Plan: | 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BP1eHerzBg-vg01 |
het bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied 2012 met identificatienummer NL. IMRO.0335.BP1eHerzBuitengebied-vg01 van de gemeente Montfoort.
het bestemmingsplan Buitengebied 2012 van de gemeente Montfoort.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-vg01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, fruitteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en productiegerichte paardenhouderijen.
een agrarisch bedrijf met een omvang van minder dan een halve arbeidskracht en dat valt onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer.
een agrarisch bedrijfsgebouw, zoals een melkstal, veldschuur of schuilgelegenheid voor dieren, gesitueerd op afstand van het agrarisch bouwvlak en noodzakelijk voor de doelmatige exploitatie van de agrarische gronden ter plaatse.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
van rijkswege, op basis van de Monumentenwet 1988 beschermde plaats in het landschap die waardevol is vanwege de aanwezige sporen uit het verleden.
het bedrijfsmatig en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofd- of bijgebouw) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoensarbeiders.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het in het bestemmingsplan aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bestemmingsvlak, bouwperceel of bouwvlak dat maximaal mag worden bebouwd.
een woning in of bij een
gebouw of op een terrein, welke woning kennelijk slechts is bestemd voor
bewoning
bedrijf, die slechts bewoond mag worden door (het huishouden van) een persoon die
werkzaam is bij het bedrijf.
, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het
feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
een bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand, niet geschikt voor bewoning, bedoeld voor het opslaan van landbouwwerktuigen, landbewerkingsmiddelen en onderhoudsmateriaal noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van een gebied met een recreatief gebruik.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/ of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
een gebouwde voorziening van enig materiaal bedoeld om een perceel of erf, of een deel daarvan af te scheiden, zoals een (tuin)muur, een (tuin)hek of een rasterwerk waarlangs beplanting groeit; een erf- of terreinafscheiding hoeft dus in principe niet alleen geplaatst te zijn op een perceelsgrens om als zodanig te worden opgevat.
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken). Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas.
een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit. Het rechtstreeks leveren van geteeld fruit van het eigen bedrijf valt onder de normale bedrijfsvoering.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven worden ook aangemerkt als een grondgebonden agrarisch bedrijf.
het houden van paarden waarbij tot een maximum van 5 paarden (hieronder veulens en pony's inbegrepen) wordt aangehouden voor eigen gebruik en vrijetijdsbesteding.
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij en het houden van geiten worden niet als intensieve veehouderij beschouwd.
De opvang van kinderen overdag, zonder de mogelijkheid tot overnachting en daaronder begrepen buitenschoolse opvang.
opslag van agrarische producten of veevoer afgedekt met zand of een ander materiaal.
verharding ten behoeve van kuilopslag.
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.
Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een mestbassin als bedoeld in het Besluit mestbassins milieubeheer.
kleinschalige mestvergister waarbij de mest afkomstig is van één bedrijf.
functie welke ondergeschikt is aan een hoofdfunctie, uit de hoofdfunctie dient minimaal 50% van de bedrijfsinkomsten te worden gegenereerd met dien verstande dat deze bepaling over bedrijfsinkomsten niet geldt voor nevenfuncties bij de bestemming Wonen.
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie.
een weg die uitsluitend dient om toegang te geven tot percelen en niet is ontworpen voor doorgaand verkeer.
opslag van goederen en tastbare producten die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan.
parkeervoorzieningen ten behoeve van de op naastgelegen gronden gelegen woning.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
relatief kleine omheinde uitloop, veelal voorzien van een zandbodem, in aansluiting op de stalling en ten behoeve van de vrije uitloop van paarden en pony's.
voet- en fietspaden.
Voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die door een derde bewoond mag worden, en die niet worden beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende agrarische bedrijf.
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen van paarden en het trainen en africhten van ter plaatse gefokte paarden en het verhandelen daarvan.
gebruik van gronden voor niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de gronden, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, kanoën, zwemmen en natuurobservatie.
een voorziening voor de een opslagplaats voor stort- of bulkgoederen in de vorm van poeders of korrelvormige producten zoals graan, veevoer, kunstmest, zand of grind.
gelegenheid voor het schenken van dranken zonder dat daarvoor een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet nodig is.
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang en waarbij zicht is op continuïteit, bijvoorbeeld door bedrijfsopvolging, gedurende minimaal de komende tien jaar.
een paardenhouderij in de omvang van ten minste één arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang en waarbij zicht is op continuïteit, bijvoorbeeld door bedrijfsopvolging, gedurende minimaal de komende tien jaar.
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw op een perceel loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een aaneengesloten oppervlakte zonnecollectoren.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erf scheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven-
en vervolgfuncties,
bestemd voor:
Tabel 3.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||
Verkoop agrarische producten | 180 m² | ||||||
Africhtingsbedrijven voor paarden | 300 m² | ||||||
Mestvergisting/co-vergisting ten behoeve van de mest van derden | 300 m² | ||||||
Hoveniersbedrijf | 200 m² | ||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||
Kampeerboerderij | 200 m² | ||||||
Kleinschalige horecagelegenheid | 100 m² | ||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||
Tentoonstellingsruimte: museum | 300 m² | ||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² | ||||||
Paardenstalling/-houderij | 50 m2 |
waarbij geldt dat:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Grondgebonden installaties voor de opwekking van zonne-energie zijn slechts toegestaan binnen agrarische bouwvlakken.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk advies is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het veranderen en vergroten van een agrarisch bouwvlak tot ten hoogste 1,5 ha, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b en c voor het verhogen van de goothoogte van het bedrijfsgebouw naar ten hoogste 8 m en de bouwhoogte naar ten hoogste 15 m, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder e en f voor de bouw van gebouwen op ten minste 1,5 m afstand naar andere gebouwen of perceelsgrenzen, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3 onder
c
d voor het vergroten een mestbassin tot een inhoud van ten hoogste 4.500 m3, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.4 onder a voor de splitsing in 2 woningen, indien sprake is van een agrarische bedrijfswoning met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', met dien verstande dat:
In afwijking van het hiervoor bepaalde (splitsing bestaande agrarische bedrijfswoning met een aanduiding 'cultuurhistorische waarden' in 2 woningen) mag, indien op een bouwvlak zowel de agrarische bedrijfswoning als een bijgebouw zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden', de tweede woning in het bijgebouw worden gerealiseerd in plaats van in het inpandige bedrijfsgedeelte van de agrarische bedrijfswoning waarbij het bepaalde onder b, c, e, f en g van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.4 onder f en g voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van de agrarische bedrijfswoning naar respectievelijk ten hoogste 5,5 m en 9 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een agrarische bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b. voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap. Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een landschapsdeskundige met de vraag of de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 ten behoeve van een kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting afwijkend van de voorgeschreven kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting zoals verbeeld in bijlage 3 Kappenkaart mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de monumentale waarde van het pand.
Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend wordt de monumentencommissie gehoord met betrekking tot de vraag of de monumentale waarde niet onevenredig wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een agrarische bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Gebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend gebouwd worden ten dienste van een volwaardig
agrarisch bedrijf. Voordat vergunning verleend kan worden dient advies ingewonnen te worden bij een
agrarisch deskundige met de vraag of er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf.
De woning met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rustende boer' mag uitsluitend worden gebruikt door de voorheen aan het bedrijf verbonden ondernemer en zijn of haar huishouden (rustende boer).
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.1 om in geval van vrijkomende bedrijfsgebouwen, niet zijnde het hoofdbedrijfsgebouw, bij gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging, het tijdelijk gebruik voor opslag ten behoeve van elders gevestigde niet-agrarische bedrijven of caravanstalling toe te staan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.5.4 onder
a voor kleinere afstanden in het geval van nieuwe spuitzones, mits een windhaag of een constructie
met gelijkwaardige filterende werking wordt gerealiseerd met een minimale hoogte van 2,5 m. Voor het
toepassen van de afwijkingsmogelijkheid dient advies ingewonnen te worden bij een
milieudeskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:
Tabel 3.2.
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Loonbedrijven | 300 m2 | ||||||||||
Veehandelsbedrijven (met veetransport) | 200 m2 | ||||||||||
Overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 200 m2 | ||||||||||
Kinderboerderij | 300 m2 | ||||||||||
Paardenstalling/-houderij | 300 m2 | ||||||||||
Dierenpension: hondenfokkerij | 200 m2 | ||||||||||
Zorgboerderij | 300 m2 | ||||||||||
Boerengolf | 200 m2 | 2 ha | |||||||||
Poldersport | 200 m2 | 2 ha | |||||||||
Deltavliegen/paragliden | 200 m2 | 2 ha | |||||||||
danwel nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde nevenfuncties | 200 m2 |
Voor de hier bedoelde nevenfuncties kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 met betrekking tot het maximaal toelaatbare oppervlak voor een bed & breakfast. Een maximaal toelaatbare oppervlakte van 300 m² is toegestaan indien:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.4 met betrekking tot het gebruik van gronden voor kuilplaten, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan en recreatief medegebruik van gronden toestaan, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan gronden binnen de bestemming de aanduiding 'fruitteelt' toe te kennen, ten behoeve van de verplaatsing van een ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaand volwaardig fruitteeltbedrijf, indien deze verplaatsing noodzakelijk is in verband met de doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling dan wel om milieutechnische redenen, met dien verstande dat:
Bij de agrarisch deskundige dient advies ingewonnen te worden of sprake is van een volwaardig fruitteeltbedrijf en of de verplaatsing noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de functie van een agrarische bedrijfswoning te wijzigen door toevoeging van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' op de plankaart ten behoeve van een zogenaamde plattelandswoning voor bewoning van een agrarische bedrijfswoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 3.3.
Wonen en/of hobbyboeren | |||||
Agrarische bedrijf bij wijze van deeltijd | |||||
Agrarische loonbedrijven | |||||
Veehandelsbedrijven (met veetransport) | |||||
Africhtingsbedrijven voor paarden | |||||
Hoveniersbedrijf | |||||
Opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen | |||||
Bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | |||||
Kinderboerderij | |||||
Maneges | |||||
Paardenstalling | |||||
Kampeerterrein | |||||
Kampeerboerderij | |||||
Hotel en/of restaurant | |||||
Dierenpension: hondenfokkerij | |||||
Tentoonstellingsruimte: museum | |||||
Zorgboerderij | |||||
Kinderdagverblijf | |||||
danwel vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde vervolgfuncties |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfuncties worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Burgemeester en wethouders zijn – met toepassing van artikel 3.6 Wro – bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rustende boer' te verwijderen, indien deze tweede wooneenheid zijn functie ten behoeve van de 'rustende ondernemer' heeft verloren en de noodzaak daartoe is komen te vervallen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van agrarische bedrijfswoningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor Agrarisch - Rivierzone aangewezen gronden, zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel
41.4,
bestemd voor:
Tabel 4.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||
Verkoop agrarische producten | 180 m² | ||||||
Africhtingsbedrijven voor paarden | 300 m² | ||||||
Mestvergisting/co-vergisting ten behoeve van de mest van derden | 300 m² | ||||||
Hoveniersbedrijf | 200 m² | ||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||
Kampeerboerderij | 200 m² | ||||||
Kleinschalige horecagelegenheid | 100 m² | ||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||
Tentoonstellingsruimte: museum | 300 m² | ||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² | ||||||
Paardenstalling/-houderij | 50 m2 |
waarbij geldt dat:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Grondgebonden installaties voor de opwekking van zonne-energie zijn slechts toegestaan binnen agrarische bouwvlakken.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk advies is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a voor het veranderen en vergroten van een agrarisch bouwvlak tot ten hoogste 1,5 ha, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a en b voor het verhogen van de goothoogte van het bedrijfsgebouw naar ten hoogste 8 m en de bouwhoogte naar ten hoogste 15 m, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 onder d en e voor de bouw van gebouwen op ten minste 1,5 m afstand naar andere gebouwen of perceelsgrenzen, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.3 onder
c
d voor het vergroten een mestbassin tot een inhoud van ten hoogste 4.500 m3, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.4 onder a voor de splitsing in 2 woningen, indien sprake is van een agrarische bedrijfswoning met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', met dien verstande dat:
In afwijking van het hiervoor bepaalde (splitsing bestaande agrarische bedrijfswoning met een aanduiding 'cultuurhistorische waarden' in 2 woningen) mag, indien op een bouwvlak zowel de agrarische bedrijfswoning als een bijgebouw zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden', de tweede woning in het bijgebouw worden gerealiseerd in plaats van in het inpandige bedrijfsgedeelte van de agrarische bedrijfswoning waarbij het bepaalde onder b, c, e, f en g van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.4 onder f en g voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van de agrarische bedrijfswoning naar respectievelijk ten hoogste 5,5 m en 9 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een agrarische bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b. voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap. Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een landschapsdeskundige met de vraag of de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 ten behoeve van een kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting afwijkend van de voorgeschreven kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting zoals verbeeld in bijlage 3 Kappenkaart mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de monumentale waarde van het pand.
Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend wordt de monumentencommissie gehoord met betrekking tot de vraag of de monumentale waarde niet onevenredig wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een agrarische bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Gebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend gebouwd worden ten dienste van een volwaardig
agrarisch bedrijf. Voordat vergunning verleend kan worden dient advies ingewonnen te worden bij een
agrarisch deskundige met de vraag of er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf.
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – uitsterfregeling' het volgende.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.1 om in geval van vrijkomende bedrijfsgebouwen, niet zijnde het hoofdbedrijfsgebouw, bij gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging, het tijdelijk gebruik voor opslag ten behoeve van elders gevestigde niet-agrarische bedrijven of caravanstalling toe te staan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.1 door het aanwijzen van een nieuw bouwvlak ten behoeve van de verplaatsing van een elders in de gemeente gevestigde volwaardige veehouderij, fruitteelt-, sierteelt-, of tuinbouwbedrijf.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid
4.2.2
4.5.3 onder
f
b voor kleinere afstanden
in het geval van nieuwe spuitzones, mits
indien:
Voor het toepassen van de afwijkingsmogelijkheid dient advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 4.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:
Tabel 4.2.
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | ||||||||||
Loonbedrijven | 300 m2 | |||||||||||
Veehandelsbedrijven (met veetransport) | 200 m2 | |||||||||||
Overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 200 m2 | |||||||||||
Kinderboerderij | 300 m2 | |||||||||||
Paardenstalling/-houderij | 300 m2 | |||||||||||
Dierenpension: hondenfokkerij | 200 m2 | |||||||||||
Zorgboerderij | 300 m2 | |||||||||||
Boerengolf | 200 m2 | 2 ha | ||||||||||
Poldersport | 200 m2 | 2 ha | ||||||||||
Deltavliegen/paragliden | 200 m2 | 2 ha | ||||||||||
danwel nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde nevenfuncties | 200 m2 |
Voor de hier bedoelde nevenfuncties kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 met betrekking tot het maximaal toelaatbare oppervlak voor een bed & breakfast. Een maximaal toelaatbare oppervlakte van 300 m² is toegestaan indien:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.3 met betrekking tot het gebruik van gronden voor kuilplaten, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan en recreatief medegebruik van gronden toestaan, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan gronden binnen de bestemming een bouwvlak kunnen toe kennen, ten behoeve van de verplaatsing van een ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaand volwaardig fruitteeltbedrijf dat elders in de gemeente is gevestigd, indien deze verplaatsing noodzakelijk is in verband met de doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling dan wel om milieutechnische redenen. Bij de agrarisch deskundige dient advies ingewonnen te worden of sprake is van een volwaardig fruitteeltbedrijf en of de verplaatsing noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de functie van een agrarische bedrijfswoning te wijzigen door toevoeging van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' op de plankaart ten behoeve van een zogenaamde plattelandswoning voor bewoning van een agrarische bedrijfswoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 4.3.
Wonen en/of hobbyboeren | |||||
Agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd | |||||
Agrarische loonbedrijven | |||||
Veehandelsbedrijven (met veetransport) | |||||
Africhtingsbedrijven voor paarden | |||||
Hoveniersbedrijf | |||||
Opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen | |||||
Bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | |||||
Kinderboerderij | |||||
Maneges | |||||
Paardenstalling | |||||
Kampeerterrein | |||||
Kampeerboerderij | |||||
Hotel en/of restaurant | |||||
Dierenpension: hondenfokkerij | |||||
Tentoonstellingsruimte: museum | |||||
Zorgboerderij | |||||
Kinderdagverblijf | |||||
danwel vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde vervolgfuncties |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfuncties worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van agrarische bedrijfswoningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor Agrarisch met waarden - Landschap en natuur aangewezen gronden, zijn
, met inachtneming
van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en vervolgfuncties,
bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van het beheer en onderhoud van de bestemming uitsluitend worden gebouwd terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, met een maximale hoogte van 1,5 m.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 5.2 voor de bouw van agrarische hulpgebouwen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, indien zulks ter plaatse uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling noodzakelijk is, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 5.1 voor het veranderen en vergroten van de aan deze gronden grenzende agrarische bouwvlakken, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 met betrekking tot het gebruik van gronden voor kuilplaten, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan en recreatief medegebruik van gronden toestaan, met dien verstande dat:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge lid 5.6.1 te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige en - indien wenselijk - de landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de omgevingsvergunning respectievelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en of de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
het plan
de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap
en natuur
te wijzigen in de bestemming Agrarisch ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met
de bestemming Agrarisch, indien dit in verband met een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is, met dien verstande dat:
De voor Agrarisch met waarden - Openheid aangewezen gronden, zijn
, met inachtneming van het
bepaalde in artikel 41.4,
bestemd voor volwaardige veehouderijbedrijven, water, alsmede voor:
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 met betrekking tot het gebruik van gronden voor kuilplaten, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan en recreatief medegebruik van gronden toestaan, met dien verstande dat:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 6.6.1 te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige en - indien wenselijk - de landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de omgevingsvergunning respectievelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en of de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor:
alsmede voor:
een en ander met dien verstande dat:
Tabel 7.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
waarbij voor de nevenfunctie geldt dat:
Op de voor Bedrijf bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van het bedrijfsterrein niet onevenredig wordt geschaad.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 7.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:
Tabel 7.2.
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Loonbedrijven | 300 m² | ||||||||||
Overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 200 m² | ||||||||||
Paardenstalling/-houderij | 300 m² | ||||||||||
Dierenpension: hondenfokkerij | 200 m² | ||||||||||
Boerengolf | 200 m² | 2 ha | |||||||||
danwel nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde nevenfuncties | 200 m² |
Voor de hier bedoelde nevenfuncties kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 met betrekking tot het maximaal toelaatbare oppervlak voor een bed & breakfast. Een maximaal toelaatbare oppervlakte van 300 m² is toegestaan indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 7.3.
Wonen en/of hobbyboeren | |||||
Agrarische loonbedrijven | |||||
Opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen | |||||
Hotel en/of restaurant | |||||
danwel vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde vervolgfuncties |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfuncties worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van bedrijfswoningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor Bedrijf - Gasontvangststation aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 m.
De voor Bedrijf - Waterwinning aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel
41.4,
bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van bedrijfswoningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4,
bestemd voor:
alsmede voor:
met dien verstande dat:
Op de voor Bedrijventerrein bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van het bedrijfsterrein niet onevenredig wordt geschaad.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk advies is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
De voor Bos aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, worden gebouwd, waarvan de ten hoogste toegestane bouwhoogten zijn weergegeven in artikel 40.2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Bos, voor zover voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Landgoed, te wijzigen in de bestemming Agrarisch met waarden - Openheid, indien deze ontwikkeling past binnen het voor het landgoed geldende beheersplan.
De voor Buitenplaats aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4
Neven- en vervolgfuncties,
bestemd voor:
Tabel 12.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | ||||||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
waarbij geldt dat:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk advies is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 12.2 onder c en d ten behoeve van de bouw van een bijgebouw met een goothoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 200 m³.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van een kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting afwijkend van de voorgeschreven kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en/of nokrichting zoals verbeeld in bijlage 3 Kappenkaart mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de monumentale waarde van het pand.
Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend wordt de monumentencommissie gehoord met betrekking tot de vraag of de monumentale waarde niet onevenredig wordt aangetast.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie met betrekking tot de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning de belangen van het landgoed niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 12.2.
Wonen en/of hobbyboeren |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfunctie worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4
Neven- en vervolgfuncties,
bestemd voor:
Tabel 13.1. Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
waarbij geldt dat:
Op de voor Detailhandel bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 13.2 onder d voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 13.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:
Tabel 13.2.
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Loonbedrijven | 300 m² | ||||||||||
Overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 200 m² | ||||||||||
Paardenstalling/-houderij | 300 m² | ||||||||||
Bed & breakfast | 300 m² | ||||||||||
Dierenpension: hondenfokkerij | 200 m² | ||||||||||
Boerengolf | 200 m² | 2 ha | |||||||||
danwel nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde nevenfuncties | 200 m² |
Voor de hier bedoelde nevenfuncties kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximaal toelaatbare oppervlakte van bed & breakfast tot een oppervlakte van maximaal 300 m² indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 13.3.
Wonen en/of hobbyboeren | |||||
Agrarische loonbedrijven | |||||
Opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen | |||||
Bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | |||||
Hotel en/of restaurant | |||||
danwel vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde vervolgfuncties |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfuncties worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
De voor Groen aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor:
Op de voor Groen bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
De voor Horeca aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties, bestemd voor:
Tabel 15.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||||
kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
waarbij geldt dat:
Op de voor Horeca bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor nevenfuncties gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 ten behoeve van het toestaan van nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de nevenfuncties genoemd in lid 15.1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximaal toelaatbare oppervlakte van bed & breakfast tot een oppervlakte van maximaal 300 m² indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 15.2.
Wonen en/of hobbyboeren |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfunctie worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van bedrijfswoningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4,
bestemd voor:
Op deze gronden mag ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 16.2 onder b. voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.
De voor Natuur aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor het behoud en/of herstel van actuele en potentiële ecologische, landschappelijke en natuurwaarden, alsmede voor:
Op de voor Natuur bestemde gronden mogen ten behoeve van het beheer en onderhoud van de bestemming uitsluitend worden gebouwd terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, met een maximale hoogte van 1,50 m.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een landschapsdeskundige.
De voor Natuur - Oeverstroken en water aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde
in artikel 41.4,
bestemd voor:
Op de voor Natuur - Oeverstroken en water bestemde gronden mogen ten behoeve van het beheer en onderhoud van de bestemming uitsluitend worden gebouwd terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, met een maximale hoogte van 1,5 m.
Het bevoegd gezag kan, indien de landschappelijke-, natuur- en cultuurhistorische waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 18.2:
Het is verboden gronden met deze bestemming te scheuren of te frezen.
met betrekking tot de kaden:
met betrekking tot de oeverstroken en het water:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een landschapsdeskundige.
De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 41.4,
bestemd voor:
Op de voor Recreatie - Dagrecreatie bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor Sport aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor:
Tabel 20.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 300 m² | ||||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
waarbij geldt dat:
Op de voor Sport bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 20.2.
Wonen en/of hobbyboeren |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfunctie worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 21.2 onder a en b voor de bouw van een entree of erker, mits:
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor Verkeer bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend gebouwen voor nutsvoorzieningen en abri's en bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, uitgezonderd motorbrandstofverkooppunten welke niet zijn toegestaan, met dien verstande dat:
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor Water bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals duikers en oeververbindingen.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn
, met inachtneming van het bepaalde in artikel 41.4 Neven- en
vervolgfuncties,
bestemd voor:
Tabel 24.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m² | ||||||||||
Kleinschalig kamperen | 100 m² | 3.000 m² | |||||||||
Bed & breakfast | 200 m² | ||||||||||
Kampeerboerderij | 200 m² | ||||||||||
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m² | ||||||||||
Tentoonstellingsruimte: museum | 300 m² | ||||||||||
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m² |
met dien verstande dat:
Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, met daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, met het oog op een goede ruimtelijke en milieutechnische inpassing, bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van nieuw te bouwen woningen.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', nadat de monumentencommissie om schriftelijk advies is gevraagd, nadere eisen stellen met betrekking tot de uitwendige hoofdvorm zoals deze wordt bepaald door goothoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling teneinde te waarborgen dat de aan het pand eigen cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat deze nadere eisen een doelmatige bedrijfsvoering niet onevenredig mogen belemmeren.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 24.5 onder e. tot een oppervlakte van 75 m².
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 24.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:
Tabel 24.2.
aard van de nevenfunctie |
maximaal oppervlak binnen bestaande bebouwing | maximaal oppervlak voor gebruik | |||||||||
Kinderboerderij | 300 m² | ||||||||||
Paardenstalling/-houderij | 300 m² | ||||||||||
Boerengolf | 200 m² | 2 ha | |||||||||
Poldersport | 200 m² | 2 ha | |||||||||
danwel nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde nevenfuncties | 200 m² |
Voor de hier bedoelde nevenfuncties kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 met betrekking tot het maximaal toelaatbare oppervlak voor een bed & breakfast. Een maximaal toelaatbare oppervlakte van 300 m² is toegestaan indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgactiviteiten:
Tabel 24.3.
Extra woning | |||||
Agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd | |||||
Zorgboerderij | |||||
Kinderdagverblijf | |||||
danwel vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met genoemde vervolgfuncties |
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de genoemde vervolgfuncties worden de volgende zaken in de belangenafweging betrokken danwel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de maximale inhoudsmaat van woningen te vergroten, met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf - Voorlopig aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voorlopige bestemming zoals genoemd in artikel 25.1 heeft een werkingsduur van maximaal 5 jaar na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
De voor Bedrijf - Voorlopig aangewezen bestemmingen zijn definitief bestemd voor Natuur.
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van gasleidingen alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding - Gas samenvallen.
Op de voor Leiding - Gas bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de gasleiding worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf advies is gewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 26.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming, met dien verstande dat:
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding samenvallen.
Binnen de aangeduide veiligheidszone mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 27.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming, met dien verstande dat:
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding - Riool samenvallen.
Binnen de aangeduide veiligheidszone mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 28.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming, met dien verstande dat:
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterleiding alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding - Water samenvallen.
Binnen de aangeduide veiligheidszone mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 29.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming, met dien verstande dat:
De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van een archeologisch rijksmonument, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
Op de tot Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in 30.1 genoemde bestemmingen, mits de belangen van het archeologisch rijksmonument zich daartegen niet verzetten.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van archeologische waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
Op de gronden die bestemd zijn als Waarde - Archeologie - 2 mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in 31.1 genoemde bestemmingen, mits de archeologische belangen zich daartegen niet verzetten.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 31.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 31.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als terrein van hoge archeologische waarde aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
Op de gronden die bestemd zijn als Waarde - Archeologie - 3 mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in 32.1 genoemde bestemmingen, mits de archeologische belangen zich daartegen niet verzetten.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 32.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 32.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de archeologische bestemming geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van archeologische waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
Op de gronden die bestemd zijn als Waarde - Archeologie - 4 mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in 33.1 genoemde bestemmingen, mits de archeologische belangen zich daartegen niet verzetten.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 33.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 33.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de archeologische bestemming geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
Op de gronden die bestemd zijn als Waarde - Archeologie - 5 mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in 34.1 genoemde bestemmingen, mits de archeologische belangen zich daartegen niet verzetten.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 34.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 34.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de archeologische bestemming geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming de van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in artikel 36 van de Monumentenwet 1988.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig met c.q. aansluitend op, aan de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande:
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische waarden naast de in de betreffende artikelen tevens nadere eisen stellen aan:
De nadere eisen mogen worden gesteld voor zover deze noodzakelijk zijn ter waarborging van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden. Alvorens overgaan tot het stellen van nadere eisen wordt de monumentencommissie om schriftelijk advies gevraagd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 betreffende:
Omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de gemeentelijke Monumentencommissie.
De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Op de voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, ingevolge dit plan toegestane bouwwerken slechts worden opgericht indien en voor zover de belangen van de ecologische verbindingszone en de ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen landschaps- en natuurwaarden dit toestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
alsmede het gebruiken en laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien:
Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag
schriftelijk advies in bij de een landschapsdeskundige.
De voor Waarde - Landgoed aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de instandhouding en het beheer van de landgoederen, alsmede voor behoud en versterking van de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.
De bouw van windmolens is niet toegestaan.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie met betrekking tot de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning de belangen van het landgoed niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterkering, de waterbeheersing en waterlopen, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming waterstaatsdoeleinden secundaire waterkering (dubbelbestemming) samenvallen.
Op de tot Waterstaat - Waterkering bestemde gronden mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de in lid 1 genoemde bestemmingen, mits de belangen van de waterkering zich daartegen niet verzetten, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterkerende functie van deze gronden. Bouwen binnen de kernzone van de waterkering is niet toegestaan, tenzij het vervangen, vernieuwen en/of veranderen van bestaande bebouwing betreft waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het is verboden op of in de gronden binnen de bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanleg werken van het bevoegd gezag de navolgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk 2 van deze regels anders is bepaald – niet meer bedragen dan:
Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan, behoudens ter plaatse van de bouwvlakken binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Rivierzone', 'Bedrijf', 'Detailhandel' en 'Horeca'.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 40.3.1 voor een kelder of een garage dan wel het onderheien van een tuin, uitsluitend ten dienste van de bestemming Wonen. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid wordt uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt. Bij het berekenen van de inhoud van de woning wordt het ondergrondse gedeelte niet meegerekend.
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de
bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
Grondgebonden installaties voor de opwekking van zonne-energie zijn slechts toegestaan binnen
agrarische bouwvlakken.
De permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan.
Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, jo. Artikel 2.4. van het inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 (stbl.1993.no 50) evenals Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.
Wonen in een bijgebouw is niet toegestaan.
In relatie tot de bestemmingen en bouwmogelijkheden is in de navolgende tabel aangegeven welke
(bedrijfsmatige) nevenfuncties op bouwvlakken passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de
daarbij behorende regels.
Tabel 1
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
O: toelaatbaar bij wijze van medebestemming
N: niet toelaatbaar
A: toelaatbaar na afwijking
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën nevenfuncties
zoals genoemd in tabel 1 teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de
omgeving vergelijkbaar zijn met de nevenfuncties uit tabel 1 met inachtneming van de voorwaarden
zoals hieronder opgenomen in de regels 41.4.2.
De nevenfuncties, in tabel 1 aangeduid als medebestemming, zijn alleen toelaatbaar als
medebestemming als deze functie(s) omliggende (agrarische) bedrijven niet belemmeren in hun
bedrijfsvoering.
Voor de hier bedoelde functies (aanduiding A in tabel) kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter
afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken:
Voor alle nevenfuncties tezamen mag per perceel maximaal 500 m² aan nieuwbouw binnen het
bouwvlak worden gebouwd.
Met betrekking tot wonen geldt het volgende:
Aantal woningen: algemeen
Er mogen slechts woningen tot stand komen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven regels
woningen zijn toegestaan. Het aantal woningen, zoals toegestaan ingevolge elders gegeven regels, mag
niet worden uitgebreid. Van aanwezige woningen mag geen ander gebruik dan gebruik in combinatie
met wonen worden gemaakt.
Aantal woningen: extra woning in hoofdgebouwen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde onder aantal
woningen algemeen ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in rijks- en gemeentelijke
monumenten en MIP-panden, indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of
behoud van deze panden.
Vergroting van een inpandige woning
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van
woningen, indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de
afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.
Met betrekking tot bedrijven geldt het volgende:
Staat van Bedrijfsactiviteiten
burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de
categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting
van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.
De hier bedoelde functies zijn alleen toegestaan bij wijze van neventak bij een hoofdtak anderszins.
Een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, óók niet binnen de bouwvlakken.
Het plaatsen van kampeermiddelen is toegestaan met inachtneming van het volgende:
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet
toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.
Voor de hier bedoelde functies is buitenopslag in geen geval toegestaan.
Er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
De nevenfunctie kinderboerderij is binnen dit bestemmingsplan Buitengebied 2012 uitsluitend
toegestaan binnen een afstand van 500 m, gerekend vanaf de plangrens van de bestemmingsplannen
voor de kernen Montfoort en Linschoten.
In een woning en/of de bijbehorende bijgebouwen zijn een aan-huis-verbonden beroep en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ten behoeve van de nevenfunctie mag van het oppervlak, zoals opgenomen in tabel 1, maximaal 100 m²
aan gebouwen binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen om gronden buiten, maar
aansluitend aan het bouwvlak te laten gebruiken ten behoeve van de hier genoemde nevenfuncties, met
dien verstande dat:
uitsluitend toegestaan in de periodes 1 maart tot 1 november en 15 december tot 1 maart.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximaal toelaatbare
oppervlakte van bed & breakfast tot een oppervlakte van maximaal 300 m² indien de voorziening wordt
gerealiseerd in een monument of beeldbepalend pand, sprake is van een gebouw dat een bouwkundige
eenheid vormt en de te realiseren voorziening mede dient tot instandhouding van het gebouw.
De locatie van de bestaande agrarische bebouwing dient zich op een daartoe geschikte en berekende
ontsluiting te bevinden.
De agrarische bedrijfsvoering dient als hoofdfunctie te blijven bestaan. Als gevolg van het beoogde
hergebruik mogen geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende functies. Bij deze vorm van
huisvesting dient er een gemeenschappelijke ruimte, niet zijnde sanitaire- en bergruimte, te zijn. Deze
ruimte is minimaal 40 m². Per boerderij mogen maximaal tien arbeidsmigranten gehuisvest worden,
met een maximum van één arbeidsmigrant per kamer. Een gebruiksvergunning is noodzakelijk.
Wanneer een kamer wordt verhuurd, dient dit gemeld te worden te worden bij de gemeente. Tevens
dient een kopie van het huurcontract overlegd te worden.
Voor de nevenfunctie 'specifieke vorm van wonen - theetuin' mogen geen nieuwe gebouwen opgericht
worden en deze functie dient in bestaande bebouwing plaats te vinden.
In relatie tot de bestemmingen en bouwmogelijkheden is in de navolgende tabel aangegeven welke
vervolgfuncties op bouwvlakken passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de daarbij
behorende regels. De (bouw)regels, die gelden voor vervolgfuncties bij wijze van medebestemming
(aanduiding O in tabel), zijn ook van toepassing op bestaande functies, die worden gecontinueerd.
Tabel 2
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
O: toelaatbaar bij wijze van medebestemming
N: niet toelaatbaar
W: toelaatbaar na wijziging
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën vervolgfuncties
zoals genoemd in tabel 2, teneinde vervolgfuncties toe te laten die naar aard en invloed op de
omgeving vergelijkbaar zijn met de vervolgfuncties uit tabel 2 met inachtneming van de voorwaarden
zoals hieronder opgenomen in 41.4.4.
Voor de hier bedoelde functies (aanduiding w in tabel) kunnen burgemeester en wethouders het plan
wijzigen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken: - de belangen van
landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate van
kwetsbaarheid van het betrokken gebied en de ligging van het betrokken perceel, mede ten opzichte van
zowel natuurgebied als bebouwde kom;
Indien voor een vervolgfunctie een wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, geldt het volgende:
Met betrekking tot de bouwmogelijkheden geldt het volgende:
Alleen bestaande bebouwing
Ter plaatse van bouwvlakken mogen voor de in tabel 2 bedoelde functies - ongeacht of deze zonder
meer toelaatbaar zijn dan wel na planwijziging - geen nieuwe gebouwen worden gebouwd. Evenmin
mogen de gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het in tabel 2 bedoelde gebruik een
aanvang neemt, qua oppervlakte en hoogte worden uitgebreid.
Nieuwbouw ingeval van sanering bestaande bebouwing
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen ten behoeve van nieuwbouw in ruil
voor afbraak van aanwezige gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing
cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:
Extra woningen na sanering bebouwing
Ter plaatse van bouwvlakken, niet zijnde bouwvlakken met de bestemming Agrarisch en bouwvlakken
met de bestemming Agrarisch - Rivierzone, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking
verlenen ten behoeve van één extra woning, in ruil voor afbraak van ten minste 1.000 m² van de op het
bouwvlak aanwezige bedrijfsgebouwen, die noch solitair noch in samenhang met andere bebouwing
cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen.
Sloopregeling voor nieuwe functies
Met uitzondering van de historisch waardevolle of karakteristieke bebouwing of bedrijfswoning wordt
de oppervlakte van de overige bedrijfsgebouwen gereduceerd met ten minste 50%, tenzij:
Met betrekking tot wonen geldt het volgende:
Aantal woningen: algemeen
Er mogen slechts woningen tot stand komen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven regels
woningen zijn toegestaan. Het aantal woningen, zoals ingevolge elders gegeven regels toegestaan, mag
niet worden uitgebreid. Van aanwezige woningen mag geen ander gebruik dan gebruik in combinatie
met wonen worden gemaakt.
Aantal woningen: extra woning in hoofdgebouwen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen ten behoeve van het onderbrengen
van één extra woning in rijks- en gemeentelijke monumenten en MIP-panden indien hierdoor
daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
Vergroting van een inpandige woning
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen van de maximale inhoudsmaat van
woningen, indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de
afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.
Met betrekking tot bedrijven geldt het volgende:
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën ingevolge de
Staat van Bedrijfsactiviteiten, teneinde:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de
categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting
van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.
Africhtingsbedrijven voor paarden en paardenstalling
Een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, óók niet binnen de bouwvlakken.
Kampeerterrein
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet
toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.
Voor de hier bedoelde functies is buitenopslag in geen geval toegestaan.
Er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
De oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten dienste van het agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd mag
ten hoogste 450 m² bedragen.
Op het bouwperceel behorende bij een woning mag ten hoogste 1 aanwezig zijn met een maximale
omvang van 800 m².
Tenzij anders is bepaald in deze regels, is scheuren en frezen toegestaan ten behoeve van normaal
agrarisch gebruik van de gronden. Onder normaal agrarisch gebruik wordt in ieder geval
graslandvernieuwing en ruwvoerteelt verstaan.
Ter plaatse van de aanduiding archeologisch waardevol gebied 4 zijn de betreffende gronden tevens
bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'archeologisch
waardevol gebied 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt
dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
Ter plaatse van de aanduiding archeologisch waardevol gebied 5 zijn de betreffende gronden tevens
bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'archeologisch
waardevol gebied 5' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt
dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
Ter plaatse van de aanduiding archeologisch waardevol gebied 6 zijn de betreffende gronden tevens
bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'archeologisch
waardevol gebied 6' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt
dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
Ter plaatse van de aanduiding 'kap' is uitsluitend de ten tijde van de vaststelling van het
bestemmingsplan bestaande kapvorm, dakhelling, bouwhoogte en nokrichting zoals verbeeld in bijlage
3 Kappenkaart toegestaan. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking van het bepaalde
in dit lid verlenen, nadat de monumentencommissie gehoord is.
Ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' is uitsluitend de aangegeven nok-richting zoals verbeeld in
bijlage 3 Kappenkaart toegestaan.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan is aangeduid met de aanduiding 'hoogte (m)'.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor de bescherming van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - stiltegebied' zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:
Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor de exploitatie en bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen naar de bestemming 'Natuur - Oeverstroken en water' ten behoeve van ecologische verbindingen in de vorm van moerasachtige stroken en natte schrale graslanden, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen
door het bouwvlak te verwijderen van de plankaart en de gronden te bestemmen tot 'Agrarisch met
waarden - Openheid'.
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen naar de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen ten behoeve van een langzaamverkeersverbinding, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' te wijzigen ten behoeve van de realisering van nieuwe primaire watergangen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' te wijzigen naar de bestemming 'Verkeer'.
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7' te wijzigen
door de bestemming te wijzigen naar 'Agrarisch - Rivierzone' en het bouwvlak te verwijderen.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - bodembeschermingsgebied' zijn geen bodembewerkingen toegestaan die tot gevolg hebben dat veen aan de oppervlakte wordt gebracht, tenzij de bodembewerkingen plaatsvinden ten behoeve van graslandverbetering.
Indien niet op grond van een andere bevoegdheid van deze regels omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Rivierzone',
'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' en 'Agrarisch met waarden - Openheid' ten behoeve van
langzaamverkeersverbindingen met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven in positieve zin kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste drie meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste tien procent worden vergroot.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden
overgangsrecht' geldt het volgende:
Deze gebouwen zijn in strijd met het bestemmingsplan in gebruik genomen als zeilmakerij. Dit gebruik
mag worden voortgezet door diegene die de gebouwen gebruikt als zeilmakerij ten tijde van het
vaststellen van het bestemmingsplan. Uitbreiding van de bestaande gebouwen is niet toegestaan.
Zodra het gebruik van de gebouwen als zeilmakerij door de bestaande gebruiker wordt beëindigd,
vervalt het recht op het gebruik van deze gebouwen als zeilmakerij. Als bestaande gebruiker wordt
aangemerkt de rechtspersoon die op het moment van het van kracht worden van deze regels in het
kadaster als eigenaar en/of gebruiker van de gronden, waarop de gebouwen zich bevinden, staat
ingeschreven.
Voor de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden
overgangsrecht' geldt het volgende:
Deze gebouwen zijn in strijd met het bestemmingsplan in gebruik genomen als woning. Dit gebruik mag
worden voortgezet door diegene die het gebouw gebruiken als woning ten tijde van vaststelling van dit
bestemmingsplan. Zodra het gebruik als woning door de bestaande gebruikers wordt beëindigd, vervalt
het recht op gebruik van de gebouwen als woning. Als bestaande gebruiker wordt aangemerkt de
persoon/personen die op het moment van het van kracht worden van deze regels volgens de
gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Montfoort staan ingeschreven op het betreffende
adres.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2012'.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012'.