Artikel 7 Wonen - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. woningen;
-
b. parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;
-
c. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
-
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
-
2. het gebruik van de woning voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
- het woonkarakter van de woning;
- de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
- het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
- het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
-
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
-
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
-
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
-
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
-
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
-
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
-
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
-
d. bij deze bestemming behorende buitenruimten, zoals terrassen en balkons;
-
e. natuur en landschap in de vorm van bos, water, groen en bijzondere parkelementen;
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
7.2 Bouwregels
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
7.2.1 Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
-
a. woningen en gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer zijn dan zoals aangegeven op de verbeelding;
-
c. het gezamenlijke aantal woningen binnen de bestemming W1 mag niet meer en niet minder bedragen dan 17;
-
d. de inhoud van een woning, volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze, mag niet meer bedragen dan 660 m3, balkons en terrassen niet meegerekend;
-
e. kelders en souterrains zijn overal toegestaan waar woningen zijn toegestaan, waarbij uitsluitend het zichtbare deel, volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze, wordt meegeteld bij de inhoud van de woning;
-
f. parkeervoorzieningen zijn uitsluitend halfverdiept of ondergronds toegestaan.
7.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken
|
max. bouwhoogte
|
pergola's
|
3 m
|
palen en masten, zoals vlaggenmasten balustrades op terrassen erfafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen overige andere bouwwerken
|
8 m 3 m 1 m 1 m 2 m
|
|
|
|
|
7.2.3 Geluid
Waar de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevel per waarneemhoogte meer bedraagt dan de maximaal toelaatbare grenswaarde op de waarneempunten vermeld in het akoestisch rapport in kolom E onder paragraaf 6 ”Vast te stellen hogere waarde(n)” worden de betreffende gevels:
-
a. hetzij uitgevoerd als dove gevel, waarbij de geluidbelastingen vanwege wegverkeerslawaai worden gehanteerd vermeld in kolom C onder paragraaf 6 “Vast te stellen hogere waarde(n)” voor het bepalen van de noodzakelijke geluidwering van de gevel;
-
b. hetzij voorzien van balkons en of terrassen, voorzien van geluidmaatregelen, waardoor de maximaal toelaatbare geluidbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan 53 dB en waarbij wordt uitgegaan van de geluidbelastingen vanwege wegverkeer vermeld in kolom C onder paragraaf 6 “Vast te stellen hogere waarde(n)” voor het bepalen van de geluidwering van deze balkon – en of terrasvoorzieningen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, mede met inachtneming van het van deze regels deel uitmakende "Beeldkwaliteitsplan Utrechtseweg 371" d.d. 8 februari 2012, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
7.4 Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
-
a. voldaan wordt aan de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
-
b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
-
c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 7.1.onder c genoemde voorwaarden.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden als tuin.
7.6 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.