direct naar inhoud van Artikel 30 Wonen - 4
Plan: Amstelveen Noord-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.10-VG01

Artikel 30 Wonen - 4

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis- verbonden beroep of bedrijf tot maximaal 30 % van de vloeroppervlakte van de woning;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw inclusief bijgebouwen en uitbreiding mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • c. een woning dient minimmaal aan één zijde 1 meter vrij te liggen van de erfgrens;
  • d. een woning dient vrijstaand of als een twee onder één kap te worden gerealiseerd;
  • e. binnen het bouwvlak mogen niet meer wooneenheden (woningen), worden gerealiseed dan in de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden is aangegeven met een minimum van 2 wooneenheden;
  • f. bij een bouwperceelgrootte van 292 m2 of groter, is de bouw van een woning toegestaan;
  • g. de gezamelijke opppervlakte van een woonhuis met bijgebouw en uitbouw mag maximaal 145 m2 bedragen;
  • h. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 6,5 meter respectievelijk 11 meter, dit geldt voor maximaal 127 m2;
  • i. voor minimaal 18 m2 ter plaatse van de zijgeve (garage) van het hoofdgebouw dient de goot- en bouwhoogte niet meer te bedragen dan 3,5 meter respectievelijk 6,5 meter;
  • j. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken.

30.2.2 Bijgebouwen

Bijgebouwen mogen worden opgericht:

  • a. binnen het bouwvlak, hiervoor gelden de bepalingen voor hoofdgebouwen binnen het bouwvlak zoals gesteld in lid 30.2.1
  • b. buiten het bouwvlak. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 40% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen gronden (behorende bij de bestemming Wonen). De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 45 m². Voor gronden gelegen buiten het bouwvlak behorende bij de bestemming Wonen met een oppervlakte van 250 m² of meer mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 75 m² bedragen;
    • 2. de goot- en de bouwhoogte van bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 4,5 meter;
    • 3. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.

30.2.3 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken mogen gesitueerd worden zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  • b. de diepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan één bouwlaag met een diepte (vrije hoogte) van 3 meter;
  • c. voor zover gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van de ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 40% van de buiten het bouwvlak (behorende bij de bestemming Wonen) bestemde gronden met een maximum van 45 m²;
    • 2. voor gronden gelegen buiten het bouwvlak behorende bij de bestemming Wonen met een oppervlakte van 250 m² of meer mag de gezamenlijke oppervlakte van ondergrondse bouwwerken maximaal 75 m² bedragen;
  • d. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige effecten hebben op de bodem- en waterhuishouding. Hiertoe dient de aanvrager (vooraf) een watervergunning aan te vragen bij de Waterbeheerder.

30.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 6 meter voor palen en (licht-)masten;
    2. 3 meter voor het overige.
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheiding voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;

30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of doen gebruiken van meer dan 30% van de vloeroppervlakte van een woning, met inbegrip van de daarbij behorende aan- en/of bijgebouwen, als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. het gebruiken en inrichten van de daken van aan- en uitbouwen van woningen dan wel van bijgebouwen als dakterras;
  • c. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.