direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Kom-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPKOMOOST2013-OH01

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, daaronder begrepen beroep-aan-huis;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel op de begane grond en voor opslag ten behoeve van de woon- en detailhandelsfunctie in de kelder onder de begane grondlaag;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoren op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een voorziening voor het overdekt stallen van auto's in een parkeergarage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-2' tevens voor een kiosk, een kantoor of een dienstverlenend bedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-parkeerkelder' tevens voor een voorziening voor het overdekt stallen van auto's onder het maaiveld;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, verhardingen en water.
17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

17.2.1 Hoofdgebouwen

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste het aantal hoofdgebouwen zoals aanwezig ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' dient de dakopbouw terugliggend gerealiseerd te worden zoals weergegeven in bijlage 3 van de regels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' dient de dakopbouw terugliggend gerealiseerd te worden zoals weergegeven in bijlage 4 van de regels;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -3' mag de goothoogte aan de achtergevel over maximaal 2/3 van de achtergevel maximaal 8,5 m bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onderdoorgang vrijgehouden te worden van bebouwing, met dien verstande dat er een minimale hoogte van 2,5 m onbebouwd dient te blijven.

17.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt buiten het bouwvlak ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m2;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m2 indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 200 m2 is en ten hoogste 80 m2 indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 300 m2 is;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;

17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • c. de bouwhoogte van dakloze zwembaden bedraagt ten hoogste 0,2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. balkons bij drive- inwoningen mogen maximaal 3 meter diep zijn en de bouwhoogte mag maximaal 4 meter zijn.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 17.2.2 onder b om voor percelen kleiner dan 200 m2 een maximale oppervlakte van 60 m2 toe te staan, mits dit niet leidt tot een onevenredige verdichting van het perceel en/of onevenredige aantasting van de woonsituatie;
  • b. lid .17.2.2 onder e en g, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,5 m, mits dit niet leidt tot een onevenredige schaduwwerking en/of zichthinder voor aangrenzende percelen;
  • c. lid 17.2.3 onder d voor de bouwhoogte van een antennemast voor een radio-ontvangst- of zendinstallatie tot ten hoogste 3 m boven de aanwezige bouwhoogte van de omliggende hoofdgebouwen, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert;
  • d. lid 17.2.3 onder d voor de bouwhoogte van een schotelantenne met een doorsnede van ten hoogste 2 m tot een bouwhoogte van 5 m, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het medegebruik van een woning voor het uitoefenen van een beroep aan huis gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik mag uitsluitend uitgeoefend worden door de bewoner(s) van de woning;
  • b. het gebruik mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en de omgeving en moet een kleinschalig karakter hebben;
  • c. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven;
  • d. het gebruik mag het uiterlijk aanzien van de woning niet aantasten;
  • e. reclameuitingen mogen niet strijdig zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengen;
  • g. het gebruik mag geen ernstige en/of onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en niet onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer vallen;
  • h. het medegebruik van een woning voor het bieden van overnachtingsmogelijkheden (bed & breakfast) is toegestaan tot een maximum van 4 slaapplaatsen.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. het gebruik uitsluitend mag worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de woning;
  • c. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen afwijking mogelijk is voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet Milieubeheer valt;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is.
  • d. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt.