27.2 Bouwregels
27.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
-
c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
-
d. de dakhelling van een hoofdgebouw, mag niet meer dan 60º bedragen. Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken, tenzij het hoofdgebouw van een lessenaarsdak is voorzien.
27.2.2 Aan- en uitbouwen
Aan- en uitbouwen ten behoeve van het vergroten van de woonfunctie mogen worden opgericht:
-
a. binnen het bouwvlak, hiervoor gelden de regels voor hoofdgebouwen binnen het bouwvlak zoals gesteld in lid 27.2.1.
-
b. buiten het bouwvlak. Hiervoor gelden de volgende regels:
-
1. de aanbouwstrook aan 3 zijden grenst en parallel loopt met de bestemming Wonen-1 en uitsluitend is bedoeld ten behoeve van vergroting van woonruimte tot een maximum van 40 m2;
-
2. de maximale goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
-
3. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal gelijk zijn aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
-
4. de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.
27.2.3 bijgebouwen
Bijgebouwen mogen worden opgericht:
-
a. binnen het bouwvlak, hiervoor gelden de bepalingen voor hoofdgebouwen binnen het bouwvlak zoals gesteld in lid 27.2.1
-
b. buiten het bouwvlak. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
-
1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 40% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen gronden (behorende bij de bestemming Wonen-1). De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 45 m². Voor gronden gelegen buiten het bouwvlak behorende bij de bestemming Wonen met een oppervlakte van 250 m² of meer mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 75 m² bedragen;
-
2. de goot- en de bouwhoogte van bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 4,5 meter;
-
3. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.
27.2.4 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. ondergrondse bouwwerken mogen gesitueerd worden zowel binnen als buiten het bouwvlak;
-
b. de diepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan één bouwlaag met een diepte (vrije hoogte) van 3 meter;
-
c. voor zover gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
-
1. de oppervlakte van de ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 40% van de buiten het bouwvlak (behorende bij de bestemming Wonen-1) bestemde gronden met een maximum van 45 m²;
-
2. voor gronden gelegen buiten het bouwvlak behorende bij de bestemming Wonen-1 met een oppervlakte van 250 m² of meer mag de gezamenlijke oppervlakte van ondergrondse bouwwerken maximaal 75 m² bedragen;
-
d. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige effecten hebben op de bodem- en waterhuishouding. Hiertoe dient de aanvrager (vooraf) een watervergunning aan te vragen bij de Waterbeheerder.
27.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1. 6 meter voor palen en (licht-)masten;
2. 3 meter voor het overige.
-
b. voor erf- en perceelsafscheidingen bij woningen in een achtererfgebied, dat naar een openbaar toegankelijk gebied is gekeerd gelden de volgende voorwaarden:
-
1. de hoogte van de afscheiding in een achtererfgebied mag vanaf het aansluitende terrein niet meer dan 2,00 meter bedragen;
27.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruiken of doen gebruiken van meer dan 30% van de vloeroppervlakte van een woning, met inbegrip van de daarbij behorende aan- en/of bijgebouwen, als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
b. het gebruiken en inrichten van de daken van aan- en uitbouwen van woningen dan wel van bijgebouwen als dakterras;
-
c. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;