direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Vierde Kwadrant
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0311.bp044dekwadrant-VG01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis uitsluitend in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat minder dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 50 m² waarbij voor woningen van 600 m3 of meer een maximum oppervlakte van 70 m2 geldt;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociaal', sociale woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dakterras', een dakterras;
  • d. bijzondere woonvormen voor onder andere verstandelijk en lichamelijk gehandicapten;
  • e. een onderdoorgang ten behoeve van de aanwezige watergang(en);

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. paden;
  • h. watergangen;
  • i. parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding:
  • 'vrijstaand', zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  • 'twee-aaneen', zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • 'aaneengebouwde woningen', zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • 'gestapelde woningen', zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dakterras', is een dakterras op de tweede verdieping toegestaan;
  • d. het aantal binnen een bouwperceel te bouwen woningen bedraagt ten hoogste het door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • e. daar waar maximaal één wooneenheid is toegestaan, mag uitsluitend een geschakelde woning worden gebouwd aan de naastgelegen aaneengebouwde woningen;
  • f. uitsluitend ten aanzien van de gestapelde woningen zijn parkeergarages, bergingen en trapopgangen op de begane grond toegestaan;
  • g. de voorgevel van een hoofdgebouw dient minimaal te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorste perceelsgrens;
  • h. de maximale diepte per woning bedraagt:
  • bij vrijstaande woningen 15 meter;
  • bij aaneengebouwde woningen 10 meter;
  • bij twee-aaneengebouwde woningen 12 meter;
  • bij gestapelde woningen 15 meter;
  • i. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
  • bij vrijstaande woningen maximaal 3 meter aan beide zijden;
  • bij twee-aan-eengebouwde woningen 3 meter aan één zijde;
  • gestapelde woningen mogen op de perceelsgrens worden gebouwd;
  • j. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • k. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • c. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten', mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • e. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel bedraagt 40 m².

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 2 meter, met dien verstande dat er per bouwperceel slechts 1 overkapping aan de voorzijde gerealiseerd mag worden tot maximaal 15 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.

7.4 Afwijking van de gebruiksregels
7.4.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m², waarbij voor woningen van 600 m3 of meer een maximum oppervlakte van 70 m2 geldt.

7.4.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 sub a en sub b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.