1.1 plan
het bestemmingsplan Lentehof en Gemeentehuis e.o. met identificatienummer NL.IMRO.0331.05Lentehofgemhuise-BP01 van de gemeente Lopik.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.4 aan- of uitbouw
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bestaand
- bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bijgebouw
een aangebouwd of op zichzelf staand, niet voor bewoning bestemd, gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwgrens
een als zodanig aangegeven lijn, die niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens de krachtens het plan toegestane overschrijdingen.
1.14 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (de begane grond); zoals verbeeld op navolgende afbeelding:
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.20 dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht:
- waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
- waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals benoemd in de Wet geluidhinder.
1.21 erf
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende bestemming.
1.22 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat.
1.24 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.25 kantoor
een ruimte, welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie.
1.26 kunstobject
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde.
1.27 kunstwerken
civieltechnische werken voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.
1.28 maatschappelijke voorziening
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en vergelijkbare voorzieningen, alsmede kinderopvang.
1.29 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.30 ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 30 % van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.31 openbare weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.32 overkapping
een voor mensen toegankelijk, overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.33 peil
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
1.34 praktijkruimte
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.35 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.36 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf bovenkant begane grondvloer tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf bovenkant begane grondvloer tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- water;
- voet- en fietspaden;
- ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
- nutsvoorzieningen;
- opstelplaats voor vuilcontainers;
- speelvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in
artikel 3 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- uitsluitend gebouwen voor het stallen van fietsen zijn toegestaan; Hiervoor geldt de volgende bouwregel:
- de maximum bouwhoogte bedraagt 2,5 m.
de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
- 6,0 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3,0 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
- maatschappelijke voorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- water.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in
artikel 4 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', 'maximum bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
- 10,0 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 6,0 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3,0 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- 2,0 m voor erfafscheidingen;
- 1,0 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
- voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- water;
- bruggen en andere kunstwerken.
5.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in
artikel 5 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- gebouwen zijn niet toegestaan;
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
- 12,0 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 6,0 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3,0 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
- wegen;
- verblijfsgebied;
- voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- water;
- bruggen en andere kunstwerken;
- speelvoorzieningen en -plaatsen.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in
artikel 6 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
uitsluitend gebouwen voor het stallen van fietsen zijn toegestaan; Hiervoor geldt de volgende bouwregel:
- de maximum bouwhoogte bedraagt 2,5 m.
de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
- 10,0 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 6,0 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3,0 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water;
- waterberging en waterhuishouding;
- voorzieningen ten behoeve van kruisend wegverkeer, zoals bruggen en andere kunstwerken;
- bij de onder a. bedoelde functie behorende groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de
artikel 7 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- gebouwen zijn niet toegestaan;
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 4,0 m.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gestapelde woningen;
- aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- groenvoorzieningen, tuinen en erven;
- water.
8.2.1 Gebouwen
Ten aanzien van de in
artikel 8 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan aangegeven.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan overkappingen, bedraagt:
- 10,0 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2,0 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
- 1,0 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
- 2,0 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen
Ten aanzien van de in
artikel 8 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
- Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte is niet toegestaan;
- Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is het gebruik van de bebouwing als woonruimte (appartement) niet toestaan.
8.3.2 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Ter plaatse van de
artikel 8 lid 1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
- de oppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit mag niet meer bedragen dan 30 % van het vloeroppervlak van een woning met een maximum van 50 m²;
- uitsluitend bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie 1 van de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan evenals daaraan naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
- de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
- er mogen geen reclameborden groter dan 0,2 m²bij of aan de woning worden geplaatst;
- de activiteiten mogen geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
- de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor de bij de functie van wonen passend gebruik mag geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de wijkwinkelvoorzieningen tot gevolg hebben en mag tot maximaal 10 % van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik plaatsvinden, tot een maximum van 5 m²;
- de activiteiten mogen geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.
8.3.3 Voorwaardelijke verplichting: parkeren
Gronden mogen niet worden gebruikt behoeve van de functies zoals bedoeld in
artikel 8 lid 1 zonder dat voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd en/of in stand worden gehouden conform het parkeerbeleidsplan of een daarop volgend beleidsdocument;
8.3.4 Voorwaardelijke verplichting: dove gevel
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van woningen en andere geluidsgevoelige objecten uitsluitend toegestaan als de gevels ter plaatse van deze aanduiding worden gebouwd en gehandhaafd als een dove gevel.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of aanduidingsgrenzen en van maatvoeringsregels niet meer dan 2,0 m bedraagt.
10.2 Ondergronds bouwen
De bouwregels als bedoeld in artikel 3 t/m 8 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:
- uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd onder bovengrondse gebouwen;
- uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m onder peil;
- ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
- ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen gebouwen.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak; indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3,0 m;
- het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken, waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10 % van de voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
- de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15,0 m.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een maximum inhoud van 150 m³ en een maximum goothoogte van 3,0 m;
- een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10 % zal worden gewijzigd.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Lentehof en Gemeentehuis e.o.'.