direct naar inhoud van Artikel 6 Woongebied
Plan: Het Hoge Rot 2e fase, Hernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.HERHOGEROT2-DF02

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;
  • b. wegen en paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterberging;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Aan huis verbonden beroep

Het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep is toegestaan wanneer de woonfunctie van de woning behouden blijft. Deze woonfunctie wordt geacht behouden te blijven indien maximaal 1/3e van het vloeroppervlak van de woning en het aangebouwde bijgebouw wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep tot ten hoogste 50 m².

b Maximum aantal woningen

Binnen deze bestemming zijn maximaal 50 woningen toegestaan.

c Parkeren

Bij de woningen in de bouwwijze 'vrijstaand', 'twee-aaneen', 'patiowoning', en bij hoekwoningen in de bouwwijze 'aaneengebouwd', wordt per woning ruimte gereserveerd voor minimaal één onbebouwde parkeerplaats op eigen terrein.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen kunnen uitsluitend worden gebouwd, indien ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' binnen de bestemming 'Groen' een geluidwerende voorziening is gerealiseerd, die voldoet aan de maatvoeringseisen als aangegeven in artikel 3.2.2 onder c.;
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • c. voor hoofdgebouwen op een bouwperceel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' geldt dat de voorgevel van het hoofdgebouw uitsluitend mag worden gekeerd naar de aangeduide gevellijn;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' en de bouwwijze 'twee-aaneen' toegestaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mag bij maximaal 1 woning per blok aaneengebouwde woningen een deel van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak worden gesitueerd, in die zin dat de gevellijn door het hoofdgebouw met maximaal 0,5 m mag worden overschreden; deze afwijking is uitsluitend toegestaan, indien de voorgevels van de overige hoofdgebouwen van het betreffende blok aaneengebouwde woningen in de gevellijn worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag de afstand van woningen in de bouwwijze 'vrijstaand', met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen, tot de zijdelingse bouwperceelgrens aan beide zijden van het bouwperceel niet minder dan 2 m bedragen; de afstand van woningen in de bouwwijze 'twee-aaneen', met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen, tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' aan één zijde van het bouwperceel niet minder dan 2 m bedragen;
  • g. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen respectievelijk maximaal 6 en 11 m bedragen;
  • h. de dakhelling van hoofdgebouwen mag niet minder dan 25° en niet meer dan 70° bedragen.
6.2.3 Bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat bijgebouwen bij woningen in de bouwwijze vrijstaand minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gesitueerd, en bij woningen in de bouwwijze twee-aaneen, aaneengebouwd en patiowoning minimaal 4 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal 3 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer dan 60 m² bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50 m2;
  • e. het erfbebouwingspercentage mag niet meer dan 50% bedragen.
6.2.4 Ondergrondse gebouwen

Ondergrondse gebouwen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale verticale diepte bedraagt 5 m;
  • b. er mag alleen ondergronds worden gebouwd onder bovengrondse gebouwen.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gesitueerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde van de voorgevel, mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Erkers buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 onder b, teneinde buiten het bouwvlak het oprichten van erkers toe te staan, mits aan het volgende wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m en met een maximum van 4 m;
  • b. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 8 m2;
  • c. de diepte bedraagt niet meer dan 1,5 m;
  • d. de breedte aan de voorgevel bedraagt niet meer dan 60% van de breedte van de desbetreffende gevel van de woning;
  • e. de afstand tot het openbaar gebied bedraagt minimaal 2 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b en d mag in geval van een erker voor de voorgevelrooilijn tezamen met een overkapping / luifel, de oppervlakte van de erker maximaal 8 m2 en de oppervlakte van de overkapping / luifel maximaal 4 m2 bedragen, met een gezamenlijk maximum van 10 m2. De breedte van een dergelijke uitbreiding aan de voorgevel mag niet meer bedragen dan 75% van de breedte ven de desbetreffende gevel van de woning;
  • g. de verkeersveiligheid is gewaarborgd.
6.3.2 Bouwhoogte zijdelingse aanbouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder b ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte ten aanzien van zijdelingse aanbouwen, mits:

  • a. er geen sprake is van een aantasting van de stedenbouwkundige structuur en/of de beoogde beeldkwaliteit;
  • b. er een duidelijk onderscheid blijft bestaan tussen het hoofd- en het bijgebouw.
6.3.3 Goothoogte aanbouwen achterzijde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder b, teneinde aan de achterzijde van het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen te realiseren waarvan de goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt en de bouwhoogte tenminste 1 meter lager blijft dat die van het hoofdgebouw, mits:

  • a. er geen sprake is van een aantasting van de stedenbouwkundige structuur en/of de beoogde beeldkwaliteit;
  • b. er een duidelijk onderscheid blijft bestaan tussen het hoofd- en het bijgebouw.