Plan: | Huis te Vliet |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0331.02HuisteVliet-BP01 |
het bestemmingsplan Huis te Vliet met identificatienummer
NL.IMRO.0331.02HuisteVliet-BP01 van de gemeente Lopik;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
een aangebouwd of op zichzelf staand, niet voor bewoning bestemd, gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (de begane grond);
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
met detailhandel vergelijkbare bedrijfsactiviteiten gericht op de verlening van diensten aan het publiek, zoals een reisbureau, kapsalon, bank (met baliefunctie) of makelaarskantoor;
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende bestemming;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
de verhuur van onzelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;
een ruimte, welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie;
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
civieltechnische werken voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf;
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en vergelijkbare voorzieningen, alsmede kinderopvang;
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
een woning waarbij de keuken, douche en toilet kunnen worden gedeeld met andere bewoners van een pand; een onzelfstandige woning heeft wel een eigen toegang, namelijk de deur van de gehuurde kamer(s);
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
een voor mensen toegankelijk, overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde;
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bestemmingsvlak met elkaar verbindt;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden de gronden als bedoeld in artikel 4, lid 1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting of detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1, sub a mogen buiten het bouwvlak aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden opgericht, waarbij geldt dat:
In afwijking van het bepaalde in artikel lid 9.2.1, sub a en 9.2.2, mogen aan de voorzijde van een woning erkers worden gebouwd, waarbij geldt dat:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan overkappingen, mag niet meer bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.4, sub c, voor het bouwen van een erf- en/of terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 2 m, gesitueerd voor de naar de openbare weg gekeerde zijgevellijn van het hoofdgebouw, op voorwaarde, dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
waarbij geldt dat de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, en de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen tot 1 m achter de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een woning, zoals bedoeld in lid 9.2.1 staat vast dat:
Ter plaatse van de in lid 9.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte is niet toegestaan.
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 100 m2 èn die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm ten opzichte van maaiveld.
Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 10.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het bepaalde in lid 10.4.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
Voor zover de in lid 10.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 200 m2 èn die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van maaiveld.
Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 11.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het bepaalde in lid 11.4.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
Voor zover de in lid 11.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 èn die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 100 cm ten opzichte van maaiveld.
Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 12.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het bepaalde in lid 12.4.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
Voor zover de in lid 12.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Ten behoeve van de in lid 13.1 bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in lid 13.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen conform de bij de betreffende bestemming opgenomen regels indien en voor zover het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 13.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het bepaalde in lid 13.4.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de waterkering.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de beheerder van de waterkering te overleggen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwregels als bedoeld in artikel 7 t/m 13 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Het is verboden zonder, of in afwijking van, een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) ter plaatse van de in lid 17.1.1bedoelde aanduiding, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het bepaalde in lid 17.1.2 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing.
De in lid 17.1.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:
Aan een vergunning als bedoeld in lid 17.1.2 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden, waaronder de voorwaarde dat bij sloop van een karakteristiek gebouw, een karakteristiek gebouw wordt teruggebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders bepaalde in deze regels ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
het (gedeeltelijk) laten vervallen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', indien uit (nader) archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Huis te Vliet van de gemeente Lopik.