direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Uitweg 5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01uitweg5-BP01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • c. groenvoorzieningen, tuinen en erven;
  • d. water.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. minimaal 1 meter achter de voorgevellijn van de woning wordt gebouwd;
  • b. per woning maximaal twee vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte aan bebouwing niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de bebouwbare gronden buiten het bouwvlak, waarbij de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw' niet meegerekend wordt in het oppervlakte;
  • d. aan- en uitbouwen aan de zijgevel van een woning niet breder mogen zijn dan 3 meter;
  • e. grenzend aan de openbare weg de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 meter bedraagt;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning, met een maximum van 4 meter;
  • g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 meter, behoudens indien buiten een bouwvlak een afwijkende goot- en bouwhoogte wordt aangeduid;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6 meter, behoudens indien buiten een bouwvlak een afwijkende goot- en bouwhoogte wordt aangeduid;
  • i. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning plat mogen worden afgedekt of een van de woning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting dienen te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 meter en de lengte van de uitbouw maximaal 3 meter mag zijn.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan overkappingen, mag niet meer bedragen dan:

  • a. 10 meter voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • c. 1 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • d. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 sub c, voor het bouwen van een erf- en/of terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 2 meter, gesitueerd voor de naar de openbare weg gekeerde zijgevellijn van het hoofdgebouw; op voorwaarde, dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het aantal parkeervoorzieningen;
  • e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  • f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. het milieu.

waarbij geldt dat de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, en de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 aan huis gebonden beroep en/of bedrijf

De uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

  • a. de oppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van een woning met een maximum van 50 m²;
  • b. uitsluitend bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie 1 van de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan evenals daaraan naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • d. er mogen geen reclameborden groter dan 0,20 m2 bij of aan de woning worden geplaatst;
  • e. de activiteiten mogen geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • f. de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor de bij de functie van wonen passend gebruik mag geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de wijkwinkelvoorzieningen tot gevolg hebben en mag tot maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik plaatsvinden, tot een maximum van 5 m2;
  • g. de activiteiten mogen geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.
3.4.2 bewoning van bijgebouwen

Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte is niet toegestaan.

3.4.3 parkeren

Er dienen ten minste 4 opstelplekken (2 per woning) op eigen terrein te worden gerealiseerd.