direct naar inhoud van Regels
Plan: Schepenmakersdijk 12-16
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0385.bpsmakersdijk1216-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan 'Schepenmakersdijk 12-16' met identificatienummer NL.IMRO.0385.bpsmakersdijk1216-vg01 van de gemeente Edam-Volendam;

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Aan-huis-verbonden bedrijf:

Het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.6 Aan-huis-verbonden beroep:

De uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.7 Achtererfgebied:

Erf aan de achterkant en aan de zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.8 Ambachtelijk bedrijf:

Bedrijf waar producten op de (nagenoeg) originele of traditionele wijze worden gemaakt;

1.9 Antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.10 Balkon:

Open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;

1.11 Balustrade:

Hekwerk van balusters, bestaande uit hout, metaal of glasprofiel;

1.12 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 Bed en breakfast:

Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;

1.14 Bedrijf:

Een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;

1.15 Bestaand:
  • a. ten aanzien van bouwwerken:
    een bouwwerk, dat:
    • 1. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is of:
    • 2. na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • b. ten aanzien van gebruik:
    het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.16 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.17 Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.18 Bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.19 Bouwhistorisch onderzoek:

Een onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van een gebouw of ensemble met een nadruk op de fysieke samenstelling, conform de 'Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek' van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

1.20 Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.21 Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak;

1.22 Bouwlaag:

Het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, zolder en vliering;

1.23 Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 Bouwperceelgrens:

De grens van een bouwperceel;

1.25 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.26 Bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 Contra-expertise:

Een deskundig advies met daarin een afweging van de cultuurhistorische waarde ten opzichte van de bouwtechnische staat van het object, zoals aangegeven in een bouwhistorisch onderzoek;

1.28 Cultureel erfgoed:

Alle materiële getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren;

1.29 Cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied;

1.30 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en-/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 Dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.32 Erf:

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover de bestemming deze die inrichting niet verbiedt;

1.33 Evenementen:

Periodieke en-/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;

1.34 Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt:

1.35 Hoofdgebouw:

Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 Horecabedrijf:

Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage 2 opgenomen Staat van horeca-activiteiten;

1.37 Kantoor:

Voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.38 Luifel:

Een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;

1.39 Maaiveld:

De hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;

1.40 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid (zorg), onderwijs en kinderdagopvang;

1.41 Nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.42 Ondergronds bouwen:

Bouwen onder het maaiveld met minimaal 0,35 m;

1.43 Ondersteunende horeca:

Een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;

1.44 Overig bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.45 Overkapping:

Een bijbehorend bouwwerk dat bestaat uit een dakconstructie zonder eigen wanden;

1.46 Prostitutiebedrijf:

Een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;

1.47 Rijksmonument:

Onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

1.48 Seksinrichting:

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging:

De Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zoals die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels;

1.50 Staat van horeca - activiteiten:

De Staat van Horeca - activiteiten zoals die als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels;

1.51 Terras:

Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

1.52 Winkeloppervlak:

De oppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten;

1.53 Waterhuishoudkundige voorzieningen:

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging- , hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.54 Woning:

Een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

1.55 Woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetwijzen
2.1.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.2 De bouwhoogte van een antenne-installatie:
  • a. Ingeval van een vrijstaande antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de antenne-installatie;
  • b. Ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde antenne-installatie: het hoogste punt van de antenne-installatie;
2.1.3 De bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken:

Tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer/het dak;

2.1.4 De bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen:

Tussen het hoogste punt van de schoorsteen, antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht;

2.1.5 De dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.1.6 De goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.7 De inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en-/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.8 De oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en-/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.9 Het peil:
  • a. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan het hoofdgebouw: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • c. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het maaiveld.
2.2 De vloeroppervlakte

De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. wonen, met aan-huis-verbonden beroepen;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. kantoor;
  • f. activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, te weten galerij, atelier, kunstnijverheid en museum;
  • g. ambachtelijke bedrijven in maximaal categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met daaraan ondergeschikt: ondersteunende horeca;

  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende,

  • j. bijbehorende bouwwerken;
  • k. erven en terreinen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • n. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 60 graden en niet minder dan 40 graden bedragen;
  • d. voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
    • 1. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan voor zover de gronden niet zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en voor zover wordt gebouwd binnen de grenzen van het bouwvlak;
    • 2. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 m;
    • 3. in afwijking van 1 en 2 is ondergronds bouwen tot een grotere diepte en buiten een bouwvlak mogelijk voor een ondergrondse parkeergarage, mits niet wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'.
3.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:

  • a. 2,5 m voor erfscheidingen;
  • b. 5 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • c. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
  • d. 6 m voor vlaggenmasten;
  • e. 1,2 m voor balkon- en dakterrashekken;
  • f. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud van het (cultuur) historisch karakter van Edam;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeerssituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder artikel 3.2.2 onder c voor een afwijkende dakhelling.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan-huis-verbonden-beroep

De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • b. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  • c. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
  • d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
  • e. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Aan-huis-verbonden beroep

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder artikel 3.5.1 onder a voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35 m2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. het gebruik dient vanuit milieu hygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
  • h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
  • i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
3.6.2 Bovengronds parkeren

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' afwijken van het bepaalde onder artikel 3.1 onder m voor bovengrondse parkeervoorzieningen indien hierdoor de monumentale waarde van het plangebied niet onevenredig wordt aangetast.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het toevoegen van een aanduiding horeca teneinde lichte horeca van maximaal categorie 1b als opgenomen in bijlage 2 bij de regels, waarbij activiteiten die verband houden met verstrekken van dranken en-/of het verstrekken van maaltijden e.d. uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan en mits hierdoor:

  • a. het woon- en leefklimaat van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. er voorzien is in voldoende parkeerplaatsen;
  • c. er geen onevenredig negatieve effecten zijn op het verkeer.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;
  • b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • d. bijbehorende bouwwerken;
  • e. erven en terreinen;
  • f. ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bijbehorende bouwwerken;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. een ondergrondse parkeergarage.
4.2.2 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, mits de gronden met de bestemming 'Tuin' een diepte hebben van minimaal 3 m, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de diepte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 2. de breedte mag ten hoogste 50% van de breedte van de oorspronkelijke gevel bedragen;
    • 3. de bouwhoogte mag ten hoogste 3 m bedragen.
4.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

ten aanzien van de bouwhoogten, die niet meer mag bedragen dan:

  • a. 2,5 m voor erfscheidingen;
  • b. 5 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • c. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
  • d. 6 m voor vlaggenmasten;
  • e. 1,2 m voor balkon- en dakterrashekken;
  • f. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.4 Ondergrondse parkeergarage

Een ondergrondse parkeergarage mag worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud van het (cultuur-) historisch karakter van Edam;
  • b. de monumentale waarden van de aangrenzende bebouwing (vesting);
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder artikel 4.1 onder f voor bovengrondse parkeervoorzieningen indien hierdoor de monumentale waarde van het plangebied niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 8 woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of bed & breakfast;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met de daarbij behorende:

  • d. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ondergrondse parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken.
5.2.2 Bouwregels voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. per bouwvlak mogen maximaal 8 woningen worden gerealiseerd;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de dakhelling mag niet meer dan 60 graden en niet minder dan 40 graden bedragen;
  • f. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van het bouwvlak;
  • g. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 m;
  • h. in afwijking van f en g is ondergronds bouwen tot een grotere diepte en buiten een bouwvlak mogelijk voor een ondergrondse parkeergarage.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud van het (cultuur) historisch karakter van Edam;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeerssituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde onder 5.2.2 onder e voor een afwijkende dakhelling, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en de Welstands- en Monumentencommissie vooraf geadviseerd heeft;
  • b. bij het besluit tot afwijken op grond van het bepaalde onder a zal het welstands- en monumenten oordeel richtinggevend zijn;
  • c. het bepaalde onder artikel voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen in het achtererfgebied, maximaal 2 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes, maximaal 5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 6 m bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m bedraagt.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in artikel 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
    • 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
  • c. de uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend binnen het hoofdgebouw toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
    • 2. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is en geen personeel in dienst heeft;
    • 3. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
    • 4. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een bed & breakfast in gebruik zijn;
    • 5. bed & breakfast mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
    • 6. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon-en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
    • 7. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
    • 8. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Aan-huis verbonden bedrijf en beroep

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.5 voor:

  • a. de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het vloeroppervlak van een aan-huis-verbonden bedrijf in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • 2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
    • 6. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
    • 7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
    • 9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximaal vloeroppervlak van 35 m2, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 5. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
    • 6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 7. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
    • 8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
5.6.2 Bovengronds parkeren

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' afwijken van het bepaalde onder artikel 5.1 onder g voor bovengrondse parkeervoorzieningen indien hierdoor de monumentale waarde van het plangebied niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 6.1 mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien de bouwactiviteit betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 1 meter onder peil;
  • c. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2;
  • d. een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2, mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en:
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.2.2 Bouwverbod

Indien uit het onder artikel 6.2.1 lid d onder 1 bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 6.2.1 lid d onder 2 genoemde verplichtingen veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden, behoudens het bepaalde in artikel 6.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 50 m2 of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/-of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 1 meter onder peil, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,4 meter onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 1 meter onder peil;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het ophogen en egaliseren van gronden.
6.3.2 Toegestane werken en werkzaamheden

Het in artikel 6.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. gelegen binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • e. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de vaststelling van het plan.
6.3.3 Toetsingscriterium bij vergunningverlening

De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. die werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan, niet zullen leiden tot een verstoring van één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en;
  • b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
6.3.4 Voorwaarden vergunning

Voor zover de in artikel 6.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende verplichtingen wordt verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind of uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de toelichting en het daarbij behorende aanwijzingsbesluit aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de in artikel 7.1 bedoelde gronden gelden, naast en mogelijk in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:

  • a. bestaande kapvormen mogen niet worden veranderd;
  • b. bestaande kaprichting mag niet worden veranderd;
  • c. bestaande gevelindeling mag niet worden veranderd.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 7.2 onder a voor het veranderen van de kapvorm;
  • b. het bepaalde in artikel 7.2 onder b voor het veranderen van de kaprichting;
  • c. het bepaalde in artikel 7.2 onder c voor het veranderen van de gevelindeling;

voor zover en indien daardoor de karakteristiek en de kenmerken van het stadsgezicht zoals genoemd onder artikel 7.1 niet worden aangetast.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de in artikel 7.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem met meer dan 30 cm;
  • b. het aanleggen, verbreden, herprofileren, verleggen en verharden van wegen en paden;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen op gronden met de bestemming 'Tuin' indien de totale oppervlakte meer dan 15% van de oppervlakte van het perceel bedraagt;
  • d. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • d. voor zover ze betrekking hebben op het slopen van gebouwen: ze dienen ter uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
7.4.3 Adviesprocedure

De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 7.4.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de welstands- en monumentencommissie Edam-Volendam blijkt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

  • a. De bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingkasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering.
  • b. De grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden;
    • 3. kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden.
  • c. Dakkapellen zijn uitsluitend toegestaan op hoofdgebouwen, tot een maximale gezamenlijke breedte van 40% van het dakvlak.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, escortbedrijf en sekswinkel;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten.
11.2 Uitzonderingen strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend:

  • a. het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden voor evenementen;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van de gronden voor een terras;
  • c. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor ondersteunende horeca, daar waar dit in hoofdstuk 2 expliciet is geregeld en mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
    • 1. de horeca-activiteit mag uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvinden;
    • 2. een horeca-activiteit binnen de bestemming 'Gemengd' is uitsluitend aanvaardbaar in samenhang met het aangeboden winkelassortiment;
    • 3. de openingstijden van de horeca-activiteiten voor zover die gerelateerd zijn aan een detailhandelfunctie, zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 4. de toegang tot de horeca-activiteit is dezelfde toegang van de hoofdactiviteit. Er is dus geen aparte ingang voor het horecagedeelte;
    • 5. bij een horeca-activiteit binnen de bestemming 'Gemengd' mag maximaal 20 % van de verkoopvloeroppervlak, met een maximum van 20 m2, worden ingericht voor zitgelegenheid, waarbij het aantal zitplaatsen is gemaximaliseerd conform tabel 11.1;
    • 6. de ondersteunende horecavoorziening dient alleen tijdens openingsuren van de hoofdactiviteit openbaar toegankelijk te zijn. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor regulier gebruik ten behoeve van feesten en partijen is niet toegestaan;
    • 7. ten behoeve van de bestemming 'Gemengd' zijn terrassen niet toegestaan;
    • 8. voor de horeca-activiteit mag geen reclame worden gemaakt anders dan in de winkel;
    • 9. loketverkoop aan de straat van dranken en/of etenswaren of verkoop daarvan in de inrichting in open verbinding met de straat is niet toegestaan.

Hoeveelheid aanwezige verkoopvloeroppervlakte   Maximum oppervlakte aan zitgelegenheid   Maximum aantal zitplaatsen  
0 t/m 59 m2   0 t/m 12 m2   6 zitplaatsen  
60 t/m 79 m2   12 t/m 16 m2   10 zitplaatsen  
80 t/m 99 m2   16 t/m 20 m2   14 zitplaatsen  
> 100 m2   maximaal 20 m2   18 zitplaatsen  

Tabel 11.1

11.3 Parkeren
11.3.1 Bouwregel

De gronden in dit bestemmingsplan mogen slechts conform de bestemming worden gebruikt indien ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte is aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort (“parkeernorm”). Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw.

11.3.2 Parkeernorm

Voor het bepalen van de parkeernorm als bedoeld in artikel 11.3.1 wordt gebruikt gemaakt van de publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317, CROW, 2012, waarbij het bestaand tekort mag worden verdisconteerd.

11.3.3 Afwijking

Van het bepaalde in artikel 11.3.1 mag worden afgeweken indien op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien en/of het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, en voldaan wordt aan de Parkeernota Edam-Volendam en de Nota parkeerfonds Edam - Volendam.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', zijn de gronden mede bestemd voor een rijksmonument.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

In afwijking van de desbetreffende regels van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. het bouwen van dakkapellen, voor zover gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - kernzone' tot een maximale gezamenlijke breedte van 40% van het dakvlak, mits uit een advies van de welstands- en monumentencommissie blijkt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied;
  • b. afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;
  • c. het toestaan van horecaterrassen, mits:
    • 1. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonende plaatsvindt, en;
    • 2. op basis van de APV een terrasvergunning kan worden verleend;
  • d. de bouw van een vluchttrap ter voldoening aan de minimale eisen met betrekking tot brandveiligheid, veiligheid en bruikbaarheid;
  • e. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • f. de bouw van voorzieningen voor telecommunicatie, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
  • g. het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge het bepaalde onder b t/m f, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzondering

Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4 Uitzondering

Artikel 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Schepenmakersdijk 12-16'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 juni 2018.