direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Jan van Polanenstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0396.BPjanpolanen2013-VA01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woningen al dan niet met garages;
  • b. bergingen en andere nevenruimten;
  • c. aan huis verbonden beroep;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage: zoals met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' staat aangegeven;
  • c. maximum goot- en bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' staat aangegeven;
  • d. maximale dakhelling: zoals met de aanduiding 'maximale dakhelling' staat aangegeven;
  • e. maximum aantal wooneenheden: zoals met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' staat aangegeven.

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt:

  • f. de afstand tussen de bestemming 'Water' en bijbehorende werken en overkappingen bedraagt ten minste 1 meter;
  • g. alle gebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen tezamen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, in beslag nemen, met een maximum van 60 m2, met dien verstande dat voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 600 m2 de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste 10% mag bedragen van de oppervlakte van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, maar niet meer dan 90 m2;
  • h. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 meter, bedragen;
  • i. de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • j. de hoogte van balkonhekken op bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer dan 1,2 meter ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van de bijbehorende bouwwerk of overkapping bedragen;
  • k. onder bijbehorende bouwwerken zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,3 meter.
7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor zover gelegen achter de hoofdgebouw mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. voor zover gelegen vóór de voorgevel mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 meter bedragen;
  • c. voor zover gelegen langs het water mag de hoogte van erf- en terreinafscheiding niet meer dan 1 meter bedragen;
  • d. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 6 meter;
  • e. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Aan-huis-gebonden beroep

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het wonen:

  • a. mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;
  • b. mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;
  • c. dient de woonfunctie te ondersteunen, d.w.z. dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;
  • d. mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;
  • e. dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m2;
    • 2. het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;
  • f. er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;
  • g. er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;
  • h. er mag geen horeca plaatsvinden;
  • i. er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.
7.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van:

  • a. bijgebouwen voor wonen;
  • b. garages anders dan voor opslag ten behoeve van wonen en parkeren van auto's;
  • c. vlaggenmasten ten behoeve van reclameuitingen;
  • d. bouwwerken voor opslag of verkoop van consumentenvuurwerk;
  • e. bouwwerken voor opslag of verkoop van motorbrandstoffen.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

a. omgevingsvergunning te verlenen voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:

  • 1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 7.3.1 onder a t/m h;
  • 2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage van deze planregels;
  • 3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
  • 4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving.

b. omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in lid 7.3.1 onder e.1. tot een oppervlak van maximaal 55 m2, mits:

  • 1. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep blijft voldoen aan de criteria uit lid 7.3.1, met uitzondering van 7.3.1 onder e.1;
  • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

c. omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 7.3.2, en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is voor mantelzorg;
  • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.