direct naar inhoud van Regels
Plan: Dronten-Hanzekwartier-Havenkade (2041)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.2041-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Dronten-Hanzekwartier-Havenkade (2041)" met identificatienummer NL.IMRO.0303.2041-VA01 van de gemeente Dronten.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

1.3 aan-huis-verbonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of een daarmee naar de aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf:

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt.

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of gewenst is.

1.10 bestaand:

bestaand of vergund op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen:

  • een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
  • een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
  • een onbenoemde ruimte, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag;

De gemiddelde hoogte van een bouwlaag wordt berekend over het totaal aantal bouwlagen van een gebouw en bedraagt ten hoogste 4 m per bouwlaag voorzover het woningbouw betreft en 5 m voor de overige functies.

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 dienstverlening:

het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes en instellingen inzake welzijn en gezondheidszorg.

1.24 erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw.

1.25 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolgde de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.

1.28 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.29 horeca:

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, niet zijnde detailhandel, dancings, nachtclubs, discotheken en/of verstrekken van logies, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie.

1.30 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.31 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen vergunningplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden.

1.32 leisure:

openbaar toegankelijke recreatieve voorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen en -activiteiten, zowel overdekt als in de open lucht, vooral bedoeld voor beoefening van activiteiten als vrijetijdsbesteding, met als ondergeschikte functie horeca.

1.33 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, afvalinzamelingssystemen, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.34 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand.

1.35 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.36 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;
1.37 perifere detailhandel:

detailhandel, geen kringloopwinkels zijnde, volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen.

1.38 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.39 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.40 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.41 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

1.42 verkeers- en verblijfsgebied:

het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder parkeervoorzieningen.

1.43 voorterrein:

dat deel van het bouwperceel dat vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen ligt.

1.44 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.

1.45 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden.

1.46 woongebouw:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (bouw)perceelsgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Indien er sprake is van een (half) verdiepte parkeergarage onder het peil, dan wordt deze niet meegerekend bij het bepalen van de bouwhoogte.

2.3 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel (met uitzondering van dakkapellen, wolfseindekappen en hoogste punt van lessenaarsdaken).

2.5 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversiering, ventilatiekanalen, schoorstenen, luifels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreven.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. wegen, straten en paden;
  • d. water;
  • e. (ondergrondse) opstelplaatsen voor afvalvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van de bedrijfsgebouwen en overkappingen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen zal ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangeduide hoogte bedragen;
  • d. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 8,00 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte zal bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de op grond van lid 3.1 toegestane categorieën;
  • c. het gebruik van de gebouwen voor detailhandel;
  • d. het gebruik van de gebouwen voor kantoren over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 2000 m², tenzij de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt;
  • e. het gebruik van gebouwen als bedrijfswoning;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecabedrijven;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • h. het gebruik van de gronden als opslagpunt of vulpunt voor LPG ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • i. het gebruik van de bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • j. het gebruik van het voorterrein voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden;
  • k. het gebruik van het achterterrein ten behoeve van zelfstandige bedrijfsmatige activiteiten welke niet verbonden zijn met de activiteiten in het op het perceel aanwezige bedrijfspand.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. inritten;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. (ondergrondse) opstelplaatsen voor afvalvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. kunstobjecten;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten en speelvoorzieningen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verkeer en verblijf;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. paden;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. (ondergrondse) opstelplaatsen voor afvalvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
5.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, waaronder vlaggenmasten, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
5.2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarten, kanalen, waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;
  • b. kaden en oevers;
  • c. waterhuishouding en waterberging;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. het recreatief medegebruik;
  • e. paden en verhardingen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. aanleggelegenheid, uitsluitend ten behoeve van de aangrenzende woningen;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bruggen zal ten hoogste 10,00 m bedragen, gemeten ten opzichte van het gemiddelde waterpeil;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde zal ten hoogste 3,00 m bedragen, gemeten ten opzichte van het gemiddelde waterpeil.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor ligplaatsen voor woonschepen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. woningen, en in samenhang daarmee, voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
    • 2. horeca tot en met categorie 1 van de in Bijlage 2 opgenomen "Staat van Horeca-inrichtingen 1", uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en uitsluitend op de begane grond;
    • 3. horeca tot en met categorie 3 van de in Bijlage 2 opgenomen Staat van Horeca-inrichtingen 1"; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8';
    • 4. bedrijven uit categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", en naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8';
    • 5. leisure; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8';
    • 6. een hotel;

met de daarbij behorende:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. woonstraten en paden; met dien verstande dat de gronden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' in ieder geval bestemd zijn voor een perceelsontsluitingsweg;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - slinger' in ieder geval bestemd zijn voor een wijkontsluitingsweg in de vorm van een (groene) slinger door het gebied;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zullen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd; behalve ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' waar tevens gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • b. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorsteek' zal een zichtlijn c.q. open ruimte worden gerealiseerd met een minimale breedte van 3 m;
  • d. de afstand tussen een hoofdgebouw of een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal ten minste 2 m bedragen;
  • e. het bepaalde onder d is niet van toepassing op de zijdelingse bouwperceelsgrens ter plaatse van de figuur 'gevellijn';
  • f. de lengte van een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen zal ten hoogste 70 m bedragen;
  • g. voor zover de figuur 'gevellijn' is opgenomen, zal de naar het verkeers- en verblijfsgebied gekeerde gevel van hoofdgebouwen in of maximaal 2 m achter deze gevellijn worden gebouwd; in andere gevallen zal de afstand van de naar het verkeers- en verblijfsgebied gekeerde gevel van hoofdgebouwen tot de naar de weg gekeerde perceelgrens ten minste 2 m en ten hoogste 5,5 m bedragen;
  • h. de gevels ter plaatse van of achter de figuur 'gevellijn', dienen hoofdzakelijk in één rooilijn te worden gebouwd;
  • i. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 3 bouwlagen;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder i. gelden ter plaatse van de aanduidingen 'minimum aantal bouwlagen = 3', 'maximum aantal bouwlagen = 4' en/of 'maximum aantal bouwlagen = 10'; de aangegeven waarden;
  • k. in aanvulling op het bepaalde onder i. en j. geldt dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw c.q. de hoofdgebouwen ter plaatse van de figuur 'gevellijn', over ten hoogste 20% van de totale lengte van dat figuur, 3 bouwlagen zal zijn.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning zal ten hoogste 60 m² bedragen, mits tenminste 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied onbebouwd blijft;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven, indien:
    • 1. meer dan 40% van de vloeroppervlakte, doch maximaal 60 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken, voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt;
    • 2. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door de (hoofd)bewoner(s) van het pand, met daarnaast meer dan één FTE aan externe werknemer(s) ter plekke werkzaam;
    • 3. er als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    • 4. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 5. er sprake is van reclame-uitingen, met uitzondering van hetgeen volgens de Algemene plaatselijke verordening is toegestaan;
    • 6. er sprake is van horeca-activiteiten, een kappersbedrijf of detailhandel, met uitzondering van een internetwinkel;
    • 7. er is sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 8. er onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 9. of, wanneer niet aan het gestelde onder 8. kan worden voldaan, niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op te vangen;
    • 10. er buitenopslag ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op het perceel plaatsvindt, met uitzondering van de stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen;
  • b. het gebruik van een woning door meer dan één huishouden.

Artikel 8 Wonen - Uit te werken

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. woningen;
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten" onder categorie 1, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
    • 3. dienstverlening, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;

met de daarbij behorende:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. woonstraten en paden;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 8.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de hierna volgende regels:

  • a. het uitwerken van de woonbestemming kan uitsluitend plaatsvinden indien het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan 180;
  • b. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de "Nota Parkeernormen Dronten 2016" of de rechtsopvolger daarvan;
  • d. het woongebied dient op een adequate wijze te worden ontsloten;
  • e. de verkeersdruk in de naaste omgeving mag niet onevenredig toenemen;
  • f. er dient rekening te worden gehouden met de milieuzonering;
  • g. er dient voorafgaand aan de ontwikkeling te worden aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, luchtkwaliteit en water acceptabel is;
  • h. er dient te worden voorzien in voldoende waterberging;
  • i. er dient een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing te worden gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten zoals opgenomen in de Structuurvisie Hanzekwartier Dronten en het voor het gebied geldende beeldkwaliteitsplan.
8.3 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 8.1 dient te geschieden overeenkomstig een (ontwerp)uitwerkingsplan dat ter inzage heeft gelegen, met inachtneming van de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
  • b. woningen zullen gestapeld of grondgebonden worden gebouwd;
  • c. gebouwen hebben een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, waarbij aan De Lage Vaart maximaal één woongebouw is toegestaan van maximaal 16,00 meter.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn kelders ten behoeve van het parkeren en ondergrondse afvalinzamelingssystemen ook buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter onder peil, met dien verstande dat een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor:

  • a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan;
  • d. risicovolle inrichtingen;
  • e. prostitutiedoeleinden;
  • f. als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels van het plan voor:

  • a. de regels ten aanzien van het overschrijden van de bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
  • b. het overschrijden van de bestemmingsregels inzake de bouwhoogte van andere bouwwerken met niet meer dan 20%;
  • c. het overschrijden van de bestemmings- en aanduidingsgrenzen met niet meer dan 10 m;
  • d. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes, wachthuisjes voor verkeersdiensten en afvalinzamelingssystemen;
  • e. het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  • f. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen van alle binnen het plangebied gelegen gronden wijzigen in de:

13.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de 'Bestemming 'Gemengd 7'' zoals bedoeld in bijlage 3, waarbij tevens de bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden gelegd, mits:

  • a. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. het woongebied op een adequate wijze wordt ontsloten;
  • d. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt;
  • e. er rekening wordt gehouden met de milieuzonering;
  • f. voorafgaand aan de ontwikkeling wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, luchtkwaliteit en water acceptabel is;
  • g. wordt voorzien in voldoende waterberging;
  • h. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten zoals opgenomen in de Structuurvisie Hanzekwartier Dronten en het bij dit bestemmingsplan behorende beeldkwaliteitsplan.
13.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' wijzigen in de 'Bestemming 'Gemengd - 8'' zoals bedoeld in Bijlage 7, waarbij tevens de bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden gelegd, mits:

  • a. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. het woongebied op een adequate wijze wordt ontsloten;
  • d. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt;
  • e. er rekening wordt gehouden met de milieuzonering;
  • f. voorafgaand aan de ontwikkeling wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, luchtkwaliteit en water acceptabel is;
  • g. wordt voorzien in voldoende waterberging;
  • h. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten zoals opgenomen in de Structuurvisie Hanzekwartier Dronten en het bij dit bestemmingsplan behorende beeldkwaliteitsplan.
13.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' wijzigen in de bestemming 'Wonen' zoals bedoeld in bijlage 4, waarbij tevens de bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden gelegd, mits:

  • a. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. het woongebied op een adequate wijze wordt ontsloten;
  • d. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt;
  • e. er rekening wordt gehouden met de milieuzonering;
  • f. voorafgaand aan de ontwikkeling wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, luchtkwaliteit en water acceptabel is;
  • g. wordt voorzien in voldoende waterberging;
  • h. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten zoals opgenomen in de Structuurvisie Hanzekwartier Dronten en het bij dit bestemmingsplan behorende beeldkwaliteitsplan.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid in stand wordt gehouden.
  • b. Bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen Dronten 2016' of de rechtsopvolger daarvan.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en b en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - afwijkende parkeerbepalingen' geldt in aanvulling op het vorengaande dat het gebruik van de percelen ten behoeve van de woonfunctie alleen is toegestaan indien parkeerplaatsen in de voortuinen worden aangelegd en in stand gehouden.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzondering

Lid 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 15.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4 Uitzondering

Lid 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Dronten-Hanzekwartier-Havenkade (2041)".