direct naar inhoud van Regels
Plan: Woongebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPWoongebiedWest-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Woongebied West met identificatienummer NL.IMRO.0375.BPWoongebiedWest- van de gemeente Beverwijk.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanbouw:

een bijbehorend bouwwerk, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de (hoofd) bewoner / bewoonster, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 aan huis verbonden bedrijf:

een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de (hoofd) bewoner / bewoonster van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.8 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.11 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.12 Bed & Breakfast

een aan huis verbonden bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is.

1.13 bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca.

1.14 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.15 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.17 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 bijzondere woondoeleinden

woonvorm waarbij, al dan niet zelfstandige, woningen zijn opgenomen met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een bejaardenhuis, een woonzorgcomplex, een begeleid-wonen complex of daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.22 bijgebouw:

een bijbehorend bouwwerk, in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen (zoals een kapverdieping/zolder, kelder, souterrain en dakopbouw).

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.30 casino

een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.31 dakkapel

een (ondergeschikte) constructie geplaatst in het dakvlak van een gebouw, waarbij het karakter van het dak intact blijft, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.32 dakopbouw / dakuitbouw

bijzondere (ondergeschikte) bouwlaag bestaande uit een constructie van enige omvang ter vergroting van een gebouw in de hoogte waarbij het profiel en/of de vorm van het dak niet intact blijven.

1.33 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

1.34 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.35 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond, waarvan de bovenkant van de vloer minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.

1.36 erker

een trapeziumvormige, rechthoekige of halfronde ruimte als uitbreiding van een vertrek van het hoofdgebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met het bedoelde vertrek.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 gebouwde parkeervoorziening

parkeervoorziening waarbij sprake is van een gebouw (zoals een garage) of bouwwerk, geen gebouw zijnde zoals een overkapping / carport t.b.v. het parkeren.

1.39 geluidgevoelige functies:

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.40 geluidgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.41 geluidzoneringsplichtige inrichting:

inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50).

1.42 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.43 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.44 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, discotheek en feestzaal.

1.45 kapverdieping

bijzondere bouwlaag geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie omgeven bestaande uit tenminste twee schuin hellende of gebogen dakschilden met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75° (graden).

1.46 kantoren

de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische- en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie.

1.47 kelder

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het peil is gelegen.

1.48 koekoek

een (ondergronds) uitgebouwde bak aan de kelderwand ten behoeve van lichttoetreding.

1.49 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden.

1.50 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, zorginstellingen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, cultuur, religie, sport, onderwijs, wonen voor zover passend bij de maatschappelijke bestemming (bijzondere woondoeleinden), openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.51 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.52 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.53 ondergeschikte horeca

het als ondergeschikte nevenactiviteit mede verstrekken van uitsluitend dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse.

1.54 ongebouwde parkeervoorziening

(al dan niet aangelegde) parkeerplaats zonder dat sprake is van bebouwing in de vorm van een garage, overkapping / carport of andere gebouwde constructie.

1.55 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.56 overkapping / carport

een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een open constructie al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.57 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.58 risicovolle inrichting:

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het tijdstip van de vaststelling van het plan.

1.59 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.60 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het peil is gelegen.

1.61 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.62 Staat van Horeca-activiteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven.

1.63 uitbouw:

een bijbehorend bouwwerk, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.64 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.65 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

1.66 wonen:

permanente huisvesting van één of meerdere personen in een woning.

1.67 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen, met dien verstande dat onder een:

  • a. aaneengebouwde woning wordt verstaan: woning in een blok van meer dan twee-aaneengebouwde woningen;
  • b. twee-aaneengebouwde woning: bebouwing bestaande uit twee aaneengebouwde grondgebonden woningen die samen een bouwblok vormen;
  • c. vrijstaande woning wordt verstaan: een niet-aaneengebouwde woning;
  • d. gestapelde woning wordt verstaan: zelfstandige woning die boven (of nagenoeg boven) andere woningen of functies is gesitueerd, daaronder begrepen de onderliggende woningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 dakkapel en goothoogte

bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de (gezamenlijke) breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.8 meten:

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.

2.9 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
2.10 45 graden regel

de lijn die wordt getrokken langs het snijpunt van het verticale gevelvlak en het horizontale dakvlak waarbij de hoek tussen deze lijn en het vlakke dak 45 graden bedraagt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWoongebiedWest-VG01_0001.png"

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijven uit de categorie 3.1 uitsluitend waar dit op de verbeelding staat aangegeven;
  • c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. een woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woning (w)';
  • e. tuinen en erven;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 24.2;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.

met uitzondering van:

  • k. risicovolle inrichtingen;
  • l. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • m. zelfstandige kantoren.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter hoger dan de bestaande goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
  • c. het bepaalde onder b. voor wat betreft de extra hoogte van 1 meter ten opzichte van de bestaande hoogte is niet van toepassing op de gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • d. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding "bebouwingspercentage'' mag niet worden overschreden.
3.2.3 Overige bebouwing

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

3.3 Afwijken van de gebruiksregels
3.3.1 Andere milieucategorie

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:

  • a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter hoger dan de bestaande goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
  • c. het bepaalde onder b. voor wat betreft de extra hoogte van 1 meter ten opzichte van de bestaande hoogte is niet van toepassing op de gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
4.2.3 Overige bebouwing

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening:
  • b. kantoren;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. bedrijven uit categorie 1 en 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • e. detailhandel: op de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • f. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'horeca van categorie 1' voor horeca in de categorie 1 van de 'Staat van Horeca-activiteiten' uit bijlage 2;
    • 2. 'horeca van categorie 2' voor horeca in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van Horeca-activiteiten' uit bijlage 2;
    • 3. 'horeca van categorie 3' voor horeca in de categorieën 1, 2 en 3 van de 'Staat van Horeca-activiteiten' uit bijlage 2;
  • g. een casino op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'casino';
  • h. wonen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' waar de functie wonen niet is toegestaan;
  • i. uitsluitend wonen op de verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -1';
  • j. uitsluitend de functies wonen, kantoor, maatschappelijke en medische voorzieningen en/of parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
  • k. uitsluitend de functies wonen, detailhandel, kantoor en/of parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – 3';
  • l. tuinen en erven;
  • m. wegen en paden;
  • n. parkeervoorzieningen, met in achtneming van het bepaalde in 24.2;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter hoger dan de bestaande goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m) maximum bouwhoogte (m)';
  • c. het bepaalde onder b. voor wat betreft de extra hoogte van 1 meter ten opzichte van de bestaande hoogte is niet van toepassing op de gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • d. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding "bebouwingspercentage'' mag niet worden overschreden.
5.2.3 Overige bebouwing

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. speeltuinen met ondergeschikte horeca;
  • e. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. perceelontsluitingen;
  • g. verkeersvoorzieningen in de vorm van wandel en fietspaden;
  • h. water en waterhuishouding.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor het bouwen van gebouwen wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunnningvrij bouwen;
  • b. daar waar een bouwvlak is opgenomen mogen gebouwen worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 3,5 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen ten behoeve van nutsvoorziningen worden gebouwd tot een bouwhoogte van 5 m en een oppervlakte van 30 m².
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen speeltoestellen worden gebouwd tot 5 m hoog;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat het realiseren van hekwerken (en ballenvangers) is toegestaan met een maximale hoogte van 3,5 m.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. medische voorzieningen inclusief een landingsplaats voor helicopters, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - medisch";
  • c. maximaal 23 woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • d. bijzondere woondoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woondoeleinden';
  • e. ondergeschikte horeca;
  • f. wegen en paden;
  • g. tuinen en erven;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 24.2;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
7.2.3 Overige bebouwing

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

Artikel 8 Sport

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportterreinen;
  • b. ondergeschikte horeca;
  • c. sanitaire voorzieningen;
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 24.2;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erfscheidingen bedraagt 3 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 15 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt 2 meter.

Artikel 9 Tuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. perceelontsluitingen;
  • c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. een galerie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - galerie'.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. erkers;
  • b. balkons;
  • c. koekoek.
9.2.2 Erkers

Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  • b. de diepte bedraagt maximaal 1 meter ten opzichte van het bouwvlak van de woning;
  • c. de afstand tot de zijdelingse erfgrens mag niet minder bedragen dan 0,5 m, tenzij de erker geschakeld is met een naburige erker;
  • d. de hoogte mag niet meer bedragen dan de eerste bouwlaag plus 0,3 m (exclusief de hoogte van een bovengelegen balkon).
9.2.3 Balkons

Voor het bouwen van balkons gelden de volgende regels:

  • a. de diepte bedraagt maximaal 1 meter ten opzichte van het bouwvlak van de woning;
  • b. de afstand tot de zijdelingse erfgrens bedraagt ten minste 2 meter, tenzij het bepaalde onder 9.2.2 onder c. van toepassing is;
  • c. een constructie op palen is niet toegestaan;
  • d. de hoogte van het hekwerk (excl. constructie/vloer) mag niet meer bedragen dan 1,2 m.
9.2.4 Koekoek

Voor het bouwen van een koekoek gelden de volgende regels:

  • a. de diepte bedraagt maximaal 1 meter ten opzichte van het bouwvlak van de woning;
  • b. de koekoek wordt vlak afgedekt met een doorvalbeveiliging;
  • c. per gevel zijn maximaal 2 koekoeken toegestaan.
9.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Op de in 9.1 bedoelde gronden is het niet toegestaan:

  • a. caravans, boten of vergelijkbare objecten te stallen;
  • b. de gronden te gebruiken voor opslag;
  • c. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten (-p)'.

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. ongebouwde terrassen, uitsluitend ter hoogte van percelen waarbij, op basis van dit bestemmingsplan, horeca is toegestaan en met inachtneming van andere gemeentelijke regels;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • f. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd overeenkomstig de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

10.2.2 Overkapping en loopbrug

In afwijking van het bepaalde in 10.2.1, mag:

  • a. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 4 meter, ten behoeve van het aangrenzende winkelcentrum (Plantage);
  • b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug' een loopbrug worden gerealiseerd ten behoeve van het aangrenzende woongebouwen (Hendrikspromenade en Arie Dekkerspromenade).

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen en waterwegen;
  • d. keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen, dammen en steigers.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd overeenkomstig de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. perceelsontsluitingen;
  • e. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • f. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte'.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. deze uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd, waarbij de bestaande breedte van het hoofdgebouw niet mag worden vergroot;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd, waarbij de bestaande breedte van het hoofdgebouw niet mag worden vergroot;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee aaneen' uitsluitend twee aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd, waarbij de bestaande breedte van het hoofdgebouw niet mag worden vergroot;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter hoger dan de bestaande goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m) maximum bouwhoogte (m)';
  • d. het bepaalde onder c. voor wat betreft de extra hoogte van 1 meter ten opzichte van de bestaande hoogte is niet van toepassing op de woningen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • e. ter plaatse van Warande 85 geldt dat de geluidwaarde binnen de woningen niet meer mag bedragen dan 33 dB.
12.2.3 Toevoegingen aan het hoofdgebouw

Voor het bouwen van toevoegingen aan het hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een kelder / souterrain mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. een kelder / souterrain alleen mag worden gebouwd binnen het bouwvlak (met uitzondering van een koekoek);
    • 2. niet meer dan 1 laag wordt gebouwd met een maximale diepte van 3 m;
    • 3. er vooraf toestemming nodig is van de waterbeheerder in geval van mogelijke consequenties voor waterstromen;
  • b. een koekoek mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte niet meer bedraagt dan 1 meter;
    • 2. de koekoek vlak wordt afgedekt met een doorvalbeveiliging;
    • 3. per gevel maximaal 2 koekoeken zijn toegestaan.
  • c. een dakkapel mag worden gebouwd met dien verstande dat, voor zover de dakkapel niet vergunningvrij kan worden gerealiseerd, de volgende regels in acht worden genomen:
    • 1. bij een achtergevel of niet naar openbaar gebied gerichte zijgevel mag de breedte (tezamen of los) niet meer bedragen dan 2/3 van de betreffende dakvlakbreedte;
    • 2. bij een voorgevel of naar openbaar gebied gerichte zijgevel mag de breedte (tezamen of los) niet meer bedragen dan 1/2 van de betreffend, balkonse dakvlakbreedte;
    • 3. bij een zijgevel mogen geen kijkopeningen worden gecreëerd binnen 2 m tot een naburige erfgrens;
    • 4. bij meerdere dakkapellen op een doorgaand dak dienen de dakkapellen regelmatig geordend op een horizontale lijn te worden geplaatst (plaatsing boven elkaar niet toegestaan);
    • 5. de zijkanten worden dicht uitgevoerd;
    • 6. de dakkapel wordt voorzien van een plat dak, of bij een dakhelling met meer dan 60° desgewenst een aangekapte dakkapel;
    • 7. gemeten vanaf de voet van de dakkapel mag de hoogte niet meer bedragen dan 1,75 m;
    • 8. de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de onderzijde van de dakvoet mag niet minder bedragen dan 0,5 m.
    • 9. de afstand van de bovenzijde tot de daknok mag niet minder bedragen dan 0,5 m;
    • 10. de afstand van de zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder bedragen dan 0,5 m;
  • d. een balkon mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. aan voor- en zijgevels de diepte maximaal 1 meter bedraagt ten opzichte van het bouwvlak van de woning;
    • 2. aan de achtergevel de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt ten opzichte van het bouwvlak van de woning;
    • 3. de afstand tot de erfgrens minimaal 2 meter bedraagt;
  • e. een dakterras, inclusief hekwerk, mag worden gerealiseerd op een plat dak, met dien verstande dat:
    • 1. een dakterras niet is toegestaan op/over dakkapellen, dakopbouwen of dakuitbouwen;
    • 2. aan de zijde gericht naar het openbaar gebied dient het dakterras aan de 45 graden regel te voldoen (tenzij 3. van toepassing is);
    • 3. bij een kapverdieping bedraagt de afstand van het dakterras tot de dakranden met een hellingshoek, ten minste 3 m;
    • 4. aan de achterzijde mag een dakterras tot de achtergevelrooilijn worden geplaatst;
    • 5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 6. de constructiehoogte (excl. hekwerk van de bestaande dakconstructie) van het dakterras bedraagt maximaal 0,2 m;
    • 7. de hoogte van het hekwerk (excl. constructie/vloer) bedraagt maximaal 1,20 m.
  • f. een dakterras, inclusief hekwerk, mag worden gerealiseerd op een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
    • 1. een dakterras uitsluitend is toegestaan op een vergunningvrij te realiseren bijbehorend bouwwerk dat direct aan het hoofdgebouw is aangebouwd (vaste aanbouw/uitbouw);
    • 2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 3. het dakterras wordt gerealiseerd op een plat dak;
    • 4. de constructiehoogte (excl. hekwerk van de bestaande dakconstructie) van het dakterras bedraagt maximaal 0,2 m;
    • 5. de hoogte van het hekwerk (excl. constructie/vloer) bedraagt maximaal 1,20 m;
  • g. overige ondergeschikte (dak) toevoegingen, met dien verstande dat:
    • 1. deze uitsluitend zijn toegestaan bij bouwdelen van ondergeschikte aard in het geval van schoorstenen, liftinstallaties, ventilatiekanalen, airco-units, luchtbehandelingsinstallaties, glazenwassersinstallaties, zonnepanelen, brandtrappen of bouwwerken die samenhangen met installaties binnen het gebouw (reclameborden zijn niet toegestaan);
    • 2. voor zover het geen schoorstenen betreft, dient de afstand tot de voorgevel en/of zijgevel gericht naar openbaar toegankelijk gebied ten minste gelijk te zijn aan de hoogte van de betreffende installatie (45 graden regel).
12.2.4 Gebouwde parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van parkeervoorzieningen geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag en de lagen daaronder gelegen binnen het bouwvlak, dan wel in de vorm van een vergunningsvrij te realiseren bijbehorend bouwwerk (garage) of bouwwerk geen gebouw zijnde (carport / overkapping) binnen het bebouwingsgebied.

12.2.5 Overige bebouwing

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

12.3 Specifieke gebruiksregels
12.3.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. horeca is niet toegestaan;
  • e. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • g. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
12.3.2 Bed & Breakfast

Voor het gebruik als Bed & Breakfast bij de woonfunctie, gelden onverminderd het bepaalde in artikel 12.3.1 de volgende regels:

  • a. de Bed & Breakfast blijft ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. er ontstaat geen onevenredige overlast voor omwonenden;
  • d. ten hoogste twee kamers (vier slaapplaatsen) worden ten behoeve van Bed & Breakfast gebruikt;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 13 Wonen - Garages en bergingen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Garages en bergingen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de stalling van motorvoertuigen en (brom)fietsen;
  • b. de berging van huishoudelijke artikelen.
13.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 13.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, worden gerealiseerd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,00 meter.

Artikel 14 Leiding - Hoogspanning

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor: de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse 150-kV hoogspanningsverbinding.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op of in de voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in de voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van het beheer en onderhoud van de hoogspanningsleidingen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 1,5 meter bedraagt;
  • b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 14.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,of van werkzaamheden
14.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het permanent opslaan van goederen;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • e. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
14.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 14.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden die verband houden met de aanleg van de betreffende ondergrondse/bovengrondse hoogspanningsleiding;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.
14.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 14.4.2 zijn slechts toelaatbaar, mits de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen van veiligheid van de verbinding en niet eerder dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.

Artikel 15 Leiding - Riool

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een beekriool ten behoeve van de ondergrondse afvoer van grond- en/of hemelwater.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend ten behoeve van de in 15.1 genoemde doeleinden mogen daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen bouwwerken ten dienste van de samenvallende bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwwerken slechts zijn toegestaan indien en voor zover de belangen van de betrokken leidingen zulks gedogen;
    • 2. alvorens de omgevingsvergunning om te bouwen wordt verleend de betrokken leidingbeheerder wordt gehoord.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Verbod

In het belang van de waterhuishouding en ter voorkoming van onevenredige aantasting van waterhuishoudkundige waarden, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
15.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de samenvallende bestemmingen.
15.3.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in 15.3.1 kan alleen worden verleend indien geen schade ontstaat aan de leidingen.

Artikel 16 Leiding - Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van (ondergrondse) drinkwatertransportleidingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Het is niet toegestaan om op de in 16.1 genoemde gronden gebouwen op te richten.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 3 meter.

16.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 16.2.1 omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van het bouwen van bouwwerken en toestaan dat op of in deze gronden een bij de andere bestemming toelaatbaar bouwwerk wordt gebouwd, mits positief advies is verkregen bij de betrokken leidingbeheerder.

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde , of van werkzaamheden
16.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de in 16.1 bedoelde gronden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) ander dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
16.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de samenvallende bestemmingen.
16.3.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in 16.3.1 kan alleen worden verleend indien geen schade ontstaat aan de leidingen.

Artikel 17 Waarde - Archeologie - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse te verwachten, dan wel voorkomende, archeologische waarden.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Samenvallende bestemmingen

Het is verboden bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen te realiseren.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning van het bepaalde in 17.2.1 indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:

  • a. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
  • b. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • c. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,35 m en een oppervlakte groter dan 30 m²;
  • b. tot de grondbewerkingen worden ook gerekend het woelen en draineren;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
17.4.2 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in 17.4.1 kan slechts worden verleend indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

17.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de samenvallende bestemmingen.

Artikel 18 Waarde - Archeologie - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse te verwachten, dan wel voorkomende, archeologische waarden.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Samenvallende bestemmingen

Het is verboden bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen te realiseren.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning van het bepaalde in 18.2.1 indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:

  • a. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
  • b. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • c. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 m en een oppervlakte groter dan 500 m²;
  • b. tot de grondbewerkingen worden ook gerekend het woelen en draineren;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
18.4.2 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in 18.4.1 kan slechts worden verleend indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

18.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de samenvallende bestemmingen.

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 3

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse te verwachten, dan wel voorkomende, archeologische waarden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Samenvallende bestemmingen

Het is verboden bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen te realiseren.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:

  • a. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
  • b. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • c. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,35 m en een oppervlakte groter dan 2.500 m²;
  • b. tot de grondbewerkingen worden ook gerekend het woelen en draineren;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.4.2 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in 19.4.1 kan slechts worden verleend indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

19.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de samenvallende bestemmingen.

Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden toegekende cultuurhistorische waarden.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de gronden en de bebouwing geen verandering worden aangebracht in de bestaande situatie ten aanzien van de volgende karakteristieken/kenmerken:

  • a. de ligging van de voorgevelrooilijn;
  • b. de ligging van de zijgevelrooilijn;
  • c. perceelsbreedte;
  • d. bebouwingstype;
  • e. aantal bouwlagen;
  • f. kaprichting en -vorm.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2.1 voor zover en indien:

  • a. daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij zodanige omgevingsvergunning gegeven voorwaarden de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het herinrichten of anderszins wijzigingen aanbrengen in de inrichting van het openbaar toegankelijke gebied;
  • b. het bestraten en verharden van onverharde gronden.
20.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 20.4.1 is niet van toepassing voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen omgevingsvergunning; hieronder wordt mede verstaan:

  • a. het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de cultuurhistorische waarden.
20.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, hetzij direct hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van de cultuurhistorische waarden.

20.4.4 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van de cultuurhistorische waarden.

20.5 Omgevingsvergunning om te slopen
20.5.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij zodanige omgevingsvergunning gegeven voorwaarden gebouwen of delen van gebouwen te slopen, anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.

20.5.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de sloop van het gebouw, hetzij direct hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bouwhistorische en cultuurhistorische waarde van het gebouw.

20.5.3 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van de bouwhistorische en cultuurhistorische waarde van het gebouw.

Artikel 21 Waterstaat - Waterkering

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangegeven gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige waterkering.

21.2 Bouwregels

Het is verboden bouwwerken te realiseren, dan wel werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren ten behoeve van samenvallende bestemmingen.

21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in 21.2.

21.3.2 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.3.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Algemene bouwregels

23.1 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige ter plaatse van de aanduiding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
  • b. In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
23.2 Overschrijding bouwgrenzen
  • a. bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
  • b. bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 1 m bedraagt.
23.3 Overschrijding bouwhoogten

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen zoals signalerings- en telecommunicatiesystemen, ventilatiekanalen, schoorstenen (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen) buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking van de maximale bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt.

Artikel 24 Algemene gebruiksregels

24.1 Functioneel ondergeschikt

Bijbehorende bouwwerken, aanbouwen (uitbouwen) en bijgebouwen gelegen buiten het bouwvlak en voor zover gelegen op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw dienen functioneel ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg.

24.2 Parkeren
  • a. met betrekking tot het parkeren dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in de vigerende gemeentelijke nota Parkeernormen;
  • b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bestaande woonsituaties.
24.3 Verboden gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemmingen als opgenomen in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting, coffeeshop, casino, belwinkel;
  • b. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 1

Het bevoegd gezag is, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2', bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van het realiseren van gestapelde woningen aan de Laan van Kanaän met bijbehorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, perceelsontsluitingen, nutsvoorzieningen; groen-voorzieningen, water en waterhuishouding.

25.1.1 Randvoorwaarden

Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid worden de volgende randvoorwaarden in acht genomen:

  • a. het maximale aantal te projecteren woningen bedraagt 34;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 13 meter;
  • c. het te projecteren bouwvlak heeft een diepte van maximaal 13 meter;
  • d. de geboden parkeeroplossing dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid.
25.1.2 Toepasbaarheid

Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in 25.1 bedoelde bevoegdheid indien is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan de vigerende regelgeving ten aanzien van:

  • a. archeologie;
  • b. waterhuishouding;
  • c. geluid;
  • d. flora en fauna.
25.2 Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2

Het bevoegd gezag is, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2', bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van het realiseren van 42 woningen aan de Grote Houtweg met bijbehorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, perceelsontsluitingen, nutsvoorzieningen; groen-voorzieningen, water en waterhuishouding.

25.2.1 Randvoorwaarden

Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid worden de volgende randvoorwaarden in acht genomen:

  • a. het maximale aantal te projecteren woningen bedraagt 42;
  • b. maximaal 14 woningen worden gebouwd in een appartementengebouw met een maximale bouwhoogte van 13 meter;
  • c. 28 woningen worden gebouwd in de vorm van grondgebonden woningen met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 11 meter;
  • d. de geboden parkeeroplossing dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid.
25.2.2 Toepasbaarheid

Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in 25.2 bedoelde bevoegdheid indien is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan de vigerende regelgeving ten aanzien van:

  • a. archeologie;
  • b. waterhuishouding;
  • c. geluid;
  • d. flora en fauna.
25.3 Geluidzone - industrie
25.3.1 Geluidzone

De gronden ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - industrie zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (geluidhinderlijke inrichtingen).

25.3.2 Bouwverbod

In afwijking van het bepaalde elders in dit bestemmingsplan mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gebouwd op de gronden met de aanduiding als bedoeld in 25.3.1

25.3.3 Afwijken van het bouwverbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.3.2 voor het bouwen van nieuwe geluidgevoelige objecten, inclusief aan- en uitbouwen, overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege de industrie niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende maximaal toelaatbare waarde, dan wel de verleende hogere waarde.

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Algemeen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van :

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels ten behoeve van het overschrijden van bouwgrenzen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van andere bouwwerken voor kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter;
  • d. de regels ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter.
26.2 Voorwaarden

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 27 Algemene wijzigingsregels

27.1 Geringe wijzigingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
27.2 Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 van te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
  • b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 toe te kennen, indien:
    • 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 28 Overige regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 29 Overgangsrecht

29.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

29.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 30 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Woongebied West'.