Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Miep Giesstraat 44-48
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0335.BpMiepGiesstraat-VG01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde van artikel 8 bestemd voor:
  1. maximaal 5 woningen, met in acht name van het volgende:
    1. maximaal 3 woningen aaneengebouwd  worden gebouwd (rijwoningen);
    2. maximaal 2 woningen twee-aaneen worden gebouwd (twee-aaneen);
  2. aan huis gebonden beroepen en/of bedrijf, tot een oppervlakte van 30 m2;
  3. parkeervoorzieningen en ontsluitingspaden;
  4. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, met daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
  1. gebouwen uitsluitend gebouwd mogen worden ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’, met dien verstande dat bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen ook buiten de grenzen van deze aanduiding gebouwd mogen worden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 ;
  2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de verbeelde maximale goothoogte;
  3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de verbeelde maximale bouwhoogte.
5.2.2 Bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning van vrijstaande, twee aaneen gebouwde of rijenwoningen mag per woning niet meer bedragen dan:
    1. 60 m2 voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m2;
    2. 80 m2 voor bouwpercelen groter dan 250 m2 en kleiner of gelijk aan 500 m2;
    3. met dien verstande dat een bouwperceel tot ten hoogste 60% mag worden bebouwd.
  2. per woning mogen ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  3. de goothoogte van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning bedraagt ten hoogste 3 m; met dien verstande dat daar waar een hogere goothoogte is verbeeld deze hoogte de maximale goothoogte bedraagt;
  4. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  5. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  7. dakkapellen op het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    1. de dakkapel voorzien is van een plat dak;
    2. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,75 m, gemeten vanaf de voet van de dakkapel;
    3. de onderzijde zich meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet bevindt;
    4. de bovenzijde zich meer dan 0,5 m onder de daknok bevindt;
    5. de zijkanten zich meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak bevinden;
    6. de gezamenlijk breedte van de dakkapellen niet meer dan 50% van het dakvlak aan de voorzijde beslaat.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking
  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 sub a voor de bouw van aanbouwen voor mindervaliden tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 100 m2 mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 60 %.
  2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om omgevingsvergunning te verlenen ter overschrijding van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 sub b voor de realisatie van een goothoogte tot 6 meter mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 50% van het totale bouwvlak.
5.3.2 Voorwaarde voor afwijking
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 3.1 wordt uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
5.4 Specifieke gebruiksregels
  1. Het hoofdgebouw mag worden gebruikt voor aan huis gebonden beroepen en bedrijf aan huis, mits de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. Het is niet toegestaan het dak van aan-, uit- en bijgebouwen te gebruiken als terras dan wel het dak toegankelijk te maken.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1  en artikel 5 lid 4 sub a bepaalde voor het toelaten van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in een woning en/of de bij deze woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen, met dien verstande dat:
  1. het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  2. ten hoogste 50 m² van de oppervlakte van de woning en/of de bij deze woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf mag worden gebruikt;
  3. het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting mag veroorzaken;
  4. het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag veroorzaken;
  5. geen detailhandel is toegestaan, tenzij als ondergeschikte nevenactiviteit;
  6. er geen reclameborden groter dan 0,2 m2 bij of aan de woning mag worden geplaatst.
  7. een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid wordt niet verleend ten behoeve van:
    1. seksinrichtingen, escortbureau, sekswinkel dan wel prostitutiebedrijven;
    2. horeca-activiteiten;
    3. detailhandel.
5.5.2 Dakterras
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 4 sub b  voor het realiseren van een dakterras of het toegankelijk maken van het dak van aan-, uit- en bijgebouwen, met dien verstande dat dit geen onevenredige aantasting van de privacy op de naburige percelen tot gevolg heeft.