Plan: | De Broeckgouw |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0385.bpDeBroeckgouw-vg01 |
het bestemmingsplan 'De Broeckgouw' met identificatienummer NL.IMRO.0385.bpDeBroeckgouw-vg01 van de gemeente Edam-Volendam;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden, waaronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten en daaronder niet begrepen prostitutiebedrijf;
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van een horecabedrijf en detailhandel, prostitutiebedrijf of consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten;
een al dan niet voor bewoning bestemd gedeelte van een hoofdgebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen als ondergeschikt valt aan te merken, zoals aangebouwde garages, erkers, serres en dergelijke;
het gedeelte van het bouwperceel dat zich achter de achtergevel bevindt, met dien verstande dat daaronder tevens is begrepen dat gedeelte van het bouwperceel dat meer dan 1 meter achter de doorgetrokken voorgevel is gesitueerd. Bij hoekwoningen vormt het gedeelte van het bouwperceel dat op minder dan 1 meter van de openbare weg, plantsoen, berm of watergang is gelegen, hierop een uitzondering. Dit deel van het bouwperceel behoort namelijk tot het voorerf. Indien de bebouwingsgrens aan de zijkant op minder dan 1 meter van de openbare weg, plantsoen, berm of watergang is gelegen, behoort een strook met de feitelijke breedte tot het voorerf. In het geval van hoekwoningen wordt de grens tussen voor- en achtererf, dan wel de grens tussen voorerf en gebouw als voorgevelrooilijn beschouwd;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
een inrichting die in hoofdzaak is bestemd voor de opslag, rijping en het indrogen van baggerspecie;
open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels of in een aanduiding aangegeven percentage van een op de verbeelding aangegeven bouwvlak, of indien geen bebouwingsgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de grond verbonden gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, zoals een aan- of uitbouw of een bijgebouw;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw (behorende bij een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw) en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals schuurtjes, tuinhuisjes, garages etc.;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde een kelder of souterrain;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct duurzaam met de aarde is verbonden;
de gezamenlijke oppervlakte van verkoopruimten, productieruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering, detailhandel of maatschappelijke voorzieningen benodigde vloeroppervlakte;
het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; dienstverlening onderscheidt zich van kantoorfunctie door het overwegend openbare karakter - de dienst wordt ter plaatse aangeboden - zoals: kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, fysiotherapiepraktijken, e.d.;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;
een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
(dag)scholen, jeugd- en kinderopvang, ziekenhuis, zorgcentrum/verzorgingstehuis of daarmee gelijk te stellen geurgevoelige functies, waaronder recreatie en sportvoorzieningen niet worden begrepen;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceelen, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt voor consumptie ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het peil is gelegen.
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;
(overheids- en/of semi-overheids) voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, turnaccommodatie, recreatie, wijkvoorzieningen, openbare orde en veiligheid, openbaar bestuur en/of overheid, club- en buurthuiswerk, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren;
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming "Horeca" heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of (alcoholische) drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op de grond staand bouwwerk met een dak;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing met een gebouw of bij elkaar behorende gebouwen is toegestaan;
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
bedrijfsmatig uitoefenen van diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie, toerisme of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een escortbedrijf, een sekswinkel, prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
de Staat van Horeca-activiteiten die als Bijlage 1 van deze planregels onderdeel uitmaakt;
verkoopwagen of kraam op de openbare weg van waaruit ondernemers detailhandel bedrijven;
Een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,50 tot 1,50 meter boven het peil is gelegen.
de oppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimte(n);
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede bereikbaarheid over water, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratie voorzieningen, gemalen, inlaten, kademuren, bruggen/brugconstructies en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
een constructie geen gebouw zijnde;
een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
wooneenheden, niet zijnde woningen, bestemd voor zorgbehoevenden die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van 24 uur per dag beschikbare zorg.
(een gedeelte van) een gebouw bedoeld voor zorgeenheden, intramurale zorg(voorzieningen) en/of andere daarmee vergelijkbare zorgeenheden met zorgondersteunende infrastructuur.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.
tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer / het dak.
tussen het hoogste punt van de schoorsteen, (schotel)antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt.
De voor ‘Bedrijf - Baggerdepot’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maximale bouwhoogtes:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
De voor ‘Bedrijf - Gemaal’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder artikel 5.4 voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep in een woning tot een maximale vloeroppervlak van 35 m2, met inachtneming van de volgende regels:
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 8.2.1 voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Natuur' wijzigen in de bestemming 'Wonen-3', onder de volgende voorwaarden:
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt,
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt,
met de daarbij behorende,
Voor bestaande vrijstaande eengezinshuizen geldt:
Voor bestaande twee-aaneengebouwde eengezinshuizen geldt:
Voor bestaande meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen geldt:
Voor bestaande appartementengebouwen geldt:
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van de woningen als bedoeld in 11.2.2, 11.2.3 en 11.2.4 geldt:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 11.5 voor:
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende,
Voor vrijstaande eengezinshuizen geldt:
Voor twee-aaneengebouwde eengezinshuizen geldt:
Voor meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen geldt:
Voor appartementengebouwen geldt:
Voor gebouwen ter plaatse van de gronden aangeduid als 'zorgwoning' geldt, in afwijking van het bepaalde in voorgaande subleden:
Voor gebouwen ter plaatse van de gronden aangeduid als 'maatschappelijk' geldt, in afwijking van het bepaalde in voorgaande subleden:
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is het toegestaan in afwijking van het bepaalde in de leden 12.2.2, 12.2.3 en 12.2.4 ten behoeve van eengezinshuizen een bebouwingsoppervlak per perceel van maximaal 80% te realiseren, mits de bouwhoogte van deze huizen niet groter is dan 7 meter.
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van de woningen als bedoeld in 12.2.2, 12.2.3 en 12.2.4 geldt:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in lid 12.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.5 voor:
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt,
met de daarbij behorende,
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' geldt dat in afwijking van het bepaalde in 13.2.3 een horecavestiging van categorie 1a (lichte horeca) met een maximum bruto vloeroppervlak van 200 m2 mag worden gerealiseerd en met een extra eengezinshuis, waarvoor het bepaalde in 13.2.3 onder b, c en d en onder 13.2.5 van overeenkomstige toepassing is.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Voor de in lid 13.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 13.4 voor:
Op en onder de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 14.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Aan de mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels ingevolge lid 14.3.1 kunnen regels worden verbonden tot:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 1’ komt te vervallen, mits uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Op en onder de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 15.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Aan de mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels ingevolge lid 15.3.1 kunnen regels worden verbonden tot:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 15.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 2 ’ komt te vervallen, mits uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Op en onder de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten behoeve van de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd, gelden de volgende bepalingen:
Een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van de in lid 16.1 bedoelde gronden of de eveneens voorkomende bestemming kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden, het belang van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' onevenredig wordt geschaad.
Burgemeester en wethouders dienen voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van de in lid 16.1 bedoelde gronden of de eveneens voorkomende bestemming advies in te winnen bij de provincie.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' (een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, een groene en relatief stille ring rond Amsterdam en relatief grote openheid).
Op en onder de in lid 17.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde medebestemming, met dien verstande dat voorafgaand aan de bouw, van de waterbeheerder een schriftelijke verklaring is ontvangen dat zij tegen het bouwen geen bezwaar heeft.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor de bestemmingen 'Gemengd', 'Wonen-1' en 'Wonen-2' geldt binnen de grenzen van het bestemmingsplan een maximum van 1.200 woningen.
Binnen de grenzen van dit bestemmingsplan geldt een minimum wateroppervlak van 14%, gerekend over gehele plangebied exclusief de bestemmingsvlakken 'Bedrijf - Baggerdepot', 'Bedrijf - Gemaal' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' ter plaatse van de Zeedijk, de Keetzijde en de 2e ontsluitingsweg ten zuiden van de Volgertocht.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 10 meter bedragen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.12, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening, gelijktijdig met de vaststelling van een wijzigingsplan als bedoeld in dit bestemmingsplan, een met dit besluit samenhangend besluit omtrent een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 vast te stellen of besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is als bedoeld in artikel 6.12 lid 2.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen afwijken van dat overgangsrecht.
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan De Broeckgouw".