direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Dorp Bunnik 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0312.bpBNKdorpbunnik-va01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • b. erven en tuinen;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', een bedrijf uit categorie 1 of 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten', uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', een bedrijf uit categorie 1 of 2 alsmede een aannemersbedrijf en/of bouwbedrijf uit categorie 3.1 als bedoeld in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', publieksgerichte dienstverlening zoals benoemd in lid 1.61, uitsluitend op de begane grond.
20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

20.2.1 Algemeen:
  • a. per bouwperceel is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met inachtneming van de overige bouwregels in 20.2;
  • d. gestapelde woningen zijn niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', mogen uitsluitend aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', mogen uitsluitend half-vrijstaande of vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd.

20.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid (zie in dat geval onder c t/m e);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de aangeduide goot- en bouwhoogte niet worden overschreden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' mag de goothoogte niet meer bedragen dan aangeduid, en mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangeduide goothoogte vermeerderd met 4,50 meter;
  • f. de dakhelling van een kap mag niet meer dan 60 graden bedragen.

20.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken, dienen op een afstand van tenminste 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw liggen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • h. buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijbehorende bouwwerken niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:
Oppervlakte bouwperceel   Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken  
215 m² of kleiner   50 m²  
groter dan 215 m²   50 m² + 5% van het bouwperceel tot een maximum van 70 m²  

  • i. in aanvulling op het bepaalde onder g geldt dat de gronden buiten het bouwvlak per bouwperceel voor niet meer mogen worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken dan:
woningtype ter plaatse aanduiding   maximum bebouwingspercentage van het bouwperceel  
'vrijstaand' en 'twee aaneen' gebouwd   50%  
aaneengebouwd   60%  

20.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen
  • a. de bouwhoogte van een pergola mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, mag voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedragen en achter de voorgevellijn niet meer dan 2 meter.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.4 onder c, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van een hoofdgebouw tot een hoogte van 2 meter, mits:

  • a. de erf- of terreinafscheiding een open constructie is voor klimbeplanting;
  • b. de erfafscheiding met gesloten constructie niet naast een zijgevel wordt geplaatst en de erf- of terreinafscheiding kwalitatief hoogwaardig is. Dit ter beoordeling aan de welstandscommissie;
  • c. de erf- of terreinafscheiding met gesloten constructie naast één of meer zijgevels wordt geplaatst met een maximum lengte van 20 meter, en de erf- of terreinafscheiding kwalitatief hoogwaardig is. Dit is ter beoordeling aan de welstandscommissie.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

20.4.1 Aanduiding 'wonen'

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen', mag in het bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerk uitsluitend op de verdieping worden gewoond.

20.4.2 Beroep of bedrijf aan huis

Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 60 m²;
  • b. het beroep of bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis', dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in de Staat genoemde activiteiten;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclamebord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m²;
  • g. er geen buitenopslag plaatsvindt.

20.4.3 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'bedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' en 'dienstverlening' van de verbeelding verwijderen, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwperceel de desbetreffende niet-woonfunctie niet meer wordt uitgeoefend.