6.2 Bouwregels
Op de voor '
Wonen - 2
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1 Bebouwde oppervlakte
De totale bebouwde oppervlakte van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 70% van de oppervlakte van het bouwperceel.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend rijenwoningen worden gebouwd;
-
b. de hoofdgebouwen dienen qua maatvoering te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
4 meter
|
10 meter
|
-
c. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
d. indien niet anders op de verbeelding is aangegeven, dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens aan de niet aangebouwde zijde ten minste 3,00 meter te bedragen;
-
e. indien niet anders op de verbeelding is aangegeven, dient de horizontale diepte van het bouwvlak niet meer dan 12,00 meter te bedragen.
6.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een bouwperceel gelden de volgende regels:
-
a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen qua maatvoering te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
Maximale goothoogte gebouwen
|
Maximale bouwhoogte gebouwen
|
Maximale bouwhoogte overkappingen
|
Maximale gezamenlijke oppervlakte per woning
|
3,50 meter
|
5,50 meter
|
3,00 meter
|
100 m2
|
-
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
-
b. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2,00 meter bedragen, mits achter het verlengde van de voorgevel en het verlengde daarvan wordt gebouwd;
-
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 7.2 sub b van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
b. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
-
c. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen, met een maximum van 100 m²;
-
d. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
-
e. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
-
f. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting;
-
g. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil;
-
h. het gebruik van een woning en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden.
6.4.2 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.