direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Buitenwijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPBUITENWK2012-VG01

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, daaronder begrepen beroep-aan-huis;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor en dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – hondenuitlaat (opvang-)service': tevens een hondenuitlaat (opvang-)service;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op het perceel voorkomende monumentale en/of cultuurhistorische waardevolle gebouwen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend een garage;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': is uitsluitend een recreatiewoning toegestaan;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': zorgwoningen;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, verhardingen en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

15.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak opgericht worden;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen mag, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders aangegeven, ten hoogste 6,5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders aangegeven, ten hoogste 11,5 meter bedragen;
  • d. per bouwvlak mogen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders aangegeven, niet meer woningen worden gebouwd dan één;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' bedraagt de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en dakhelling niet meer of minder dan de bestaande waarde;
  • f. een grotere goothoogte is toegestaan wanneer het een platte afdekking van een hellend dak betreft en die platte afdekking past binnen de contouren van dat hellende vlak, zoals op grond van de regels maximaal mogelijk is;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt de goothoogte ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven waarde;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt de bouwhoogte ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is onderkeldering van het aanwezige gebouw niet toegestaan'.

15.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen het bouwvlak als binnen het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt buiten het bouwvlak ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 60 m²;
  • c. een bijgebouw en/of vrijstaande overkapping mag, in achtneming van het bepaalde in lid 15.2.3, geen grotere oppervlakte hebben dan 80 m²;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer zijn dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw. Een grotere goothoogte is toegestaan wanneer het een platte afdekking van een hellend dak betreft en die platte afdekking past binnen de contouren van dat hellende vlak, zoals op grond van de regels maximaal mogelijk is;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw of overkapping mag niet meer zijn dan 3 m. Een grotere goothoogte is toegestaan wanneer het een platte beëindiging van een hellend dak betreft en die platte afdekking past binnen de contouren van dat hellende vlak, zoals op grond van de regels maximaal mogelijk is;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 7 m bedragen, mits de afstand van het bouwwerk tot de zijdelingse dan wel de achterste perceelsgrens niet minder dan 3 meter is en dit geen onevenredige schaduwwerking en/of zichthinder voor aangrenzende percelen geeft. Is de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet meer dan 3 meter dan mag de bouwhoogte niet meer dan 5,50 m bedragen;
  • g. bij vrijstaande woningen mag aan één zijde naast het bouwvlak géén bebouwing worden gesitueerd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' bedraagt de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling niet meer dan de bestaande waarde.

15.2.3 Afwijking bij grote percelen
  • a. in afwijking van het bepaalde in 15.2.2 onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 80 m² indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 300 m² is;
  • b. in afwijking van het bepaalde in 15.2.2 onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 100 m² indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 500 m² is;
  • c. in afwijking van het bepaalde in 15.2.2 onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 150 m² indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 1000 m² is;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 15.2.2 onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 200 m² indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 2000 m² is;
  • e. in afwijking van het bepaalde in 15.2.2 onder b bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gezamenlijke oppervlakte van aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 550 m2;

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • c. de bouwhoogte van dakloze zwembaden bedraagt ten hoogste 0,2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.4 voor de bouwhoogte van een antennemast ten behoeve van radio-zendamamateurs tot ten hoogste 3 meter boven de aanwezige bouwhoogte van de omliggende hoofdgebouwen, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert.

15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Beroep aan huis

Voor het medegebruik van een woning voor het uitoefenen van een beroep aan huis gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik mag uitsluitend uitgeoefend worden door de bewoner(s) van de woning;
  • b. het gebruik mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en de omgeving en moet een kleinschalig karakter hebben;
  • c. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven;
  • d. het gebruik mag het uiterlijk aanzien van de woning niet aantasten;
  • e. reclame-uitingen mogen niet strijdig zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengen;
  • g. het gebruik mag geen ernstige en/of onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en niet onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer vallen;
  • h. het medegebruik van een woning voor het bieden van overnachtingsmogelijkheden (bed & breakfast) is toegestaan tot een maximum van 5 slaapplaatsen.

15.4.2 Aantal woningen

Het gebruik van hoofdgebouwen voor meer dan één woning, tenzij anders aangeduid en ten tenzij gebruik is gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid in 15.5, is niet toegestaan.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 onder a ten behoeve van zorgwoningen, met dien verstande dat:

  • a. een zorgwoning uitsluitend in het hoofdgebouw is toegestaan;
  • b. per hoofdgebouw sprake is van ten hoogste één zorgwoning;
  • c. de uitstraling van het hoofdgebouw als gevolg van de zorgwoning niet wijzigt;
  • d. de afwijking niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruikswaarden van omliggende percelen.