direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - 1
Plan: Oranje Nassaukades - Eiteren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201004ONEiteren-Vg01

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, toegangspaden en verhardingen en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 50 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. uitsluitend aan huis verbonden activiteiten die vallen onder categorie A als opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn toegestaan, voor zover ze voldoen aan de hiervoor genoemde criteria.
b Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis is uitsluitend toegestaan na verlening van binnenplanse omgevingsvergunning (zie 6.4.1).

c Parkeren

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is uitsluitend het parkeren van een auto toegestaan.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Situering gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • c. vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
6.2.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”, met deze aanduiding is aangegeven;
  • c. voor het hoofdgebouw geldt dat deze moet zijn afgedekt door een kap. Bij hoofdgebouwen waar ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” de aangeduide goot- en bouwhoogte aan elkaar gelijk zijn, is een kleinere dakhelling toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - terugliggende bouwlaag achter' wordt de bovenste bouwlaag aan de achterzijde minimaal 2,5 m terugliggend gesitueerd ten opzichte van de buitengevel van de bouwlaag eronder;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - terugliggende bouwlaag' wordt de bovenste bouwlaag aan de voor- en achterzijde minimaal 2,5 m terugliggend gesitueerd ten opzichte van de buitengevel van de bouwlaag eronder;
  • f. voor de bouwwijze van woningen geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan.
6.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwd bijgebouwen of een aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 4 m;
  • b. de breedte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de breedte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 60% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag bij woningen in de onderstaande categorieën niet minder bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': aan twee zijden minimaal 1 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': aan één zijde minimaal 1 m;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 1 m;
  • e. aan- en uitbouwen, (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen per bouwperceel een gezamenlijk oppervlak hebben van maximaal:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': 60 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': 50 m2;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': 42 m2;
  • f. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven;
  • g. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, indien meer dan 3 m, + 0,25 m;
  • h. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5 m;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g. en h.geldt dat ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”, de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
6.2.5 Specifieke bouwaanduiding - maatvoering bijgebouwen

In afwijking van het bepaalde in 6.2.4 gelden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - maatvoering bijgebouwen" voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, de volgende regels:

  • a. de breedte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, indien meer dan 3 m, + 0,25 m.
6.2.6 Erkers

In afwijking van het bepaalde in 6.2.4 gelden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erker" voor erkers de volgende regels:

  • a. de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
  • b. de breedte van de erker bedraagt maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.
6.2.7 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
6.2.8 Balkon zonder bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon zonder bijgebouwen' geldt voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in afwijking van het bepaalde in 6.2.12 het volgende:

  • a. er mag een balkon met eventueel bijbehorende palenconstructie worden gesitueerd;
  • b. het balkon mag uitsluitend ter hoogte van de eerste verdieping worden gesitueerd;
  • c. op het balkon zijn geen bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat pergola's zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen over een lengte van maximaal 3,5 m en grenzend aan de achtergevel van het hoofdgebouw, te weten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon zonder bijgebouwen', niet meer mag bedragen dan 2 m.
6.2.9 Balkon met palen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon met palen' geldt voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde in afwijking van het bepaalde in 6.2.12 het volgende:

  • a. er mag een balkon met eventueel bijbehorende palenconstructie worden gesitueerd;
  • b. het balkon mag uitsluitend uitsluitend ter hoogte van de eerste verdieping worden gesitueerd;
  • c. op het balkon zijn geen bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,2 m.
6.2.10 Balkon met bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon met bijgebouwen' geldt voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in afwijking van het bepaalde in 6.2.12 het volgende:

  • a. er mag een balkon met eventueel bijbehorende palenconstructie worden gesitueerd;
  • b. het balkon mag uitsluitend uitsluitend ter hoogte van de eerste verdieping worden gesitueerd;
  • c. op het balkon zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • d. de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen op het balkon mag niet meer bedragen dan 15 m2;
  • e. de hoogte van bijgebouwen en overkappingen op het balkon mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat pergola's zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2,7 m;
  • g. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen over een lengte van maximaal 2,5 m en grenzend aan de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 2 m.
6.2.11 Balkon op bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon op bijgebouwen' geldt voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in afwijking van het bepaalde in 6.2.12 het volgende:

  • a. op maaiveldniveau zijn bijgebouwen toegestaan met een bebouwingspercentage van maximaal 100%;
  • b. op het bijgebouw is een balkon toegestaan;
  • c. op het balkon is uitsluitend een balkonhek toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 m.
6.2.12 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het gebied, gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat pergola's zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding 3' niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. mag de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding 5' niet meer bedragen dan 5 m;
  • e. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • f. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • g. voor zwembaden geldt het volgende:
    • 1. zwembaden zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
    • 2. voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2 mag de bebouwde oppervlakte van het zwembad niet meer bedragen dan 25 m2, waarbij geldt dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 3. voor bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 250 m2 mag de bebouwde oppervlakte van het zwembad niet meer bedragen dan 50 m2, waarbij geldt dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag niet minder dan 1 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2.13 Bouwvlakoverschrijding ondergeschikte bouwdelen

Overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits het bouwdeel ondergeschikt is en het een overschrijding betreft van maximaal 0,5 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. gebruik anders dan voor het parkeren van voertuigen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' .
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Omgevingsvergunning publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3.1 onder b, teneinde binnen een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 50 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
  • e. er mag geen detialhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit (maximaal 15% van de omzet);
  • f. uitsluitend aan huis verbonden activiteiten die vallen onder categorie A als opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn toegestaan, voor zover ze voldoen aan de hiervoor genoemde criteria.