidevogelleefgebied;
2. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad van de gemeente Texel hiervoor toestemming heeft gegeven;
3. na de wijziging mogen ter plaatse van de aanduiding bouwwerken geplaatst worden ten behoeve van de winning van zonne-energie (zonnepanelen) met een maximale hoogte van 2,5 meter.
4. de gezamenlijke oppervlakte van deze aanduiding bedraagt maximaal 10 hectare in het gehele plangebied;
5. de zonneakker doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Verplaatsen schapenboet
i. een op de verbeelding aangegeven aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet" verschoven wordt naar een andere locatie;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de schapenboet is niet te handhaven op de oorspronkelijke locatie;
2. zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen wordt gebruikt bij de herbouw op de nieuwe locatie;
3. de nieuwe locatie heeft een afstand van ten minste 100 meter tot een bouwvlak;
4. de verplaatsing van de schapenboet doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Natuurontwikkeling
j. gronden met de bestemming "Agrarisch - Oude land" gewijzigd worden in gronden met de bestemming "Natuur";
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur;
2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
Plattelandswoning
k. op de verbeelding de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Biovergistingsinstallatie
l. een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie" wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. De te vergisten co-substraten zijn afkomstig van Texel. In principe komen hiervoor alle mogelijk te vergisten producten in aanmerking, behalve speciaal daarvoor geproduceerde gewassen. Het digestaat wordt, uiteraard voor zover mogelijk, binnen de vigerende wet- en regelgeving op Texel toegepast;
2. de exploitatie van biovergisters mag niet leiden tot toename van de aanvoer van mest/co-substraten naar Texel ten opzichte van de situatie bij het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
3. de benodigde installaties voor de opwekking van bio-energie moeten worden geplaatst binnen het bouwblok;
4. de verlening van de omgevingsvergunning doet geen onevenredige afbreuk aan de verkeerssituatie, de landschappelijke situatie en de natuurwaarden;
5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de opwekking van de bio-energie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van de omliggende woningen niet beperken;
6. het aantal aanduidingen binnen het plangebied mag niet meer bedragen dan 3;
7. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad daarvoor toestemming heeft gegeven.
Wijziging stolp naar wonen
m. op de verbeelding een aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
- de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
- het authentieke van de stolp blijft behouden;
- de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
- een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
- uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 6 Agrarisch - Strandpolders
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Strandpolders aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
c. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'Intensieve veehouderij';
d. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
e. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
g. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
h. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
i. bestaande wegen en bestaande paden;
j. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen;
k. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor dat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in de bijlage vermelde activiteiten;
l. loonwerk;
m. kleinschalige duurzame energieopwekking;
n. extensief dagrecreatief medegebruik;
o. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
p. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
q. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
r. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'Paardenhouderij';
s. landschap en natuurbeheer;
t. proeverij agrarische producten
met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
u. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
v. verwerking agrarische producten;
w. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
x. gebouwen en overige bouwwerken;
alsmede:
y. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
z. opslag ten behoeve van materialen voor waterstaatkundige werken ter plaatse van de aanduiding 'Opslag';
aa. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
ab. rotganzenopvang ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - rotganzenopvang';
ac. zonneakker ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker';
ad. plaatsing en exploitatie van een bio-vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie’, met een capaciteit kleiner dan 100 ton/per dag.
6.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 6 lid 2.2 en
artikel 6 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
6.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet en veldschuur;
b. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van
agrarisch - veldschuur";
c. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
d. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen;
e. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
f. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
g. per bouwvlak is één sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer toegestaan;
h. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw |
| max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
veldschuur |
| max. 6 m. | max. 3 m. | min. 30° en max.60° |
sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer | max. 100 m2 | max. 6 m. | max. 3 m. | min. 0° en max.60° |
i. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
k. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
l. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden,
mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
m. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een
erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
6.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen het bouwvlak:
a. de hoogte van overige bouwwerken mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
c. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn.
Buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
e. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 6 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
Buiten bouwvlak en buiten de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
f. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 m zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 6 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
g. de hoogte van folietunnels mag maximaal 2,5 meter zijn
en de oppervlakte mag maximaal 1.000 m2 per bedrijf bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 6 lid 2.2 sub d, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. het bepaalde in
artikel 6 lid 2.2 sub e voor de bouw van een eerste bedrijfswoning, onder de voorwaarde dat de aanvrager kan aantoont dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van
Wonen.
Deze afwijking zal niet worden toegepast indien er sprake is van de aanduiding 'Intensieve veehouderij';
c. het bepaalde in
artikel 6 lid 2.2 sub k voor het bouwen van glaskassen, waarbij de maatvoering moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
glaskassen | max. 1.000 m² | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden. Er geldt een verbod op nachtelijke lichtuitstraling vanaf 22:00 uur.
d. het bepaalde in
artikel 6 lid 2.2 sub h voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, waarbij de maatvoering van het gebouw kan worden vergroot tot:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw | | max. 12,5 m. | max. 6 m. | min. 20° en max. 60° |
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Algemeen
Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' aanwezig te zijn.
6.4.2 Recreatief opstal;
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
6.4.3 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
6.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- kamperen bij de boer na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 6 lid 5 sub c;
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
- het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 6 lid 5 sub g;
e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in
artikel 6 lid 1 ;
h. het gebruik van gronden ten behoeve van het huisvesten van seizoenspersoneel in kampeermiddelen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Nevenactiviteiten
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf;
7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Opslag van mest
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' worden gebruikt voor het opslaan van mest;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
3. aangetoond is dat binnen het agrarische bouwvlak en/of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch erf' geen ruimte is voor de opslag van mest;
4. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
Kamperen bij de boer
c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub d in die zin dat ten behoeve van verblijfsrecreatie in het kader van kamperen bij de boer maximaal 15 kampeermiddelen worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
2. er mogen uitsluitend tenten, campers en caravans geplaatst worden, gemeten zonder dissel niet langer dan 6,50 meter;
3. de op het bouwvlak aantal aanwezige recreatieve opstallen wordt op het aantal kampeermiddelen in mindering gebracht;
4. de kampeermiddelen dienen binnen het bouwvlak geplaatst te worden of ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
5. het terrein moet qua inrichting aan onderstaande kwaliteitseisen voldoen:
- er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch -erf';
- de afstand tussen de kampeermiddelen moet minimaal 5 meter bedragen;
- het terrein is goed landschappelijk ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed;
ten aanzien van de terreininrichting kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen.
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. Na afgifte van deze omgevingsvergunning mag het totaal aantal 'slaapplaatsen voor kamperen bij de boer' het aantal van 3.000 niet overschrijden.
Huisvesting tijdelijk personeel in kampeermiddelend. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub h met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat na afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 6 lid 5 sub c geplaatste kampeermiddelen gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het plaatsen van kampeermiddelen zoals bedoeld in
artikel 6 lid 5 sub d biedt geen oplossing;
2. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
3. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Paardrijdbak
f. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ´Specifieke vorm van agrarisch - erf´;
2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²,
tenzij er sprake is van een agrarisch bedrijf in de vorm van een professionele paardenfokkerij, dan is de oppervlakte van de paardrijdbak maximaal 1200 m²;
5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Recreatieappartementen in stolp
g. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub d in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in
artikel 6 lid 5 sub c kamperen bij de boer, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan: voor een appartement is de normtelling 5 slaapplaatsen;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden;
13. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn.
Productie- en branchegerichte detailhandel
h. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Algemeen
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het aanplanten van bomen of houtgewas buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
e. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
6.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in
artikel 6 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis zoals het maken van uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2’ zal worden gewijzigd in ‘ het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5;
c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
6.6.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 6 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Vergroting bouwvlak
a. een bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 1,5 hectare;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, waarbij deze noodzaak blijkt uit een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
2. uit het in te dienen erf- inrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
3. de vergroting doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
4. deze wijzigingsbevoegdheid is, gedurende de planperiode en over het gehele plangebied gezien, minder dan 47 keer toegepast.
De ligging van het bouwvlak
b. een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Paardenhouderij
c. een aanduiding "Paardenhouderij" op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch -erf';
2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
Ligging en vergroting erf
d. het opnemen van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' of het wijzigen van de ligging van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
2. de oppervlakte van de aanduiding is maximaal 1 hectare groter dan de oppervlakte van het bouwvlak;
3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
4. de opname van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - erf" doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wonen - Vab
e. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Strandpolders" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4.de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
5. minimaal 50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
f. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Strandpolders" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming tuin;
5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
g. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Strandpolders" ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Zonneakkers
h. op de verbeelding een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker" wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de locatie ligt niet in weidevogelleefgebied;
2. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad van de gemeente Texel hiervoor toestemming heeft gegeven;
3. na de wijziging mogen ter plaatse van de aanduiding bouwwerken geplaatst worden ten behoeve van de winning van zonne-energie (zonnepanelen) met een maximale hoogte van 2,5 meter.
4. de gezamenlijke oppervlakte van deze aanduiding bedraagt maximaal 10 hectare in het gehele plangebied;
5. de zonneakker doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Natuurontwikkeling
i. gronden met de bestemming "Agrarisch - Strandpolders" gewijzigd worden in gronden met de bestemming "Natuur";
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur;
2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
Plattelandswoning
j. op de verbeelding de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Biovergistingsinstallatie
k. een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie" wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. De te vergisten co-substraten zijn afkomstig van Texel. In principe komen hiervoor alle mogelijk te vergisten producten in aanmerking, behalve speciaal daarvoor geproduceerde gewassen. Het digestaat wordt, uiteraard voor zover mogelijk, binnen de vigerende wet- en regelgeving op Texel toegepast;
2. de exploitatie van biovergisters mag niet leiden tot toename van de aanvoer van mest/co-substraten naar Texel ten opzichte van de situatie bij het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
3. de benodigde installaties voor de opwekking van bio-energie moeten worden geplaatst binnen het bouwblok;
4. de verlening van de omgevingsvergunning doet geen onevenredige afbreuk aan de verkeerssituatie, de landschappelijke situatie en de natuurwaarden;
5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de opwekking van de bio-energie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van de omliggende woningen niet beperken;
6. het aantal aanduidingen binnen het plangebied mag niet meer bedragen dan 3;
7. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad daarvoor toestemming heeft gegeven.
Wijziging stolp naar wonen
l. op de verbeelding een aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
- de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
- het authentieke van de stolp blijft behouden;
- de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
- een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
- uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 7 Agrarisch - Zeepolders
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Zeepolders aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
c. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
d. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
f. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
g. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
h. bestaande wegen en bestaande paden;
i. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen;
j. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
k. loonwerk;
l. kleinschalige duurzame energieopwekking;
m. extensief dagrecreatief medegebruik;
n. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
o. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
p. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
q. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'Paardenhouderij';
r. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning';
s. landschap en natuurbeheer;
t. proeverij agrarische producten met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – erf’;
u. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
v. verwerking agrarische producten;
w. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
x. gebouwen en overige bouwwerken;
alsmede:
y. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
z. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch – schapenboet';
aa. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
ab. zonneakker ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker';
ac. plaatsing en exploitatie van een bio-vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie’, met een capaciteit kleiner dan 100 ton/per dag.
7.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 7 lid 2.2 en
artikel 7 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
7.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet en veldschuur;
b. een schapenboet mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet;"
c. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - veldschuur";
d. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
e. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen;
f. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
g. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
h. per bouwvlak is één sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer toegestaan;
i. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw |
| max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
veldschuur |
| max. 6 m. | max. 3 m. | min. 30° en max.60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer | max. 100 m2 | max. 6 m. | max. 3 m. | min. 0° en max.60° |
j. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
l. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
n. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een
erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
|
7.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen het bouwvlak
a. de hoogte van overige bouwwerken mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
c. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn.
Buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
e. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 7 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
Buiten bouwvlak en de buiten aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf':
f. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in
artikel 7 lid 5 sub b maximaal 1,80 meter zijn;
g. de hoogte van folietunnels mag maximaal 2,5 meter zijn en de oppervlakte mag maximaal 1.000 m2 per bedrijf bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub e, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub f voor de bouw van een eerste bedrijfswoning, onder de voorwaarde dat de aanvrager kan aantonen dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van
Wonen;
c. het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub l voor het bouwen van glaskassen, waarbij de maatvoering moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| | |
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
glaskassen | max. 1000 m² | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden. Er geldt een verbod op nachtelijke lichtuitstraling vanaf 22:00 uur.
d. het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub i voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, waarbij de maatvoering van het gebouw kan worden vergroot tot:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
bedrijfsgebouw |
| max. 12,5 m. | max. 6 m. | min. 20° en max. 60° |
Deze afwijking is niet mogelijk, indien op het bouwvlak de "maatvoering Wonen = 2" is opgenomen.
Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Algemeen
Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' aanwezig te zijn.
7.4.2 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
7.4.3 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels en indien er sprake is van recreatieve bewoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning' aan de gebruiksregels van artikel
Wonen - Tweede woning .
7.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- kamperen bij de boer na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 7 lid 5 sub c;
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
- het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in
artikel 7 lid 5 sub g;
e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in
artikel 7 lid 1;
h. het gebruik van gronden ten behoeve van het huisvesten van seizoenspersoneel in kampeermiddelen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Nevenactiviteiten
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf;
7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Opslag van mest
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' worden gebruikt voor het opslaan van mest;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
3. aangetoond is dat binnen het agrarische bouwvlak en/of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch erf' geen ruimte is voor de opslag van mest;
4. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
Kamperen bij de boer
c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub d, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat ten behoeve van verblijfsrecreatie in het kader van kamperen bij de boer maximaal 15 kampeermiddelen worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
2. er mogen uitsluitend tenten, campers en caravans geplaatst worden, gemeten zonder dissel niet langer dan 6,50 meter;
3. de op het bouwvlak aantal aanwezige recreatieve opstallen wordt op het aantal kampeermiddelen in mindering gebracht;
4. de kampeermiddelen dienen binnen het bouwvlak geplaatst te worden of ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
5. het terrein moet qua inrichting aan onderstaande kwaliteitseisen voldoen:
- er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
- de afstand tussen de kampeermiddelen moet minimaal 5 meter bedragen;
- het terrein is goed landschappelijk ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed;
ten aanzien van de terreininrichting kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen.
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
11. Na afgifte van deze omgevingsvergunning mag het totaal aantal 'slaapplaatsen voor kamperen bij de boer' het aantal van 3.000 niet overschrijden.
Huisvesting tijdelijk personeel in kampeermiddelen
d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub h met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'Kampeerterrein uitgesloten', in die zin dat na afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 7 lid 5 sub c geplaatste kampeermiddelen gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het plaatsen van kampeermiddelen zoals bedoeld in
artikel 7 lid 5 sub d biedt geen oplossing;
2. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
3. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Paardrijdbak
f. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ´Specifieke vorm van agrarisch - erf´;
2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²,
tenzij er sprake is van een agrarisch bedrijf in de vorm van een professionele paardenfokkerij, dan is de oppervlakte van de paardrijdbak maximaal 1200 m²;
5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter.
6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Recreatieappartementen in stolp
g. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub d in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in
artikel 7 lid 5 sub c kamperen bij de boer, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden;
13. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn.
Productie- en branchegerichte detailhandel
h. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwblok of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Algemeen
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het aanplanten van bomen of houtgewas buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak en buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
e. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
7.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in
artikel 7 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis zoals het maken van uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2’ zal worden gewijzigd in ‘ het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5;
c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
e. het aanleggen van tuinwallen op de perceelsgrens in de Hoornder polders;
f. plaggen in de Hoornder polders.
7.6.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 7 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Vergroting bouwvlak
a. een bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 1,5 hectare;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij deze noodzaak blijkt uit een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
2. uit het in te dienen een erf- inrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
3. de vergroting doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
4. deze wijzigingsbevoegdheid is, gedurende de planperiode en over het gehele plangebied gezien, minder dan 47 keer toegepast.
De ligging van het bouwvlak
b. een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Paardenhouderij
c. een aanduiding "Paardenhouderij" op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Ligging en vergroting Erf
d. het opnemen van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' of het wijzigen van de locatie van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf';
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
2. de oppervlakte van de aanduiding is maximaal 1 hectare groter dan de oppervlakte van het bouwvlak;
3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
4. de opname van de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - erf" doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Wonen - Vab
e. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Zeepolders" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf, worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
5. minimaal 50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
f. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Zeepolders" ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming tuin;
5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
g. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Agrarisch - Zeepolders" ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Zonneakkers
h. op de verbeelding een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker" wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de locatie ligt niet in weidevogelleefgebied;
2. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad van de gemeente Texel hiervoor toestemming heeft gegeven;
3. na de wijziging mogen ter plaatse van de aanduiding, bouwwerken geplaatst worden ten behoeve van de winning van zonne-energie (zonnepanelen) met een maximale hoogte van 2,5 meter.
4. de gezamenlijke oppervlakte van deze aanduiding bedraagt maximaal 10 hectare in het gehele plangebied;
5. de zonneakker doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
Verplaatsen schapenboet
i. een op de verbeelding aangegeven aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet" verschoven wordt naar een andere locatie;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de schapenboet is niet te handhaven op de oorspronkelijke locatie;
2. zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen wordt gebruikt bij de herbouw op de nieuwe locatie;
3. de nieuwe locatie heeft een afstand van ten minste 100 meter tot een bouwvlak;
4. de verplaatsing van de schapenboet doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Natuurontwikkeling
j. gronden met de bestemming "Agrarisch - Zeepolders" gewijzigd worden in gronden met de bestemming "Natuur";
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur;
2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
Plattelandswoning
k. op de verbeelding de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Biovergistingsinstallatie
l. een aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie" wordt opgenomen.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. De te vergisten co-substraten zijn afkomstig van Texel. In principe komen hiervoor alle mogelijk te vergisten producten in aanmerking, behalve speciaal daarvoor geproduceerde gewassen. Het digestaat wordt, uiteraard voor zover mogelijk, binnen de vigerende wet- en regelgeving op Texel toegepast;
2. de exploitatie van biovergisters mag niet leiden tot toename van de aanvoer van mest/co-substraten naar Texel ten opzichte van de situatie bij het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
3. de benodigde installaties voor de opwekking van bio-energie moeten worden geplaatst binnen het bouwblok;
4. de verlening van de omgevingsvergunning doet geen onevenredige afbreuk aan de verkeerssituatie, de landschappelijke situatie en de natuurwaarden;
5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de opwekking van de bio-energie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van de omliggende woningen niet beperken;
6. het aantal aanduidingen binnen het plangebied mag niet meer bedragen dan 3;
7. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad daarvoor toestemming heeft gegeven.
Wijziging stolp naar wonen
m. op de verbeelding een aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
- de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
- het authentieke van de stolp blijft behouden;
- de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
- een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
- uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven zoals die onder de categorieën 1, 2 en 3 zijn genoemd in Bijlage 3 in
bijlagen bij de regels, en naar de aard en omvang daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
b. het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met daaraan ondergeschikt:
c. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
d. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
e. kleinschalige duurzame energieopwekking;
f. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
g. tuinen, erven en terreinen;
h. overige bouwwerken;
en mede bestemd voor:
i. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'Detailhandel';
j. onderwijs ter plaatse van de aanduiding "Onderwijs".
8.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 8 lid 2.2 en
artikel 8 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
8.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen, uitgezonderd de bedrijfswoning en daarbij behorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m²;
c. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden toegevoegd;
d. de bestaande bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
e. de maatvoering van een gebouw moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8,50 m |
of maximaal de bestaande goothoogte of bouwhoogte, indien deze hoger is;
f. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
h. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
|
8.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
8.3.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
8.3.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "Detailhandel";
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
e. opslag van niet aan het bedrijf gerelateerde goederen;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een onderwijsinstelling, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "Onderwijs".
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Productie- en branchegerichte detailhandel
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 8 lid 3.3 sub b in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 8 lid 3.3 sub c in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
6. er moet een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Wonen - Vab
a. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Bedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1.na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele bouwvlak van het voormalige bedrijf, worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor bedrijfsvoering gebruikt zal worden;
4.de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend.
5. minimaal 50 % van de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en voormalig bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 9 Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsgebouwen en overkappingen, ten behoeve van een agrarisch loonbedrijf;
b. het wonen ten behoeve van het bedrijf;
c. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
met daaraan ondergeschikt:
d. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
e. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
f. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
g. kleinschalige duurzame energieopwekking;
h. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
i. tuinen, erven en terreinen;
j. overige bouwwerken;
en mede bestemd voor:
k. wegen en paden;
l. water.
9.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 9 lid 2.2 en
artikel 9 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
9.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. per bouwvlak mag maximaal één bedrijfswoning aanwezig zijn;
d. de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels.
e. de maatvoering van een gebouw of een overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Dakhelling | min. 20° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 10 m |
f. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
h. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
9.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 8 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
het bepaalde in
artikel 9 lid 2.2 sub e ten behoeve van de maatvoering van een gebouw of een overkapping volgens het volgende bouwschema indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering:
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
9.4.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
9.4.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
e. opslag van al dan niet aan het bedrijf gerelateerde goederen buiten de gebouwen en overkappingen.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Productie- en branchegerichte detailhandel
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 9 lid 4.3 sub b in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 9 lid 4.3 sub c in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
6. er moet een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Wonen - Vab
a. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Wonen - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele bouwvlak van het voormalig 'Bedrijf- Agrarisch loonbedrijf', worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de bedrijfs bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor bedrijfsvoering ten behoeve van agrarisch loonbedrijf gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend;
5. minimaal 50 % van de voormalige bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. na toepassing sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt wordt, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Bedrijf - Vab
b. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming
Bedrijf - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van de bestemming
Bedrijf - Vab;
2. alle gebruik en bebouwing in het gehele bouwvlak van het voormalige agrarische 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf' worden meegenomen in de wijziging;
3. het moet aannemelijk zijn dat de bedrijfsbebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor bedrijfsvoering ten behoeve van agrarisch loonbedrijf gebruikt zal kunnen worden;
4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend;
5. alle voormalige bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel
Wonen, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
6. indien minder dan 650 m² voormalige bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
7. in afwijking van sub 6 mag, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
10. de wijziging naar Bedrijf - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
Ruimte voor Ruimte-regeling
c. na bedrijfsbeëindiging de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden;
Hierbij gelden voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van
Wonen , waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt het gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming
Wonen ;
6. In geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar in gebruik zijn geweest voor het agrarisch loonbedrijf;
8. de wijziging naar
Wonen doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 10 Bedrijf - Brandweerkazerne
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Brandweerkazerne aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van hulpverleningsdiensten;
met daaraan ondergeschikt:
b. water;
c. wegen en paden;
d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
e. terreinen;
f. overige bouwwerken.
10.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Brandweerkazerne gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
10.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 8 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
Artikel 11 Bedrijf - Gasontvangstation
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Gasontvangstation aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation;
b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, lichtvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen.
11.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en overige bouwwerken, die ten dienste van de bestemming staan.
11.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
11.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 3 meter;
c. de hoogte van overige bouwwerken, bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 12 Bedrijf - Gasopslag
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Gasopslag aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van gasopslag;
en daarbij behorende:
b. terreinen;
c. overige bouwwerken.
12.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
De maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 5 m |
Gezamenlijke oppervlakte | max. 100 m² |
12.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
Artikel 13 Bedrijf - Gemaal
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Gemaal aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en overige bouwwerken (gemalen) ten behoeve van het bemalen van een gebied.
13.2.1 Gebouwen en overkappingen
De maatvoering van een gemaal moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 7 m |
Oppervlakte | max. 100 m² |
13.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
b. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
Artikel 14 Bedrijf - Gronddepot
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Gronddepot aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tijdelijke grondhopen;
en daarbij behorende:
b. terreinen;
c. overige bouwwerken.
14.2.1 Gebouwen en overkappingen
Het is verboden om gebouwen en overkappingen te bouwen.
14.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van perceelafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn.
14.2.3 Overige werken, geen bouwwerken of gebouwen zijnde
Binnen het bestemmingsvlak zijn aarden wallen toegestaan met een maximale hoogte van 3 meter.
14.3 Specifieke gebruiksregels
14.3.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
het opslaan van grond hoger dan 3 meter ten opzichte van het peil.
Artikel 15 Bedrijf - Informatiecentrum
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Informatiecentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een informatiecentrum;
b. het wonen ten behoeve van Bedrijf - Informatiecentrum;
c. congressen en cursussen;
met daaraan ondergeschikt:
d. bedrijfsopslag;
e. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
f. kleinschalige duurzame energieopwekking;
g. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
h. wegen en paden;
i. water;
j. tuinen, erven en terreinen;
k. overige bouwwerken.
15.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Informatiecentrum gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. de totale oppervlakte aan gebouwen, uitgezonderd de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m²;
d. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden toegevoegd;
e. de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
f. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4 m. |
Dakhelling | min. 30°en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8,5 m. |
15.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen.
15.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
e. opslag van niet aan het bedrijf gerelateerde goederen.
Artikel 16 Bedrijf - Nutsvoorziening
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf – Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de energievoorziening, waterregulering, communicatie en naar aard daarmee gelijk te stellen nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
b. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
c. terreinen
d. overige bouwwerken.
16.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening worden gebouwd;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
16.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
Artikel 17 Bedrijf - Opslag
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Opslag aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van opslag;
met daaraan ondergeschikt:
b. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
c. terreinen;
d. overige bouwwerken.
17.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8,50 m |
Oppervlakte | max. 800 m² |
17.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter zijn;
17.3 Specifieke gebruiksregels
17.3.1 Strijdig gebruik
Het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 17 lid 3.1 in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon;
4. er zijn voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
5. er moet een bedrijfswoning aanwezig zijn, tenzij voldoende toezicht op andere wijze geregeld is;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
7. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Artikel 18 Bedrijf - Recycling
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Recycling aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van recycling bedrijven;
b. het wonen ten behoeve van Bedrijf - Recycling;
met daaraan ondergeschikt:
c. kleinschalige duurzame energiewinning;
d. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
e. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
f. tuinen erven en terreinen;
g. wegen en paden;
h. overige bouwwerken.
18.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Recycling gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden toegevoegd;
d. de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
e. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4 m |
Bouwhoogte | max. 8,5 m |
Dakhelling | min. 30° en max 60° |
18.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 8 meter bedragen;
c. de hoogte van perceelafscheidingen mag maximaal 2 meter zijn.
18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
18.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
e. opslag van niet aan het bedrijf gerelateerde goederen.
Artikel 19 Bedrijf - Reddingbootstation
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Reddingbootstation aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een reddingboothuis;
met daaraan ondergeschikt:
b. duurzame kleinschalige energieopwekking;
en daarbij behorende:
c. terreinen;
d. overige bouwwerken.
19.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Bedrijf - Reddingbootstation gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening worden gebouwd;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 5 m |
Bouwhoogte | max. 8,5 m |
19.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 10 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter.
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf – Vab aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kleinschalige handels-, ambachtelijke- of bouwbedrijven;
b. gebouwen en overkappingen behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van dienstverlening;
d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (inpandige) opslag;
e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kleinschalige paardenhouderij, dierenpension;
f. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kleinschalige agrarische toeleverings- of verwerkingsbedrijven;
dan wel bedrijven die voor wat betreft aard en omvang en de gevolgen voor de omgeving, gelijk kunnen worden gesteld aan onder a, b, c en d vermelde bedrijven;
alsmede:
g. wonen ten behoeve van de bedrijfsvoering in de vorm van plattelandswoning;
h. woonhuizen in de vorm van plattelandswoning en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning';
met daaraan ondergeschikt:
i. het verlenen van mantelzorg;
j. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
k. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
l. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
m. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
n. wegen en paden;
o. water;
p. tuinen, erven en terreinen;
q. overige bouwwerken.
20.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 20 lid 2.2 en
artikel 20 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
20.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd bedrijf worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden toegevoegd;
d. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
e. de maatvoering van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfsvoering, moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| |
| |
| max. 650 m² , tenzij de bestaande oppervlakte minder bedraagt, dan geldt deze oppervlakte, die in een maatvoering op de verbeelding is aangegeven, als maximum. |
| |
f. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
i. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
20.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Recreatief opstal
recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
20.3.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels en indien er sprake is van recreatieve bewoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning' aan de gebruiksregels van artikel
Wonen - Tweede woning .
20.3.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
e. opslag van al dan niet aan het bedrijf gerelateerde goederen, buiten de gebouwen en overkappingen;
f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan 10 werkplekken.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Productie- en branchegerichte detailhandel
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 20 lid 3.3 sub b in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de detailhandel vindt plaats in de bebouwing;
4. het verkoop vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
7. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Inpandige huisvesting tijdelijk personeel
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 20 lid 3.3 sub c in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;
3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften
- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
6. er moet een bedrijfswoning aanwezig zijn;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Wonen - Vab
a. na bedrijfsbeëindiging de bestemming Bedrijf - Vab wordt gewijzigd in de bestemming
Wonen - Vab;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. na wijziging gelden de regels van artikel
Wonen - Vab;
2. minimaal 50 % van de bestaande voormalige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt, uitgezonderd de woning en de daarbij behorende bouwwerken en eventueel aanwezige recreatieve opstallen toegestaan conform het artikel
Wonen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
3. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 2 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt wordt, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 2 van dit artikel;
4. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
- sanering die voldoet aan het gestelde in dit artikel;
- een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
5. de wijziging naar Wonen - Vab doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 21 Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een waterzuiveringsinstallatie;
b. nazuivering;
met daaraan ondergeschikt:
c. kleinschalige duurzame energieopwekking;
d. een baggerspeciedepot ter plaatse van de aanduiding ‘baggerspeciedepot';
en daarbij behorende:
e. gebouwen;
f. overige bouwwerken;
g. terreinen.
21.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van gebouwen en overkappingen moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 6 m |
Bouwhoogte | max. 10 m |
21.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken zowel binnen als buiten de bouwvlakken, gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 10 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. behoud en versterking van de natuurwaarden;
b. behoud en versterking van de landschappelijke waarden;
c. behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden;
d. bosbouw (o.a. houtproductie);
alsmede voor:
e. dagrecreatief en educatief medegebruik;
en daarbij behorende:
f. wegen en paden;
g. water;
h. gebouwen en overkappingen;
i. overige bouwwerken.
22.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van bosbeheer, op de gronden met de bestemming Bos gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van gebouwen en overkappingen moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4 m |
Bouwhoogte | max. 8,50 m |
Gezamenlijke oppervlakte | max. 500 m² |
22.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken voor het beheer, het herstel en de uitbouw van de natuurlijke en landschappelijke waarden mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen;
d. de hoogte van eenvoudige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals een bank, picknickset, speeltoestellen of afvalbak mag maximaal 4 meter en de hoogte van een uitkijkpost mag maximaal 15 meter bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
het bepaalde in
artikel 22 lid 2.1 voor het realiseren van toiletgebouwen ten behoeve van dagrecreatief medegebruik;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
a. een toiletgebouw heeft een maximale oppervlakte van 30 m²;
b. de bouwhoogte is maximaal 3 meter;
c. de plaatsing van een toiletgebouw doet geen onevenredige afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten met uitzondering van opslag van hout afkomstig van houtoogst ter plaatse of vrijgekomen bodemmateriaal ten behoeve van natuurbeheer;
b. verblijfsrecreatie.
22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw.
22.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het bepaalde in
artikel 22 lid 5.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
c. plaggen.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betreffende werken of werkzaamheden geen onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurlijke of bodemkundige waarden en geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden.
Artikel 23 Cultuur en ontspanning
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van culturele voorzieningen zoals musea, beeldentuinen, activiteitencentra, (natuur)educatiecentra, bezoekerscentra;
b. wonen ten behoeve van de voorziening;
met daaraan ondergeschikt:
c. horeca;
d. detailhandel;
e. kleinschalige duurzame energieopwekking;
f. cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden';
g. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
h. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
i. water;
j. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
k. tuinen, erven en terreinen;
l. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
m. overige bouwwerken.
23.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8 m. |
tenzij anders in de maatvoering op de verbeelding weergegeven;
c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen, uitgezonderd de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m²;
d. de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen;
e. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
f. de recreatieve opstallen dienen te voldoen aan de regels voor
Recreatie - Recreatief opstal;
g. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
h. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden toegevoegd.
23.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
23.3 Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
23.3.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen.
23.3.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
c. opslag van niet aan de voorziening gerelateerde goederen.
Artikel 24 Detailhandel - Tuincentrum
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel - Tuincentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsgebouwen waaronder kassen en overkappingen, ten behoeve van detailhandel in planten, struiken, bomen en andere benodigdheden ten behoeve van de inrichting van tuinen en bouwwerken, al dan niet in combinatie met een tuinbouwbedrijf;
b. het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met daaraan ondergeschikt:
c. dagrecreatief gebruik;
d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
e. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
f. water;
g. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
h. tuinen, erven en terreinen;
i. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
j. overige bouwwerken.
24.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. in het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van het ter plaatse gevestigde tuincentrum;
c. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen toegevoegd worden;
d. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Bouwhoogte | max. 8 m |
Dakhelling | min. 20° en max. 60° |
e. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen, uitgezonderd de bedrijfswoning en daarbij behorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m²;
f. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
24.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
24.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4 ;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
c. opslag van niet aan het tuincentrum gerelateerde goederen.
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven in de vorm van een café of restaurant;
b. wonen ten behoeve van het horecabedrijf;
met daaraan ondergeschikt:
c. kleinschalige duurzame energieopwekking;
d. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
e. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
f. tuinen, erven en terreinen;
g. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
h. overige bouwwerken.
25.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de gronden met de bestemming Horeca gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Bouwhoogte | max. 8 m |
of maximaal de bestaande goothoogte of bouwhoogte, indien deze hoger is;
c. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen toegevoegd worden;
d. de bedrijfswoning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan artikel
Wonen van deze regels;
e. de totale oppervlakte aan gebouwen, uitgezonderd de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m².
25.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
25.3 Specifieke gebruiksregels
25.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
25.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de bedrijfswoning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
c. het gebruik als bar, dancing en discotheek.
Artikel 26 Maatschappelijk
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, uitgezonderd begraafplaatsen, kazernes, vuurtorens, zorginstellingen, militaire oefenterreinen en maatschappelijke voorzieningen in een voormalig agrarische bebouwing,
en daarbij behorende:
b. wegen, paden, terreinen en parkeervoorzieningen;
c. overige bouwwerken.
26.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema tenzij anders weergegeven op de verbeelding:
Bouwhoogte | max. 3,50 m |
Gezamenlijke oppervlakte | max. 300 m² |
26.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
Artikel 27 Maatschappelijk - Begraafplaats
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van begraafplaatsen;
en daarbij behorende:
b. groen, tuinen en water;
c. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
d. gebouwen;
e. overige bouwwerken.
27.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. er mogen maximaal 2 gebouwen per begraafplaats gerealiseerd worden;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 5 m |
Gezamenlijke oppervlakte | max. 50 m² |
27.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 meter;
c. de hoogte van een erf- en perceelsscheiding bedraagt niet meer dan 2 meter.
Artikel 28 Maatschappelijk - Kazerne
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Kazerne aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een militair complex;
met daaraan ondergeschikt:
b. doeleinden van landschaps- en natuurbescherming en ontwikkeling;
c. kleinschalige duurzame energieopwekking;
d. paden, wegen en verhardingen;
e. water;
en daarbij behorende:
f. terreinen en parkeervoorzieningen;
g. overige bouwwerken.
28.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 8 m |
gezamenlijke oppervlakte | max. 7.500 m² |
28.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 15 meter;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 3,5 meter.
Artikel 29 Maatschappelijk - Vuurtoren
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Vuurtoren aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een gebouw ten behoeve van één vuurtoren;
en daaraan ondergeschikt:
b. een museale functie;
en daarbij behorende:
c. terreinen;
d. overige bouwwerken.
29.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw moet voldoen aan het volgende bouwschema:
29.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
Artikel 30 Maatschappelijk - Zorginstelling
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Zorginstelling aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van zorginstellingen;
b. wonen ten behoeve van een zorginstelling;
en daaraan ondergeschikt:
c. horeca;
d. detailhandel;
e. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
f. kleinschalige duurzame energieopwekking;
g. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
h. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
i. water;
j. tuinen, erven en terreinen;
k. overige bouwwerken.
30.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de bedrijfswoning(en) en de daarbij behorende bouwwerken en dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
c. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 4,50 m. |
Bouwhoogte | max. 8,5 m. |
Dakhelling | min 30° en max 60° |
of maximaal de bestaande goothoogte of bouwhoogte, indien deze hoger is;
d. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen, uitgezonderd de bedrijfswoning(en) en daarbijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m².
30.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
30.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de bedrijfswoning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
c. het gebruik van gebouwen ten behoeve van de voorziening en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5
bijlagen bij de regels , steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
Vergroting bouwvlak en/of maatvoering
Het bouwvlak kan worden vergroot met maximaal 20% ten opzichte van de totale oppervlakte en/of de maatvoering ‘Maximaal bebouwd oppervlak’ kan worden vergroot met 20% ten opzichte van de totale maatvoering ‘Maximaal bebouwd oppervlak’
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de nut en noodzaak van de ontwikkeling ten behoeve van de zorginstelling is aangetoond;
- de wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelings- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonfunctie, de natuurwaarden, de landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
uit het in te dienen erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. doeleinden van landschaps- en natuurbescherming en ontwikkeling;
met daaraan ondergeschikt:
b. extensief dagrecreatief en educatief medegebruik;
c. kleinschalig historisch medegebruik;
d. cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden';
e. een eendenkooi ter plaatse van de aanduiding 'Eendenkooi';
f. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet';
g. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
h. water(berging);
i. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'Antennemast';
en daarbij behorende:
j. wegen en paden;
k. overige bouwwerken.
31.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd een kooikershuisje. Dat mag alleen gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'Eendenkooi';
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| gezamenlijke oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
beheergebouw |
| max. 8 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
overkapping | | max. 8 m. | max. 4,5 m. | min. 20° en max. 60° |
veldschuur |
| max. 6 m. | max. 3 m. | min. 30° en max.60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
kooikershuisje | 50 m2 | max. 6 m. | max. 3 m. | min. 30° en max.60° |
31.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 1,5 meter;
d. de hoogte van een antennemast zal ten hoogste 40,00 meter bedragen.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regel in
artikel 31 lid 2.1 sub a:
ten behoeve van bouwwerken voor beheer en extensief dagrecreatief medegebruik in de vorm van een vogelkijkhut, uitkijkpunt en daarmee gelijk te stellen bouwwerken.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van een gebouw of bouwwerk bedraagt maximaal 25 m²;
2. de bouwhoogte van een gebouw of bouwwerk bedraagt maximaal 3 meter;
3. het aantal bouwwerken bedraagt niet meer dan 1 per bestemmingsvlak danwel 1 per 100 hectare natuurgebied.
4. de plaatsing van een bouwwerk doet geen onevenredige afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
31.4 Specifieke gebruiksregels
31.4.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten met uitzondering van vrijgekomen bodemmateriaal ten behoeve van natuurbeheer;
b. verblijfsrecreatie.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
c. het inplanten van gronden met bomen of struiken.
31.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het bepaalde in
artikel 31 lid 5.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
c. plaggen.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betreffende werken of werkzaamheden geen onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurlijke of bodemkundige waarden en geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden.
Artikel 32 Natuur - Kuststrook
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur – Kuststrook aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterkering en kustverdediging;
b. landschap- en natuurbescherming en landschaps- en natuurontwikkeling;
met daaraan ondergeschikt:
c. dagrecreatieve activiteiten;
d. strandpaviljoens en kiosken;
e. kleinschalig historisch medegebruik;
f. een eendenkooi ter plaatse van de aanduiding 'Eendenkooi';
g. een militair oefenterrein ter plaatse van de aanduiding 'Militair oefenterrein';
h. opslag, ten behoeve van kustverdediging, ter plaatse van de aanduiding 'Opslag';
i. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - schapenboet';
j. gebouwen voor strandrecreatie 1, ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 1’;
k. gebouwen voor strandrecreatie 2, ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 2’;
l. gebouwen voor strandrecreatie 3, ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 3;
m. gebouwen voor strandrecreatie 4 ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 4;
n. evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding 'Evenemententerrein';
o. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'Antennemast';
p. water(berging);
en daarbij behorende:
q. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van het gebied;
r. (on)verharde wegen en paden;
s. overige bouwwerken.
32.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. het oprichten van gebouwen en overkappingen, anders dan een strandpaviljoen, strandkiosk of pavikiosk, strandbewakingspost, strandhuisje, (water)sportaccommodatie, openbare douches, toiletten, verkleedruimtes en gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en onderhoud van het gebied, is verboden;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 1’; ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 2’; ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 3’; Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 4’ mag per aanduiding maximaal 1 strandpaviljoen of 1 pavikiosk of 1 strandkiosk worden gebouwd, als past in de mogelijkheden van de aanduiding. De gebouwen en overkappingen voor beheer en onderhoud van het gebied mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
c. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema tenzij anders weergegeven op de verbeelding:
| oppervlakte | bouwhoogte | goothoogte | dakhelling |
strandpaviljoen | max. 400 m²
| max 6 m. | max 3 m. | min. 0° en max. 60° |
strandkiosk | max. 90 m² | max 3 m. | | min. 0° en max. 60° |
pavikiosk | max. 400 m², waarvan max. 90 m² voor de kiosk-functie | max 6 m. | max 3 m. | min. 0° en max. 60° |
strandbewakingspost | max. 54 m²
| max 6 m. | max 3 m. | min. 0° en max.60° |
(water)sportaccomodatie | gezamenlijk per aanduidingsvlak "Specifieke vorm van strandrecreatie 1" max. 90 m² | max 3 m. | | min. 0° en max.60° |
strandhuisje | breedte voorgevel max. 2,5 m; diepte max. 3,5 m. | max. 2,5 m. | max. 2,5 m. | min. 0° en max.60° |
beheer en onderhoud | volgens verbeelding | | max 5 m. | min. 0° en max.60° |
openbare douches, toiletten en verkleedruimtes | | max. 3 m. | | min. 0° en max.60° |
schapenboet | bestaand | bestaand | bestaand | bestaand |
d. tussen de strandhuisjes moet een afstand van minimaal 2 meter en maximaal 2,5 meter aangehouden worden;
e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 3' en 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 4' is het toegestaan om een pavikiosk te bouwen onder de volgende voorwaarden:
1. het paviljoengedeelte en het kioskgedeelte van een pavikiosk moeten twee gescheiden ruimten zijn met elk een eigen ingang;
2. het mag voor het publiek niet mogelijk zijn om binnen het gebouw van het paviljoen in de kiosk te komen en andersom;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 1’ en ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 4’ is het toegestaan om een (water)sportaccommodatie te bouwen onder de volgende voorwaarde: er mogen maximaal 2 (water)sportaccommodaties per functieaanduiding ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 1’ en ‘Specifieke vorm van recreatie – strandrecreatie 4’ geplaatst worden.
32.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte bedraagt maximaal 5 meter;
c. bij een strandpaviljoen en pavikiosk mag een onoverdekt terras gerealiseerd worden met een oppervlakte van maximaal 350 m²;
d. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1,5 meter;
e. de hoogte van een overig bouwwerk ten behoeve van bovengenoemd, onoverdekt terras, zoals windschermen, bedraagt maximaal 2,50 meter;
f. de hoogte van overige bouwwerken ten behoeve van verlichting ten behoeve van strandrecreatie bedraagt maximaal 2 meter;
g. de hoogte van een antennemast zal ten hoogste 40,00 meter bedragen.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regel in
artikel 32 lid 2.1 sub a:
Bouwwerken voor dagrecreatie
a. ten behoeve van bouwwerken voor extensief dagrecreatief medegebruik in de vorm van een vogelkijkhut, uitkijkpunt en daarmee gelijk te stellen bouwwerken.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van een gebouw of bouwwerk bedraagt maximaal 25 m²;
2. de bouwhoogte van een gebouw of bouwwerk bedraagt maximaal 3 meter;
3. het aantal bouwwerken bedraagt niet meer dan 1 per bestemmingsvlak danwel 1 per 100 hectare natuurgebied;
4. de plaatsing van een bouwwerk doet geen onevenredige afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
Paviljoen in duinen
b. voor het bouwen van één strandpaviljoen en daarbij behorend terras, buiten de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 1', 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 2' of "Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 3" ten behoeve van strandrecreatie en duinbezoek, gelegen in de onmiddellijke nabijheid (binnen een afstand van 100 meter) van de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 1'; "Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 2" of 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 3'.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. objectief is aangetoond dat door fysieke omstandigheden plaatsing binnen de betreffende aanduiding niet tot de mogelijkheden behoort;
2. de plaatsing van een paviljoen doet geen onevenredige afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
32.4 Specifieke gebruiksregels
32.4.1 Militair oefenterrein
De met de aanduiding 'Militair oefenterrein' aangewezen gronden mogen, behalve voor andere voorkomende bestemming(en), mede worden gebruikt voor extensieve militaire oefeningen in de vorm van :
a. het varen en manoeuvreren met landingsvaartuigen en andere militaire vaartuigen;
b. het uitvoeren van landingen door troepen met behulp van landingsvaartuigen;
c. het houden van oefeningen met landingsvaartuigen en helikopters.
32.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten met uitzondering van vrijgekomen bodemmateriaal ten behoeve van natuurbeheer;
b. verblijfsrecreatie.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
c. het inplanten van gronden met bomen of struiken.
32.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het bepaalde in
artikel 32 lid 5.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
c. plaggen.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de werken of werkzaamheden geen onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurlijke of bodemkundige waarden en geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden.
32.6 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
De ligging van de functieaanduidingen "Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 1", "Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 2" en "Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 3" aangepast wordt aan de veranderde feitelijke toestand op het strand als gevolg van de natuurlijke dynamiek van het gebied.
Artikel 33 Recreatie - Dagrecreatie
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en terreinen ten behoeve van dagrecreatie zoals kinderboerderijen, speeltuinen en andere daaraan gelijk te stellen dagrecreatieve activiteiten;
b. wonen ten behoeve van de recreatieve bestemming;
met daaraan ondergeschikt:
c. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
d. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
e. detailhandel;
f. horeca;
g. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en de daarbij behorende;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. water;
j. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
k. overige bouwwerken.
33.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,5 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8 m |
c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen, uitgezonderd de bedrijfswoning(en) en daarbijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal m²;
d. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de bouwregels genoemd in de bestemming
Wonen.
33.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte mag maximaal 8 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
33.3 Specifieke gebruiksregels
33.3.1 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen.
33.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
b. het gebruik van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen voor permanente bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning.
Artikel 34 Recreatie - Kampeerterrein
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Kampeerterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatief verblijf in de vorm van een terrein voor campers, caravans, en tenten;
b. wonen ten behoeve van de recreatieve bestemming;
c. gebouwen en overkappingen ten dienste van het recreatieverblijf zoals sanitaire voorzieningen, recepties;
met daaraan ondergeschikt:
d. sport- en dagrecreatieve voorzieningen;
e. dienstverlening ten behoeve van het recreatieve verblijf als ondergeschikte nevenactiviteit, waaronder detailhandel, horeca, fietsverhuur, e.d.;
f. een voetbrug ter plaatse van de aanduiding 'Infrastructuur'.
g. kleinschalige duurzame energieopwekking;
h. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
i. huisvesting van seizoenspersoneel;
j. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
k. tuinen, erven en terreinen;
l. water;
m. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
n. beplanting en bebossing;
o. gebouwen en overige bouwwerken.
34.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen, uitgezonderd sanitaire voorzieningen, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Dakhelling | max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8 m |
of maximaal de bestaande goothoogte of bouwhoogte, indien deze hoger is;
c. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de bouwregels genoemd in de bestemming
Wonen;
d. per bestemmings- c.q. bouwvlak mag maximaal 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, indien het bestemmingsvlak minimaal een oppervlakte van 2 hectare heeft, tenzij er een functieaanduiding - wonen uitgesloten is opgenomen;
e. per 1 hectare kampeerterrein, mag maximaal 1 sanitairgebouw/overkapping gebouwd worden met een maximale oppervlakte van 250 m², voor de overige maatvoering moet het sanitairgebouw voldoen aan het bouwschema zoals hierboven onder b.
34.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter.
34.2.3 Terreininrichting
Voor de inrichting van het terrein gelden de volgende regels:
a. de gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van dienstverlening, sanitaire voorzieningen, beheer of onderhoud (centrale voorzieningen) mag niet meer bedragen dan 3 % van het bestemmingsvlak;
b. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Nieuwe bedrijfswoning(en)
a. het bepaalde in
artikel 34 lid 2.1 sub d in die zin dat een tweede bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken wordt gebouwd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt minimaal 4 hectare;
2. de noodzaak voor de bedrijfsvoering is aangetoond door middel van een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
3. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de regels genoemd in de bestemming
Wonen;
4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
b. het bepaalde in
artikel 34 lid 2.1 sub d en toestaan dat er meer dan twee bedrijfswoningen met de daarbij behorende bouwwerken worden gebouwd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt minimaal 14 hectare voor de bouw van een derde bedrijfswoning en voor elke extra bedrijfswoning ten minste 10 hectare meer;
2. de noodzaak voor de bedrijfsvoering is aangetoond door middel van een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
3. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de regels genoemd in de bestemming
Wonen;
4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
34.4 Specifieke gebruiksregels
34.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. het aantal recreatieve slaapplaatsen binnen een bestemmingsvlak bedraagt maximaal het op de verbeelding in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" aangeduide aantal;
b. voor het bepalen van het aantal aanwezige recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
campers, caravans, tenten | 3 recreatieve slaapplaatsen per camper, toercaravan of tent |
c. voor de plaatsingsdichtheid van aantallen verblijfseenheden op het terrein, gelden de volgende normen:
campers, caravans, tenten | max. 50 per ha |
d. tenminste 40 % van het bestemmingsvlak moet ingericht worden ten behoeve van centraal-recreatieve voorzieningen, groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, wandel- en uitloopmogelijkheden en verkeersvoorzieningen;
e. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak;
f. het terrein moet afgeschermd worden door een boomsingel met een breedte van minimaal 7 meter, tenzij de door de natuurlijke en landschappelijke waarden van de omgeving van het terrein op andere wijze een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.
34.4.2 Woning
De bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen;
34.4.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen voor permanente bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning(en);
b. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
c. het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het verwijderen of aanplanten van bomen, heesters en struiken;
b. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden.
34.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het bepaalde in
artikel 34 lid 5.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik;
b. het aanplanten of verwijderen van bomen, heesters en struiken van ondergeschikte betekenis tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m², uitgezonderd de bomen, heesters of struiken die deel uitmaken van de afschermende singel;
c. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de werken of werkzaamheden geen onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurlijke of bodemkundige waarden en geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden.
Artikel 35 Recreatie - Recreatief opstal
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Recreatief opstal aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve recreatief verblijf, in de vorm van één recreatief opstal;
met daaraan ondergeschikt:
b. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
c. tuinen, erven en terreinen;
d. overige bouwwerken.
35.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of een overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 7 m |
Oppervlakte | max. 70 m² |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
tenzij de bestaande oppervlakte groter is, dan geldt de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte.
35.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
35.3 Specifieke gebruiksregels
35.3.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.
Artikel 36 Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen
36.1 Bestemmingsomschrijving
voor Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van hotels, groepsverblijven en complexen van recreatieappartementen;
b. wonen ten behoeve van de recreatieve bestemming;
met daaraan ondergeschikt:
c. een manege ter plaatse van de aanduiding 'Manege';
d. sport- en dagrecreatieve voorzieningen;
e. dienstverlening ten behoeve van het recreatieve verblijf als ondergeschikte nevenactiviteit, waaronder detailhandel, horeca, fietsverhuur, wellness;
f. kleinschalige duurzame energieopwekking;
g. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
h. huisvesting van seizoenspersoneel;
i. instandhouding van karakteristieke cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding "Cultuurhistorische waarden";
j. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning';
k. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
l. tuinen, erven en terreinen;
m. water;
n. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
o. beplanting en bebossing;
p. overige bouwwerken.
36.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatie bedraagt maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal m²,
uitgezonderd de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken;
c. het aantal gebouwen ten behoeve van deze bestemming zal ten hoogste twee bedragen, tenzij het bestaande aantal meer is dan geldt het bestaande aantal als maximum. De bedrijfswoning is hierbij uitgezonderd.
d. per bestemmings- c.q. bouwvlak mag maximaal 1 bedrijfswoning aanwezig zijn tenzij er een functieaanduiding - wonen uitgesloten, is opgenomen;
e. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de bouwregels genoemd in de bestemming
Wonen;
f. ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden' is uitbreiding of wijziging van het uiterlijk aanzien van de bebouwing niet toegestaan;
g. de maatvoering van een gebouw of een overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema tenzij anders is weergegeven op de verbeelding:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Bouwhoogte | max. 10 m |
Dakhelling | min 20° en max 60° |
of maximaal de bestaande goot- of bouwhoogte als deze hoger is.
36.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 36 lid 2.1 sub f ten behoeve van uitbreiding of wijziging van het uiterlijk aanzien van de bebouwing indien het karakter daardoor niet wordt aangetast;
b. het bepaalde in
artikel 36 lid 2.1 sub b en kan het bebouwde oppervlak met maximaal 250m² worden vergroot ten behoeve van kwaliteitsverhogende voorzieningen ten behoeve van collectief gebruik;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, heeft nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan of de voorbereidingsperiode daarvan;
2. de uitbreiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
36.4 Specifieke gebruiksregels
36.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. het aantal recreatieve slaapplaatsen binnen een bestemmingsvlak bedraagt maximaal het op de verbeelding in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" aangeduide aantal;
b. voor het bepalen van het aantal aanwezige recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
hotel | 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer |
recreatieappartement | 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement |
groepsverblijf | aantal recreatieve slaapplaatsen wordt gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden |
36.4.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels en indien er sprake is van recreatieve bewoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning' aan de gebruiksregels van artikel
Wonen - Tweede woning .
36.4.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gebouwen en bijbehorende bouwwerken voor permanente bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning;
b. het gebruik van gronden, gebouwen anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
c. het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie.
36.5 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a. op de verbeelding het getal in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" wordt verlaagd tot het daadwerkelijk in gebruik zijnde aantal recreatieve slaapplaatsen;
hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. voor het bepalen van het aantal in gebruik zijnde aantal recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
hotel | 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer |
recreatieappartement | 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement |
groepsverblijf | aantal recreatieve slaapplaatsen wordt gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden |
b. op de verbeelding het getal in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" met max. 25 % wordt verhoogd met een maximum van 20; en/of het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25 % wordt vergroot;
hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling is na wijziging niet hoger dan 45.000;
2. er is sprake van een aantoonbare ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het gehele bedrijf en voor alle gebruikers ervan;
3. de uitbreiding draagt bij aan behoud of vergroting van de werkgelegenheid op het bedrijf en verbetert de rentabiliteit van het bedrijf;
4. de uitbreiding houdt geen nieuwe ontwikkeling in, maar is een afronding van de bestaande bedrijfsvoering;
5. er is sprake van een bestaand kleinschalig bedrijf, dat wil zeggen dat het bedrijf beschikt over maximaal 100 slaapplaatsen;
6. het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, heeft nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan of de voorbereidingsperiode daarvan;
7. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een verzoek tot uitbreiding worden ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
8. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend;
9. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd;
10. de uitbreiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 37 Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatief verblijf in de vorm van een terrein voor campers, stacaravans, caravans, blokhutten, tenten, zomerhuizen en familiehuizen;
b. wonen ten behoeve van de recreatieve bestemming;
c. gebouwen en overkappingen ten dienste van het recreatieverblijf zoals sanitaire voorzieningen, recepties;
met daaraan ondergeschikt:
d. sport- en dagrecreatieve voorzieningen;
e. dienstverlening als ondergeschikte nevenactiviteit, waaronder detailhandel, horeca, fietsverhuur, wellness;
f. kleinschalige duurzame energieopwekking;
g. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
h. huisvesting van seizoenspersoneel;
i. manege ter plaatse van de aanduiding 'Manege';
j. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
k. tuinen, erven en terreinen;
l. water(berging);
m. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
n. beplanting en bebossing;
o. gebouwen en overige bouwwerken.
37.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 10 m |
c. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de bouwregels genoemd in de bestemming
Wonen;
d. per bestemmings- c.q. bouwvlak mag maximaal 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, indien het bestemmingsvlak minimaal een oppervlakte van 2 hectare heeft;
e. de bouwhoogte van het gebouw of overkapping ten behoeve van een zwembad mag maximaal 12,50 meter bedragen;
37.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte bedraagt maximaal 8 meter;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
37.2.3 Blokhutten
Voor het bouwen van blokhutten gelden de volgende regels:
a. de blokhutten mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de oppervlakte van een blokhut mag maximaal 35 m² bedragen;
c. de maatvoering van een blokhut moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 4 m |
37.2.4 Zomerhuizen
Voor het bouwen van zomerhuizen gelden de volgende regels:
a. de zomerhuizen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de oppervlakte van een zomerhuis mag maximaal 100 m² bedragen;
c. de maatvoering van een zomerhuis moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8 m |
37.2.5 Stacaravans
Voor het plaatsen van stacaravans gelden de volgende regels:
a. de oppervlakte van een stacaravan mag maximaal 50 m² bedragen;
b. de hoogte van een stacaravan mag maximaal 3,50 meter bedragen.
37.2.6 Familiehuizen
Voor het bouwen van familiehuizen gelden de volgende regels:
a. de familiehuizen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de oppervlakte van een familiehuis mag maximaal 400 m² bedragen;
c. de maatvoering van een familiehuis moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m |
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Bouwhoogte | max. 8 m |
37.2.7 Bijbehorende bouwwerken bij zomerhuizen/stacaravans/familiehuizen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij zomerhuizen/stacaravans/familiehuizen gelden de volgende regels:
a. per zomerhuis/stacaravan/familiehuis zal ten hoogste één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd;
b. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m² bedragen;
c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 meter bedragen.
37.2.8 Terreininrichting
Voor de inrichting van het terrein gelden de volgende regels:
a. de gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van dienstverlening, beheer of onderhoud (centrale voorzieningen) mag niet meer bedragen dan 3 % van het bestemmingsvlak;
b. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
c. aan de buitenkant van het terrein moet een afschermende boomsingel geplant en instand gehouden worden, met een minimale breedte van 7 meter.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Nieuwe bedrijfswoning(en)
a. het bepaalde in
artikel 37 lid 2.1 sub d in die zin dat een tweede bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken wordt gebouwd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt minimaal 4 hectare;
2. de noodzaak voor de extra bedrijfswoning in het kader van de bedrijfsvoering is aangetoond door middel van een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
3. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de regels genoemd in de bestemming
Wonen;
4. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
b. het bepaalde in
artikel 37 lid 2.1 sub d en toestaan dat er meer dan twee bedrijfswoningen met de daarbij behorende bouwwerken worden gebouwd;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt minimaal 14 hectare voor de bouw van een derde bedrijfswoning en voor elke extra bedrijfswoning ten minste 10 hectare meer;
2. de noodzaak van de extra bedrijfswoning in het kader van de bedrijfsvoering is aangetoond door middel van een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
3. de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken moeten voldoen aan de regels genoemd in de bestemming
Wonen;
4. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
Zwembad
c. het bepaalde in lid
artikel 37 lid 2.1 sub e en toestaan dat de maatvoering van een gebouw of overkapping wordt overschreden voor de bouw van een zwembad ten behoeve van de recreatieve bestemming;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
2. de maatvoering van het gebouw of de overkapping voldoet aan onderstaand bouwschema:
Goothoogte | max. 3,50 m. |
Dakhelling | min. 0° max. 60° |
Bouwhoogte | max. 15 m. |
37.4 Specifieke gebruiksregels
37.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a.het aantal recreatieve slaapplaatsen binnen een bestemmingsvlak bedraagt maximaal het op de verbeelding in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" aangeduide aantal;
b. voor het bepalen van het aantal aanwezige recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
campers, caravans, tenten, blokhutten | 3 recreatieve slaapplaatsen per camper, caravan, tent of blokhut |
stacaravans | 4 recreatieve slaapplaatsen per stacaravan |
zomerhuizen | 5 recreatieve slaapplaatsen per zomerhuis |
familiehuizen | 10 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 100-200 m2 |
familiehuizen | 15 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 200-300 m2 |
familiehuizen | 20 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 300-400 m2 |
c. tenminste 40 % van het bestemmingsvlak moet ingericht worden ten behoeve van centraal-recreatieve voorzieningen, groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, wandel- en uitloopmogelijkheden en verkeersvoorzieningen;
d. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak;
e. voor de plaatsingsdichtheid van aantallen verblijfseenheden op het terrein, gelden de volgende normen:
campers, caravans, tenten, blokhutten | max. 150 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
stacaravans | max. 120 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
zomerhuizen | max. 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
familiehuizen (100-200 m2, 200-300 m2 en 300-400 m2) | max. 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
Indien de bestaande invulling van slaapplaatsen met betrekking tot de verblijfseenheden wijzigt, dient men hiervan een schriftelijke melding te maken bij de gemeente;
f. het gebruik van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen is alleen dan toegestaan indien aan de erfinrichtingsregel van
artikel 37 lid 2.8 is voldaan.
37.4.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
37.4.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en kampeermiddelen voor permanente bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning(en);
b. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
c. het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie;
d. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
37.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het verwijderen of aanplanten van bomen, heesters en struiken;
b. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden.
37.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het bepaalde in
artikel 37 lid 5.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik;
b. het verwijderen en aanplanten van bomen, heesters en struiken van ondergeschikte betekenis tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m², uitgezonderd de bomen, heesters of struiken die deel uitmaken van de afschermende singel;
c. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de werken of werkzaamheden geen onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurlijke of bodemkundige waarden en geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden.
37.6 Wijzigingsbevoegdheid
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a. op de verbeelding het getal in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" wordt verlaagd tot het daadwerkelijk in gebruik zijnde aantal recreatieve slaapplaatsen;
hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. voor het bepalen van het aantal in gebruik zijnde recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
campers, caravans, tenten | 3 recreatieve slaapplaatsen per camper, caravan of tent |
stacaravans | 4 recreatieve slaapplaatsen per stacaravan |
blokhutten | 3 recreatieve slaapplaatsen per blokhut |
zomerhuizen | 5 recreatieve slaapplaatsen per zomerhuis |
familiehuizen | 10 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 100-200 m2 |
familiehuizen | 15 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 200-300 m2 |
familiehuizen | 20 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 300-400 m2 |
b. op de verbeelding het getal in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" met max. 25 % wordt verhoogd met een maximum van 20 voor familiehuizen en zomerhuizen en met een maximum van 100 voor overige, zoals kampeermiddelen en blokhutten; en/of het bestemmingsvlak met maximaal 25 % wordt vergroot met een maximum van 2 hectare;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling is na wijziging niet hoger dan 45.000;
2. er is sprake van een aantoonbare ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het gehele terrein en voor alle gebruikers ervan;
3. de uitbreiding draagt bij aan behoud of vergroting van de werkgelegenheid op het bedrijf en verbetert de rentabiliteit van het bedrijf;
4. de uitbreiding houdt geen nieuwe ontwikkeling in, maar is een afronding van de bestaande bedrijfsvoering;
5. er is sprake van een bestaand kleinschalig bedrijf, dat wil zeggen dat het bedrijf beschikt over maximaal 150 slaapplaatsen;
6. het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, heeft nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan of de voorbereidingsperiode daarvan;
7. na wijziging voldoet het terrein aan de onderstaande verhouding tussen terreinoppervlak en soort kampeermiddel en/of zomerhuizen:
camper/tent/caravan/blokhut | max. 150 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
stacaravan | max. 120 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
zomerhuizen | max. 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
familiehuizen (100-200 m2, 200-300 m2 en 300-400 m2) | max. 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare |
8. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een verzoek tot uitbreiding worden ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
9. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend;
10. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd;
11. de uitbreiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Artikel 38 Recreatie - Volkstuin
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie – Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatieve doeleinden in de vorm van een complex van recreatietuinen/volkstuinen;
en daarbij behorende:
b. wegen en paden en parkeervoorzieningen;
c. water;
d. gebouwen en overige bouwwerken.
38.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
b. de gezamenlijke oppervlakte van een gebouw of overkapping per volkstuin van minimaal 100 m², bedraagt maximaal 12 m².
38.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter.
38.3 Specifieke gebruiksregels
38.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
38.3.2 strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. verblijfsrecreatie;
b. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik als volkstuin;
c. bedrijfsdoeleinden;
d. detailhandel, anders dan detailhandel in verband met en ondergeschikt aan het gebruik als volkstuin (verkoop van producten uit de tuin aan passanten).
Artikel 39 Sport - Autocrossterrein
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Autocrossterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van autosport gerelateerde activiteiten;
en daarbij behorende:
b. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
c. water.
39.2.1 Gebouwen en overkappingen
Het bouwen van gebouwen en overkappingen is verboden.
39.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 8 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
39.3 Specifieke gebruiksregels
39.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
Artikel 40 Sport - Golfbaan
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Golfbaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van golfsport;
met daaraan ondergeschikt:
b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en onderhoud;
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van clubgebouw, instructie, horeca, detailhandel en afslagplaats;
en daarbij behorende:
d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
e. water(berging);
f. overige bouwwerken.
40.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 8 m |
Oppervlakte | max. 800 m² |
c. in afwijking van sub a zijn maximaal 6 schuilhutten toegestaan. De maatvoering van een schuilhut moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 3 m |
Oppervlakte | max. 10m² |
40.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 8 meter bedragen;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 1 meter.
40.3 Specifieke gebruiksregels
40.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
Artikel 41 Sport - Kartbaan
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Kartbaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van karten;
met daaraan ondergeschikt:
b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en onderhoud;
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van instructie, horeca, detailhandel;
en daarbij behorende:
d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
e. water;
f. overige bouwwerken.
41.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 8 m |
Oppervlakte | max. 300 m² |
41.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
41.3 Specifieke gebruiksregels
41.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
Artikel 42 Sport - Manege
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en bouwwerken en terreinen ten behoeve van paardensport;
b. wonen ten behoeve van paardensport;
met daaraan ondergeschikt:
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van instructie, horeca, detailhandel;
d. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
e. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
f. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
g. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
h. water;
i. overige bouwwerken.
42.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of een overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema tenzij anders weergegeven op de verbeelding:
Goothoogte | max. 4,50 m |
Bouwhoogte | max. 10 m |
Dakhelling | min. 20° en max. 60° |
c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen, uitgezonderd de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven m²;
d. de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor
Wonen;
e. er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen toegevoegd worden;
f. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de
maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
h. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
42.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
42.3 Specifieke gebruiksregels
42.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
42.3.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
42.3.3 Recreatieve opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
42.3.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
Artikel 43 Sport - Motorcrossterrein
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Motorcrossterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van motorsport gerelateerde activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
b. gebouwen ten behoeve van clubgebouw, instructie, horeca, detailhandel;
en daarbij behorende:
c. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
d. water;
e. overige bouwwerken.
43.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 6 m |
Oppervlakte | max. 200 m² |
43.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 8 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
43.3 Specifieke gebruiksregels
43.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
Artikel 44 Sport - Sportveld
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Sportveld aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sportterreinen ten behoeve van sportactiviteiten;
met daaraan ondergeschikt:
b. gebouwen ten behoeve van clubgebouw, instructie, horeca;
c. verblijfsrecreatie ter plaatse van de maatvoering "maximaal aantal recreatieve slaapplaatsen"
en daarbij behorende:
d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
e. water;
f. overige bouwwerken.
44.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, indien op de verbeelding een maatvoering "maximum bebouwd oppervlak" staat, geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen maximaal het op de verbeelding aantal m² bedraagt;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m |
Bouwhoogte | max. 6 m |
tenzij op de verbeelding een andere hoogte is aangegeven in de maatvoering "maximale goot- en bouwhoogte".
44.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 8 meter;
c. de hoogte van perceelafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
44.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in
artikel 44 lid 2.2 sub b voor het plaatsen van lichtmasten tot een hoogte van 12 meter, indien hiervan de noodzaak ten behoeve van de bestemming is aangetoond en er geen minder belastende manier is om de desbetreffende locatie te verlichten.
44.4 Specifieke gebruiksregels
44.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak.
44.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. verblijfsrecreatie, uitgezonderd ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen", daar is gebruik van recreatieve slaapplaatsen in de bestaande gebouwen toegestaan tot het maximum aantal zoals opgenomen in de maatvoering;
b. wonen.
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen en voorzieningen behorende bij de op hetzelfde perceel gelegen (bedrijfs)woning;
en daarbij behorende:
b. wegen en paden;
c. water;
d. overige bouwwerken.
45.2.1 Gebouwen en overkappingen
Het bouwen van gebouwen en overkappingen is verboden.
45.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter.
45.3 Specifieke gebruiksregels
45.3.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gronden voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.
45.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Paardrijdbak
a. het bepaalde in
artikel 45 lid 3.1 sub a in die zin dat de gronden worden gebruikt voor de aanleg van
een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
2. er is geen verlichting aanwezig;
3. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m2;
4. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
5. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de woonfunctie;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
7. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. enkelbaanswegen;
b. fiets- en wandelpaden;
c. kunstwerken zoals bruggen, dammen en duikers;
d. nutsvoorzieningen (ondergrondse infrastructuur);
e. water;
f. bermen en beplanting;
g. parkeervoorzieningen;
h. straatmeubilair;
en mede bestemd voor:
i. de opslag van strandhuisjes en strandpaviljoens ter plaatse van de aanduiding "Opslag";
j. een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding "Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg";
k. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding "Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";
l. kleinschalige duurzame energieopwekking;
m. landschapselementen in de vorm van tuinwallen;
n. militair oefenterrein ter plaatse van de aanduiding 'Militair oefenterrein';
o. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'Antennemast';
en daarbij behorende:
p. gebouwen en overige bouwwerken.
46.2.1 Gebouwen en overkappingen
Het bouwen van gebouwen en overkappingen is verboden.
46.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van een antennemast zal ten hoogste 40,00 meter bedragen;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter;
d. de hoogte van overige bouwwerken voor extensief dagrecreatief medegebruik bedraagt maximaal 1,5 meter;
46.2.3 Inrichtingsregel
De verhardingsstrook ten behoeve van het autoverkeer heeft een maximale breedte van 8 meter, uitgezonderd afslag-vakken, in en uitvoegstroken, parkeerstroken- en terreinen, bushaltes etc.
46.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
In afwijking van het gestelde in lid
artikel 46 lid 2.1 geldt voor het bouwen van gebouwen en overkappingen de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de functieaanduiding 'Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' of 'Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
b. de maatvoering van een gebouw of een overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte van een gebouw | max. 3,5 m |
Oppervlakte van het gebouw | max. 50 m² |
Bouwhoogte van een overkapping | max. 5,5 m |
Oppervlakte van de overkappingen | max. 125 m2 |
46.4 Specifieke gebruiksregels
46.4.1 Militair oefenterrein
De met de aanduiding 'Militair oefenterrein' aangewezen gronden mogen, behalve voor andere voorkomende bestemming(en), mede worden gebruikt voor extensieve militaire oefeningen in de vorm van :
a. het varen en manoeuvreren met landingsvaartuigen en andere militaire vaartuigen;
b. het uitvoeren van landingen door troepen met behulp van landingsvaartuigen;
c. het houden van oefeningen met landingsvaartuigen en helikopters.
46.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
46.5.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het verwijderen van tuinwallen.
46.5.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het in
artikel 46 lid 5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
c. het verplaatsen van een tuinwal ten behoeve van een reconstructie van een bestaande weg.
De omgevingsvergunning voor de verwijdering van tuinwallen wordt alleen verleend indien er minimaal hetzelfde aantal strekkende meters(tuinwal) ter vervanging is aangelegd.
Artikel 47 Verkeer - Fietspad
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Fietspad aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. fiets- en wandelpaden;
b. kunstwerken zoals bruggen, dammen en duikers;
c. water;
d. nutsvoorzieningen (ondergrondse infrastructuur);
e. bermen en beplanting;
f. straatmeubilair;
en mede bestemd voor:
g. landschapselementen in de vorm van tuinwallen
h. extensief dagrecreatief medegebruik;
en daarbij behorende
i. overige bouwwerken.
47.2.1 Gebouwen en overkappingen
Het bouwen van gebouwen en overkappingen is verboden.
47.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van perceelafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter;
c. de hoogte van voorzieningen voor extensief dagrecreatief medegebruik bedraagt maximaal 1,5 meter.
47.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
47.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het verwijderen van tuinwallen.
47.3.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het in
artikel 47 lid 3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De omgevingsvergunning voor de verwijdering van tuinwallen wordt alleen verleend indien er minimaal hetzelfde aantal strekkende meters(tuinwal) ter vervanging is aangelegd.
Artikel 48 Verkeer - Luchtverkeer
48.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer – Luchtverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en terreinen ten behoeve van de luchtvaart;
b. wonen ten behoeve van het vliegveld;
met daaraan ondergeschikt;
c. detailhandel;
d. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
e. kleinschalige duurzame energieopwekking;
f. vliegtuigonderhoudbedrijf;
g. spotterplaats;
h. paracentrum;
i. tentoonstellingsruimte;
j. verblijfsrecreatie in de vorm van een hotel;
k. horeca;
l. overige luchtvaart gerelateerde bedrijven;
m. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
en daarbij behorende:
n. tuinen, erven en terreinen;
o. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
p. water;
r. gebouwen en overige bouwwerken.
48.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Bouwhoogte | max. 8 m |
Gezamenlijke oppervlakte | max. 7.000 m² |
Bouwhoogte verkeerstoren | max. 12 m. |
c. de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels van artikel
Wonen van deze regels;
d. er zijn maximaal 2 bedrijfswoningen ten behoeve van het luchtverkeer toegestaan.
48.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Windturbines
het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
Binnen bouwvlak
a. overige bouwwerken mogen alleen binnen het bouwvlak gebouwd worden uitgezonderd erf- en terreinafscheidingen;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 10 meter;
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 2 meter;
Buiten bouwvlak
d. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1 meter.
48.3 Specifieke gebruiksregels
48.3.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
a. er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen het bestemmingsvlak;
b. het aantal recreatieve slaapplaatsen binnen een bestemmingsvlak bedraagt maximaal het op de verbeelding in de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" aangeduide aantal;
c. voor het bepalen van het aantal aanwezige recreatieve slaapplaatsen geldt de volgende normtelling:
hotel | 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer |
48.3.2 Woning
De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels.
48.3.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in
artikel 50 lid 4.4;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
1° de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
2° het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
3° het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
4° de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
5° op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
b. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
49.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterkering
b. de waterhuishouding en waterbeheersing in de vorm van sloten, watergangen, plassen en gemalen;
c. bermen en beplanting;
d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurwaarden;
en mede bestemd voor:
e. een (water)sportaccommodatie ter plaatse van de aanduiding "Dagrecreatie";
f. cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding "Cultuurhistorische waarden';
g. opslag ter plaatse van de aanduiding "Opslag".
en daarbij behorende:
h. kaden, dijken en oeverstroken;
i.( natuurvriendelijke) oevers;
j. kunstwerken en andere waterstaatkundige werken zoals bruggen, dammen en duikers;
k. paden;
l. overige bouwwerken;
m. straatmeubilair.
49.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen worden gebouwd in de vorm van gemalen of andere voorzieningen voor de beheersing van het waterpeil;
b. voor een poldermolen gelden de bestaande afmetingen;
c. een gebouw of overkapping ten behoeve van een (water)sportaccommodatie mag alleen geplaatst worden ter plaatse van de aanduiding "Dagrecreatie" en de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter.
49.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter.
49.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
49.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding "Cultuurhistorische waarden":
a. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
c. het inplanten van gronden met bomen of struiken.
49.3.2 Uitzonderingen
Bij de afweging van de hieronder genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het in
artikel 49 lid 3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan de cultuurhistorische waarden.
50.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning;
met daaraan ondergeschikt:
b. het verlenen van mantelzorg;
c. uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten.
d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
e. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
f. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
en de daarbij behorende:
g. tuinen, erven en terreinen;
h. wegen en paden;
i. water;
j. overige bouwwerken.
50.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 50 lid 2.2 en
artikel 50 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
50.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. per bouwvlak mag 1 woonhuis worden gebouwd;
d. de maatvoering van een woonhuis op gronden met de bestemming
Wonen moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Oppervlakte | max. 150 m² |
en voorts zoals op de verbeelding is aangegeven in de maatvoering "Maximale goot- en bouwhoogte";
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
e. de maatvoering van een woonhuis op gronden met een andere bestemming dan een woonbestemming moet voldoen aan het volgende bouwschema:
ter plaatse van de maatvoering: | Bouwhoogte | Goothoogte | Dakhelling | Oppervlakte |
Wonen = 1 | max. 8 m. | max. 3 m. | min. 30°en max.60° | 150 m² |
Wonen = 2 | max. 9 m. | max. 3,5 m. | min. 30° en max.60° | 150 m² |
Wonen = 3 | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 30° en max.60° | 150 m² |
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
f. de maatvoering van een bijbehorend bouwwerk moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m, dan wel gelijk aan de hoogte van de bovenkant vloer van de tweede bouwlaag + 0,25 m als het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft |
Dakhelling | min. 30° max. 60° |
Bouwhoogte | max. 7 m |
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte, dakhelling of oppervlakte, indien deze hoger, minder, meer of groter is;
Bij een inpandig bijbehorend bouwwerk wordt de goot-, bouwhoogte en dakhelling van het woonhuis gehanteerd als uitgangspunt, zoals weergegeven in
artikel 50 lid 2.2 d of e indien een maatvoering is aangegeven;
g. per woning mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief de onder sub k bedoelde opstallen;
h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij een woning mag maximaal 100 m² bedragen, exclusief de oppervlakte zoals genoemd in sub k van dit artikel;
i. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk of overkapping zal in ieder geval niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van de woning, tenzij de bestaande oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk of overkapping meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte maximaal de bestaande oppervlakte bedraagt;
j. stolpen met aan- of ingebouwde woongedeelten, mogen voor wat betreft het bestaande woongedeelte worden uitgebreid tot de gehele oppervlakte van de stolp;
k. de recreatieve opstallen dienen te voldoen aan de bouwregels van het artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
l. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "Maximum aantal recreatieve opstallen";
m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
50.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
50.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Nieuwe stolp
a. het bepaalde in
artikel 50 lid 2.2 sub d in die zin dat de oppervlakte van een nieuw te bouwen woonhuis, in de vorm van een stolp, maximaal 250 m² bedraagt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de nieuw te bouwen stolp voldoet aan de volgende maatvoering:
Goothoogte | max. 3 m met een ondergeschikte hogere goot indien passend in het beeld van de stolp |
Dakhelling | min. 48° max. 52° |
2. aangetoond is dat de bouw van een stolp passend is bij de cultuurhistorische waarden van het omliggende gebied;
3. de bouw van de stolp doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Mantelzorgunit
b. het bepaalde in
artikel 50 lid 2.2 ten behoeve van het plaatsen van een mantelzorgunit;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de mantelzorgunit binnen 3 maanden van het terrein verwijderd;
3. de locatie van de mantelzorgunit is goed landschappelijk ingepast;
4. de afstand van de mantelzorgunit tot de woning bedraagt maximaal 25 meter, tenzij de feitelijk situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van de mantelzorgunit tot het woonhuis maximaal 50 meter bedraagt.
50.4 Specifieke gebruiksregels
50.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
Bij een woning mag gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober één tent of caravan op het achtererf worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de afstand tot de woning bedraagt maximaal 50 meter;
- de locatie van de tent of caravan is goed landschappelijk ingepast;
- de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
- op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
50.4.2 Beroep aan huis
Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gelden de volgende regels:
a. een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit is alleen toegestaan als het is genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit is die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
b. een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit moet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie en de oppervlakte bedraagt maximaal 80 m²;
c. er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang aan het uiterlijk van de betreffende woning worden aangebracht;
d. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
e. het beroep of bedrijf aan huis levert geen onevenredige belemmering van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, en doet geen afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende (agrarische) bedrijven en/of de woonsituatie.
50.4.3 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
50.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één wooneenheid, tenzij anders op de verbeelding is weergegeven in de maatvoering “maximum aantal wooneenheden”;
c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt ondergeschikt aan de woonfunctie en tot een maximum van 6 slaapplaatsen, verdeeld over maximaal 3 slaapkamers;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan.
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
f. het gebruik van gronden voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.
50.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Splitsing in 2 wooneenheden
a. het bepaalde in
artikel 50 lid 4.4 sub b in die zin dat een woonhuis wordt gesplitst in 2 wooneenheden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een boerderij met een monumentale status;
2. de extra woning draagt in belangrijke mate bij aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende boerderij;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de splitsing mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Mantelzorg in recreatief opstal of bijbehorend bouwwerk
b. het bepaalde in
artikel 50 lid 4.4 sub c in die zin dat een recreatief opstal of een bijbehorend bouwwerk tijdelijk wordt gebruikt voor mantelzorg;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de recreatieve opstal of het bijbehorend bouwwerk binnen 3 maanden na beëindiging van de bewoning weer in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke functie; in geval van een bijbehorende bouwwerk worden in ieder geval de sanitaire voorzieningen en de keuken verwijderd;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de mantelzorg mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Paardrijdbak
c. het bepaalde in
artikel 50 lid 4.4 sub f in die zin dat de gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
2. er is geen verlichting aanwezig;
3. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²;
4. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
5. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de woonfunctie;
6. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
Artikel 51 Wonen - Tweede woning
51.1 Bestemmingsomschrijving
a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van permanente of recreatieve bewoning;
met daaraan ondergeschikt:
b. indien er sprake is van permanente bewoning: het verlenen van mantelzorg;
c. indien er sprake is van permanente bewoning: uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
d. indien er sprake is van permanente bewoning: verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt
e. kleinschalige duurzame energieopwekking;
f. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
en daarbij behorende:
g. tuinen, erven en terreinen;
h. wegen en paden;
i. water;
j. overige bouwwerken.
51.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 51 lid 2.2 en
artikel 51 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
51.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. per bouwvlak mag 1 woonhuis worden gebouwd;
d. de maatvoering van een woonhuis op gronden met de bestemming "Wonen - Tweede woning" moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Dakhelling | min. 30° en max. 60° |
Oppervlakte | max. 150 m² |
en voorts zoals op de verbeelding is aangegeven in de maatvoering "Maximale goot- en bouwhoogte";
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
e. de maatvoering van een woonhuis op gronden met een andere bestemming dan een woonbestemming moet voldoen aan het volgende bouwschema:
ter plaatse van de maatvoering: | Bouwhoogte | Goothoogte | Dakhelling | Oppervlakte |
Wonen = 1 | max. 8 m. | max. 3 m. | min. 30°en max.60° | 150 m² |
Wonen = 2 | max. 9 m. | max. 3,5 m. | min. 30° en max.60° | 150 m² |
Wonen = 3 | max. 10 m. | max. 4,5 m. | min. 30° en max.60° | 150 m² |
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
f. de maatvoering van een bijbehorend bouwwerk moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Goothoogte | max. 3 m, dan wel gelijk aan de hoogte van de bovenkant vloer van de tweede bouwlaag + 0,25 m als het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft |
Dakhelling | min. 30° max. 60° |
Bouwhoogte | max. 7 m |
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
Bij een inpandig bijbehorend bouwwerk wordt de goot-, bouwhoogte en dakhelling van het woonhuis gehanteerd als uitgangspunt, zoals weergegeven in
artikel 51 lid 2.2 sub d.
g. per woning mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief de onder sub k bedoelde opstallen;
h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij een woning mag maximaal 100 m² bedragen, exclusief de oppervlakte zoals genoemd in sub k van dit artikel;
i. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk of overkapping zal in ieder geval niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van de woning, tenzij de bestaande oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk of overkapping meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte maximaal de bestaande oppervlakte bedraagt;
j. stolpen met aan- of ingebouwde woongedeelten, mogen voor wat betreft het bestaande woongedeelte worden uitgebreid tot de gehele oppervlakte van de stolp;
k. de recreatieve opstallen dienen te voldoen aan de bouwregels van het artikel
Recreatie - Recreatief opstal;
l. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd.
51.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
51.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Nieuwe stolp
a. het bepaalde in
artikel 51 lid 2.2 sub d in die zin dat de oppervlakte van een nieuw te bouwen woonhuis, in de vorm van een stolp, maximaal 250 m² bedraagt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de nieuw te bouwen stolp voldoet aan de volgende maatvoering:
Goothoogte | max. 3 m met een ondergeschikte hogere goot indien passend in het beeld van de stolp |
Dakhelling | min. 48° max. 52° |
2. aangetoond is dat de bouw van een stolp passend is bij de cultuurhistorische waarden van het omliggende gebied;
3. de bouw van de stolp doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Mantelzorgunit
b. het bepaalde in
artikel 51 lid 2.2 ten behoeve van het plaatsen van een mantelzorgunit;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de mantelzorgunit binnen 3 maanden van het terrein verwijderd;
3. de locatie van de mantelzorgunit is goed landschappelijk ingepast;
4. de afstand van de mantelzorgunit tot de woning bedraagt maximaal 25 meter, tenzij de feitelijk situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van de mantelzorgunit tot het woonhuis maximaal 50 meter bedraagt.
51.4 Specifieke gebruiksregels
51.4.1 Algemeen
Voor het gebruik van gronden en bebouwing gelden de volgende regels:
Indien er sprake is van permanente bewoning:
Bij een woning mag gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober één tent of caravan op het achtererf worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de afstand tot de woning bedraagt maximaal 50 meter;
- de locatie van de tent of caravan is goed landschappelijk ingepast;
- de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
- op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen".
51.4.2 Beroep aan huis
Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gelden de volgende regels:
a. een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit is alleen toegestaan als het is genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit is die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
b. een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit moet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie en de oppervlakte bedraagt maximaal 80 m²;
c. er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang aan het uiterlijk van de betreffende woning worden aangebracht;
d. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
e. het beroep of bedrijf aan huis levert geen onevenredige belemmering van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, en doet geen afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende (agrarische) bedrijven en/of de woonsituatie.
51.4.3 Recreatief Opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
51.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit ingeval de woning in gebruik is voor permanente bewoning;
b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één wooneenheid, tenzij anders op de verbeelding is weergegeven in de maatvoering “maximum aantal wooneenheden”;
c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
e. indien er sprake is van permanente bewoning: het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt ondergeschikt aan de woonfunctie en tot een maximum van 6 slaapplaatsen, verdeeld over maximaal 3 slaapkamers;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan.
f. het gebruik van gronden voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.
51.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Splitsing in 2 wooneenheden
a. het bepaalde in
artikel 51 lid 4.4 sub b in die zin dat een woonhuis wordt gesplitst in 2 wooneenheden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een stolp met een monumentale status;
2. de extra woning draagt in belangrijke mate bij aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende stolp;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de splitsing mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Mantelzorg in recreatief opstal of bijbehorend bouwwerk
b. het bepaalde in
artikel 51 lid 4.4 sub c in die zin dat een recreatief opstal of een bijbehorend bouwwerk tijdelijk wordt gebruikt voor mantelzorg;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de recreatieve opstal of het bijbehorend bouwwerk binnen 3 maanden na beëindiging van de bewoning weer in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke functie; in geval van een bijbehorende bouwwerk worden in ieder geval de sanitaire voorzieningen en de keuken verwijderd;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de mantelzorg mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Paardrijdbak
c. het bepaalde in
artikel 51 lid 4.4 sub f in die zin dat de gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
2. er is geen verlichting aanwezig;
3. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²;
4. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter.
5. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de woonfunctie;
6. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
8. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
52.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen - Vab aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. plattelandswoningen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning;
b.woonhuizen en bijbehorende bouwwerken waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning';
met daaraan ondergeschikt:
c. het verlenen van mantelzorg;
d. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
e. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;
f. verblijfsrecreatie ter plaatsen ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
g. kleinschalige duurzame energieopwekking;
en daarbij behorende:
h. wegen en paden;
i. water;
j. tuinen, erven en terreinen;
k. overige bouwwerken.
52.2.1 Algemeen
Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken conform de in
artikel 52 lid 2.2 en
artikel 52 lid 2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
52.2.2 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c. de maatvoering van een woonhuis op gronden met de bestemming "Wonen - Vab" moet voldoen aan het volgende bouwschema:
Dakhelling | min. 30°en max. 60° |
Oppervlakte | max. 150 m² |
en voorts zoals op de verbeelding is aangegeven in de maatvoering "Maximale goot- en bouwhoogte";
of maximaal de bestaande goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte, indien deze hoger of groter is;
d. de maatvoering van een bijbehorend bouwwerk moet voldoen aan het volgende bouwschema:
| max. 3 m, dan wel gelijk aan de hoogte van de bovenkant vloer van de tweede bouwlaag + 0,25 m als het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft |
| |
| |
| max. 650 m² , tenzij de bestaande oppervlakte minder bedraagt, dan geldt deze oppervlakte, die in een maatvoeringen op de verbeelding is aangegeven, als maximum. |
Bij een inpandig bijbehorend bouwwerk wordt de goot-, bouwhoogte en dakhelling van het woonhuis gehanteerd als uitgangspunt, zoals weergegeven in
artikel 52 lid 2.2 sub c;
e. per woning mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m², exclusief de onder sub g bedoelde opstallen;
f. stolpen met aan- of ingebouwde woongedeelten, mogen voor wat betreft het bestaande woongedeelte worden uitgebreid tot de gehele oppervlakte van de stolp;
h. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
i. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
j. per bouwvlak mag 1 woonhuis worden gebouwd.
52.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
b. de hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter;
c. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn.
52.3 Afwijken van de bouwregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Nieuwe stolp
a. het bepaalde in
artikel 52 lid 2.2 sub c in die zin dat de oppervlakte van een nieuw te bouwen stolp, maximaal 250 m² bedraagt;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de nieuw te bouwen stolp voldoet aan de volgende maatvoering:
| max. 3 m met een ondergeschikte hogere goot indien passend in het beeld van de stolp |
| |
2. aangetoond is dat de bouw van een stolp past bij de cultuurhistorische waarden van het omliggende gebied;
3. de bouw van de stolp doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
Mantelzorgunit
b. het bepaalde in
artikel 52 lid 2.2 ten behoeve van het plaatsen van een mantelzorgunit;hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de mantelzorgunit binnen 3 maanden van het terrein verwijderd;
3. de locatie van de mantelzorgunit is goed landschappelijk ingepast;
4. de afstand van de mantelzorgunit tot de woning bedraagt maximaal 25 meter, tenzij de feitelijk situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van de mantelzorgunit tot het woonhuis maximaal 50 meter bedraagt.
52.4 Specifieke gebruiksregels
52.4.1 Algemeen
Bij een woning mag gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober één tent of caravan op het achtererf worden geplaatst;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de afstand tot de woning bedraagt maximaal 50 meter;
- de locatie van de tent of caravan is goed landschappelijk ingepast;
- de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
- op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen"
52.4.2 Beroep aan huis
Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gelden de volgende regels:
a. een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit is alleen toegestaan als het is genoemd in Bijlage 4 in
bijlagen bij de regels dan wel een activiteit is die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
b. een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit moet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie en de oppervlakte bedraagt maximaal 80 m²;
c. er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang aan het uiterlijk van de betreffende woning worden aangebracht;
d. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
e. het beroep of bedrijf aan huis levert geen onevenredige belemmering van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, en doet geen afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende (agrarische) bedrijven en/of de woonsituatie.
52.4.3 Recreatief opstal
Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen":
b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
52.4.4 Woning
De woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van artikel
Wonen van deze regels en indien er sprake is van recreatieve bewoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 2e woning' aan de gebruiksregels van artikel
Wonen - Tweede woning .
52.4.5 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één wooneenheid, tenzij anders op de verbeelding is weergegeven in de maatvoering “maximum aantal wooneenheden”;
c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor permanente bewoning;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen";
- logies met ontbijt ondergeschikt aan de woonfunctie en tot een maximum van 6 slaapplaatsen, verdeeld over maximaal 3 slaapkamers;
- kamperen op het achtererf in 1 tent of in 1 caravan.
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
f. het gebruik van gronden voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.
52.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Splitsing in 2 wooneenheden
a. het bepaalde in
artikel 52 lid 4.5 sub b in die zin dat een woonhuis wordt gesplitst in 2 wooneenheden;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het betreft een boerderij met een monumentale status;
2. de extra woning draagt in belangrijke mate bij aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende boerderij;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de splitsing mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Mantelzorg in recreatief opstal of bijbehorend bouwwerk
b. het bepaalde in
artikel 52 lid 4.5 sub c in die zin dat een recreatief opstal of een bijbehorend bouwwerk tijdelijk wordt gebruikt voor mantelzorg;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
2. indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is, wordt de recreatieve opstal of het bijbehorend bouwwerk binnen 3 maanden na beëindiging van de bewoning weer in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke functie; in geval van een bijbehorende bouwwerk worden in ieder geval de sanitaire voorzieningen en de keuken verwijderd;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de mantelzorg mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken.
Paardrijdbak
c. het bepaalde in
artikel 52 lid 4.5 sub f in die zin dat de gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
2. er is geen verlichting aanwezig;
3. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m2;
4. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
5. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de woonfunctie;
6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
7. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.
53.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een ondergrondse hogedruk gastransportleiding;
b. een belemmeringstrook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding,
met daarbij behorende:
c. overige bouwwerken.
53.1.1 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "Leiding - Gas" voorrang krijgt.
53.2.1 Algemeen
Op de in
artikel 53 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en overige bouwwerken zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
53.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
53.3.1 Algemeen
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
e. het permanent opslaan van goederen;
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
53.3.2 Uitzondering
Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
b. die het normale onderhoud betreffen ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van functies van de andere voorkomende bestemming(en);
c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
53.3.3 Verlenen omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.
53.3.4 Adviesaanvraag
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in
artikel 53 lid 3 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Artikel 54 Leiding - Riool
54.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding – Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. rioolleidingen;
met daarbij behorende:
b. overige bouwwerken.
54.2.1 Algemeen
Op de in
artikel 54 lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 55 Waarde - Archeologie 2
55.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
55.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 40 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
1. door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, èn
2. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in
artikel 55 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang het gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.
55.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
55.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen en het roeren en omwoelen van gronden waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
3. het ophogen van gronden met meer dan 50 cm;
4. het egaliseren van gronden;
5. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
6. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
7. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt.
55.3.2 Uitzonderingen
a. bouwaanvragen waarbij bodemingrepen, sloop- en/of funderingswerken plaatsvinden waarbij de bodem minder dan 50 cm onder maaiveld wordt geroerd dan wel alle aanvragen voor bodemingrepen kleiner of gelijk aan 40 m2;
b. het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
1. in het kader van archeologisch (voor)onderzoek en het doen van opgravingen, indien verricht door een ter zake deskundige;
2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan;
3. het aanbrengen van drainages en andere lineaire grondwerken die niet breder dan 1 meter en waarvan het gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 5% van het gebied of kavel beslaat waarin deze werken plaatsvinden;
4. cyclische en andere grondwerkzaamheden die normaal onderhoud of bodembewerking betreffen. Hieronder vallen werkzaamheden van dezelfde aard die wederkerend op dezelfde locatie(s) worden uitgevoerd zoals bodembewerking die vallen onder normaal agrarisch gebruik, of werkzaamheden die betrekking hebben op het onderhoud van terreinen en infrastructuur en het vervangen van kabels en leidingen. Deze werkzaamheden mogen dan echter niet gepaard gaan met een grotere of diepere ingreep in de bodem dan daarvoor al heeft plaatsgevonden.
De onder
artikel 55 lid 3.2 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 metervan het onderhavige terrein.
55.3.3 Verlenen omgevingsvergunning
Een in
artikel 55 lid 3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en
b. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
55.3.4 Voorwaarden in omgevingsvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter borging van het treffen van de maatregelen als bedoeld in
artikel 55 lid 3.3 sub b kunnen Burgemeester en Wethouders aan een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 55 lid 3.1 in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de aanlegvergunning te stellen kwalificaties.
55.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen wanneer de feitelijke archeologische situatie daartoe aanleiding geeft. De begrenzingen van de diverse gebieden mag dan aangepast worden.
Artikel 56 Waarde - Archeologie 3
56.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
56.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m2 op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
1. door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, èn
2. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in
artikel 56 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang het gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.
56.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
56.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen en het roeren en omwoelen van gronden waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
3. het ophogen van gronden met meer dan 50 cm;
4. het egaliseren van gronden;
5. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
6. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
7. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt.
56.3.2 Uitzonderingen
a. bouwaanvragen waarbij bodemingrepen, sloop– en/of funderingswerken plaatsvinden waarbij de bodem minder dan 50 cm onder maaiveld wordt geroerd, dan wel alle aanvragen voor bodemingrepen kleiner of gelijk aan 100 m2 in de op de plankaart als ‘Waarde – archeologie – 3’ aangewezen gronden;
b. het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
1. in het kader van archeologisch (voor)onderzoek en het doen van opgravingen, indien verricht door een ter zake deskundige;
2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan;
3. het aanbrengen van drainages en andere lineaire grondwerken die niet breder dan 1 meter en waarvan het gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 5% van het gebied of kavel beslaat waarin deze werken plaatsvinden;
4. cyclische en andere grondwerkzaamheden die normaal onderhoud of bodembewerking betreffen. Hieronder vallen werkzaamheden van dezelfde aard die wederkerend op dezelfde locatie(s) worden uitgevoerd zoals bodembewerking die vallen onder normaal agrarisch gebruik, of werkzaamheden die betrekking hebben op het onderhoud van terreinen en infrastructuur en het vervangen van kabels en leidingen. Deze werkzaamheden mogen dan echter niet gepaard gaan met een grotere of diepere ingreep in de bodem dan daarvoor al heeft plaatsgevonden.
De onder
artikel 56 lid 3.2 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 metervan het onderhavige terrein.
56.3.3 Verlenen omgevingsvergunning
Een in
artikel 56 lid 3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. Door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en
b. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
56.3.4 Voorwaarden in omgevingsvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter borging van het treffen van de maatregelen als bedoeld in
artikel 56 lid 3.3 sub b kunnen Burgemeester en Wethouders aan een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 56 lid 3.1 in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
56.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen wanneer de feitelijke archeologische situatie daartoe aanleiding geeft. De begrenzingen van de diverse gebieden mag dan aangepast worden.
Artikel 57 Waarde - Archeologie 4
57.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
57.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd indien:
1. door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
2. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen Burgemeester en Wethouders aan de in
artikel 57 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken te verlenen omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Funderingswerken zoals heiwerken en balkenfunderingen zolang het gezamenlijke oppervlakte van de aan te brengen constructies en bijbehorende leidingstroken in de ondergrond niet meer dan 5% van het totaal oppervlak van het betreffende bouwwerk beslaat.
57.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
57.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen en het roeren en omwoelen van gronden waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
3. het ophogen van gronden met meer dan 50 cm;
4. het egaliseren van gronden;
5. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
6. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
7. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt.
57.3.2 Uitzonderingen
a. bouwaanvragen waarbij bodemingrepen, sloop- en/of funderingswerken plaatsvinden waarbij de bodem minder dan 50 cm onder maaiveld wordt geroerd, dan wel alle aanvragen voor bodemingrepen kleiner of gelijk aan 500 m2 in de op de plankaart als ‘Waarde – archeologie – 4’ aangewezen gronden;
b. het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
1. in het kader van archeologisch (voor)onderzoek en het doen van opgravingen, indien verricht door een ter zake deskundige;
2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan;
3. het aanbrengen van drainages en andere lineaire grondwerken die niet breder dan 1 meter en waarvan het gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 5% van het gebied of kavel beslaat waarin deze werken plaatsvinden;
4. cyclische en andere grondwerkzaamheden die normaal onderhoud of bodembewerking betreffen. Hieronder vallen werkzaamheden van dezelfde aard die wederkerend op dezelfde locatie(s) worden uitgevoerd zoals bodembewerking die vallen onder normaal agrarisch gebruik, of werkzaamheden die betrekking hebben op het onderhoud van terreinen en infrastructuur en het vervangen van kabels en leidingen. Deze werkzaamheden mogen dan echter niet gepaard gaan met een grotere of diepere ingreep in de bodem dan daarvoor al heeft plaatsgevonden;
De onder
artikel 57 lid 3.2 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
57.3.3 Verlenen omgevingsvergunning
Een in
artikel 57 lid 3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. Door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en
b. vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
- de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
57.3.4 Voorwaarden in omgevingsvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter borging van het treffen van de maatregelen als bedoeld in
artikel 57 lid 3.3 sub b kunnen Burgemeester en Wethouders aan een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 57 lid 3.1 in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de aanlegvergunning te stellen kwalificaties.
57.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen wanneer de feitelijke archeologische situatie daartoe aanleiding geeft. De begrenzingen van de diverse gebieden mag dan aangepast worden.
Artikel 58 Waterstaat - Waterkering
58.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), met voorrang bestemd voor:
a. waterstaatkundige doeleinden in de vorm van dijken en kaden;
b. oevers en taluds;
en ondergeschikt voor:
c. extensief dagrecreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
d. overige bouwwerken.
58.2.1 Gebouwen en overkappingen
58.2.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 58 lid 2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterstaat en/of waterkering met een maximale bouwhoogte, zoals genoemd in de bestemmingen
Water en
Bedrijf - Gemaal.
58.2.3 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. er mogen uitsluitend overige bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de waterkerende functie en eenvoudige recreatieve voorzieningen, met dien verstande, dat de hoogte van de overige bouwwerken niet meer dan 1,50 meter mag bedragen.
b. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter.
58.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
58.3.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
c. het inplanten van gronden met bomen of struiken
58.3.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 58 lid 3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
58.3.3 Toetsingscriteria
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader;
b. De in
artikel 58 lid 3.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de waterkerende functie van de gronden.
Artikel 59 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 60 Algemene gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
b. het storten van puin en afvalstoffen;
c. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
d. het gebruik ten behoeve van prostitutie of seksinrichting;
e. het gebruik van gronden voor opslag van aan het gebruik onttrokken werktuigen, gereedschappen en materialen en overigens al hetgeen niet in overeenstemming is met de krachtens de bestemming toegelaten activiteiten.
Artikel 61 Algemene aanduidingsregels
61.1.1 Bouwregels
Het is verboden gevoelige bebouwing op te richten ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone'.
61.2 Luchtvaartverkeerszone - 1
voorziening ten behoeve van de luchtvaart en de verkeersveiligheid
61.2.1 Bouwregels
Het is verboden gebouwen en overige bouwwerken op te richten hoger dan:
- 0 meter, ter plaatse van de aanduiding ‘Luchtverkeerszone – 1a’
- 10 meter oplopend tot 20 meter, waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone 1b’
- 20 meter oplopend tot 30 meter, waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone 1c.
61.2.2 Afwijken van de bouwregels
Van het in
artikel 61 lid 2.1 bepaalde kan afgeweken worden voor het oprichten van gebouwen en overige bouwwerken hoger dan 0, respectievelijk 10 - 20 meter en 20 - 30 meter;
hierbij gelden de volgende voorwaarden:
ingeval de beoogde maximale hoogte van een (bouw)plan een toetsingsvlak van de communicatie-, navigatie- of surveillanceapparatuur van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) doorsnijdt dient advies te worden ingewonnen bij LVNL (of diens rechtsopvolger) over het effect hiervan op de goede werking van betreffende apparatuur.
61.3 Luchtvaartverkeerszone - 2
61.3.1 Bouwregels
Het is verboden gebouwen en overige bouwwerken op te richten binnen de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone 2'
61.3.2 Afwijken van de bouwregels
Van het in
artikel 61 lid 3.1 bepaalde kan afgeweken worden voor het oprichten van gebouwen en overige bouwwerken;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de werking van de invliegfunnel wordt niet negatief beïnvloed door de op te richten bebouwing;
2. de Rijksluchtvaartdienst heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het oprichten van de betreffende bebouwing.
61.4 Luchtvaartverkeerszone - 3
geluidszonering
61.4.1 Bouwregels
Het is verboden gevoelige bebouwing op te richten ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - 3'.
61.4.2 Afwijken van de bouwregels
Van het in
artikel 61 lid 4.1 bepaalde kan afgeweken worden voor het oprichten van gevoelige bebouwing;
Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
1. er is een ontheffing hogere grenswaarde afgegeven door het bevoegde gezag.
61.5 Vrijwaringszone - dijk
61.5.1 Bouwregels
Het is verboden gebouwen en overige bouwwerken op te richten ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone – dijk’, uitgezonderd ter plaatse van bestaande bestemmingsvlakken die bebouwing reeds toelaten, voor zover dit waterhuishoudkundig toelaatbaar is.
61.5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
61.5.2.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
I. het aanplanten van bomen of houtgewas;
II. het verwijderen, aanleggen, verbreden of verharden van wegen, parkeerplaatsen, paden en slagen;
III. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
IV. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.
Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
a. bij deze ontwikkelingen moet de situatie met betrekking tot de veiligheid van de dijk voldoen aan de normen van het Hoogheemraadschap.
61.5.2.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 61 lid 5.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De in
artikel 61 lid 5.2.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien de betreffende werken of werkzaamheden onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurwaarden dan wel de agrarische gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden of de het belang van de waterkering wordt aangetast. Alvorens omtrent het verzoek een beslissing genomen kan worden wordt advies verkregen van de waterkeringbeheerder.
61.6 Vrijwaringszone - duin
61.6.1 Bouwregels
Het is verboden gebouwen en overige bouwwerken op te richten ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – duin', uitgezonderd ter plaatse van bestaande bestemmingsvlakken of aanduidingen die bebouwing reeds toelaten.
61.6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
61.6.2.1 Algemeen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
I. het aanplanten van bomen of houtgewas;
II. het verwijderen, aanleggen, verbreden of verharden van wegen, parkeerplaatsen, paden en slagen;
III. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
IV. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.
61.6.2.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 61 lid 6.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud of het normale gebruik betreffen;
b. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit.
De in
artikel 61 lid 6.2.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien de betreffende werken of werkzaamheden onevenredige, blijvende schade toebrengen aan de aanwezige landschappelijke of natuurwaarden dan wel de gebruiksmogelijkheden van de betrokken of omliggende gronden of de het belang van de waterkering wordt aangetast. Alvorens omtrent het verzoek een beslissing genomen kan worden wordt advies verkregen van de waterkeringbeheerder.
61.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop
61.7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Vrijwaringszone – Molenbiotoop aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolen, onder andere gelet op de windvang;
b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.
61.7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en overige bouwwerken gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van gebouwen en overige bouwwerken bedraagt maximaal de uitkomst van de volgende formule:
(afstand tot de molen / 140)¹ + (0,2 * askophoogte)²
Noot 1: Voor open gebied bedraagt dit getal 140; voor ruw en gesloten gebied bedraagt de waarde 75 respectievelijk 50
Noot 2: De askophoogte is de hoogte waarop de wieken zijn bevestigd, gemeten vanaf het peil.
b. een hogere bouwhoogte tot maximaal de toegestane bouwhoogte van de onderliggende bestemming, is toegestaan indien de bebouwing gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. de hoogte en breedte blijft binnen de contouren van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
2. het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van maximaal 10 m uit bestaande bouwwerken;
3. het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meer bedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd;
4. het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan voor zover dit mogelijk is op basis van de overige voor deze bestemming geldende bestemming.
61.7.3 Afwijken van de bouwregels
Van het in
artikel 61 lid 7.2 bepaalde kan afgeweken worden voor het bouwen van gebouwen of overige bouwwerken op een andere locatie, met een grotere bouwhoogte of een grotere breedte indien dit om bedrijfstechnische redenen noodzakelijk is. Hierbij wordt aan de volgende voorwaarden voldaan:
1. de te bouwen bouwwerken in totaal een vloeroppervlak van maximaal 10% van de reeds aanwezige bebouwing bevat;
2. het voorgenomen bouwen of gebruik mogelijk is op basis van de overige voor deze gronden geldende bestemming(en).
61.7.4 Strijdig gebruik
Het is verboden om de gronden te gebruiken voor activiteiten die de windvang aantasten.
61.8 Veiligheidszone
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone’ zijn de gronden tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. In afwijking tot het bepaalde in de bouwregels mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Artikel 62 Algemene afwijkingsregels
62.1 Algemeen
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in dit plan in die zin dat:
a. niet voor bewoning bestemde bouwwerken van geringe omvang gebouwd mogen worden ten behoeve van een publieke dienst, zoals wachthuisjes, telefooncellen, transformatorhuisjes, schakelkasten, gemaaltjes, toiletten en bedieningshuisjes. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de hoogte van het bouwwerk bedraagt maximaal 5 meter;
2. de inhoud bedraagt maximaal 50 m3;
3. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 1 meter;
b. de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of verhoogd, mits:
1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
c. tijdelijke opslag van materialen voor het uitvoeren van waterstaatkundige werken die noodzakelijk zijn voor de kustverdediging wordt toegestaan;
d. een antenne wordt gebouwd die noodzakelijk is voor het VDF-luchtvaartbaken, tot een hoogte van 10 meter;
e. een antenne wordt gebouwd die noodzakelijk is voor het MF/HF radiotelefonie-communicatiesysteem (communicatie met schepen en vliegtuigen) dat gebruikt wordt door de Kustwacht voor het bewaken van de veiligheid op de Noordzee, in de nabijheid van de vuurtoren, tot een hoogte van 20 meter;
f. tijdelijk afgeweken mag worden van de gebruiks- en bouwregels ten behoeve van het houden van een evenement.
62.2 Toetsing
Bij de afweging van de afwijking(en), zoals hierboven genoemd is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien hierdoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en opstallen of de waarden van omliggende gronden.
Artikel 63 Algemene wijzigingsregels
63.1 Wijziging van een bestemming ten behoeve van een seksinrichting
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat de bestemming van gronden of gebouwen wordt gewijzigd in de bestemming "Cultuur en Ontspanning - Seksinrichting" voor de vestiging van een prostitutiebedrijf en/of als seksinrichting;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
a. op het moment van aanvraag zijn nog geen van de in dit plan opgenomen gronden of gebouwen gewijzigd ten behoeve van de prostitutie en/of als seksinrichting;
b. de prostitutie en/of seksinrichting vindt binnen de bestaande bebouwing plaats;
c. de prostitutie of seksinrichting doet geen onevenredige afbreuk aan de openbare orde, de woonsituatie en de verkeerssituatie;
d. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
e. Er is maximaal één seksinrichting op Texel toegestaan.
63.2 Uitbreiding aantal recreatieve opstallen
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat het in de maatvoering "maximum aantal recreatieve opstallen" vermelde aantal mag worden uitgebreid met 25%. Indien het aantal in de maatvoering 3 is, wordt de uitbreiding naar boven afgerond en wordt het getal veranderd in 4;
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling is na wijziging niet hoger dan 45.000;
2. er is sprake van een aantoonbare ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het gehele terrein en voor alle gebruikers ervan;
3. de uitbreiding houdt geen nieuwe ontwikkeling in, maar is een afronding van het bestaande terrein;
4. het terrein waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, heeft nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan of de voorbereidingsperiode daarvan;
5. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een verzoek tot uitbreiding worden ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
6. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend;
7. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd;
8. de uitbreiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
63.3 Verschuiving bestemmingsgrenzen ten behoeve van fiets- wandel- en ruiterpaden
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan gewijzigd worden voor de noodzakelijke verbreding van een wegprofiel ten behoeve van de aanleg van een fiets-, wandel- of ruiterpad met maximaal 15 meter.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. als voor de aanleg verwijdering van tuinwallen nodig is, wordt dat alleen toegestaan als tenminste eenzelfde aantal strekkende meters tuinwal opnieuw wordt aangelegd;
2. de wegverbreding doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie en de verkeerssituatie.
63.4 Verschuiven bestemmingsgrenzen en/of bouwvlakgrenzen van de gronden vallend onder de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen'
Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 in
bijlagen bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.
Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat een op de verbeelding weergegeven grens van een bouw en/of bestemmingsvlak van de gronden vallend onder de bestemmingen ‘Recreatie – Verblijfsrecreatieve
gebouwen’ en ‘Recreatie – Verblijfsrecreatieve terreinen’, wordt verschoven.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. de verschuiving bedraagt maximaal 100 meter;
2. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van
de omringende gronden en (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie en de natuurwaarden;
3. de oppervlakte van het bouw- en of bestemmingsvlak blijft gelijk, de grond die daardoor vrijkomt van de recreatieve bestemming, krijgt de bestemming van de omringende gronden;
4. de verschuiving gaat niet ten koste van het agrarisch areaal of het areaal aan natuurgebied.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 64 Overgangsrecht
64.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in
artikel 64 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 64 lid 1 sub a met maximaal 10%;
c.
artikel 64 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
64.2 Eenmalige afwijking
Er kan eenmalig afgeweken worden van
artikel 64 lid 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
64.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
artikel 64 lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
64.4 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 64 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 64 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Artikel 64 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 65 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013.
Behorend bij het besluit van 12 juni 2013.