direct naar inhoud van Artikel 3 Woongebied (WG)
Plan: Laauwik
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0268000025000-0001

Artikel 3 Woongebied (WG)

3.1 Doeleindenomschrijving
  • a. De gronden op de plankaart aangewezen voor Woongebied (WG) zijn bestemd voor:
  • b. wonen;
  • c. woonzorgvoorzieningen;
  • d. detailhandel ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” op de plankaart;
  • e. horeca categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten) ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” op de plankaart;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen waaronder straatmeubilair;
  • j. groen-, speel- en sportvoorzieningen;
  • k. hondenuitlaatplaatsen;
  • l. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbijbehorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

alsmede voor:

  • m. de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als “beschermd monument” aangegeven bouwwerken;
  • n. de instandhouding en bescherming van (te verwachten) archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart.
3.2 Inrichtingsvoorschriften

Bij de inrichting van de gronden binnen deze bestemming dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. Binnen het plangebied dient de bergingscapaciteit voor water minimaal 10.880 m2 in de vorm van oppervlaktewater en 20.000 m2 in de vorm van wadi's te bedragen, een en ander conform het bepaalde in het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong 2006 (WIW) zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen op 26 juni 2007;
  • b. De verkeersontsluiting van het woongebied dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding “indicatie ontsluiting” dan wel binnen een afstand van 25 m aan weerszijden van deze aanduiding.
  • c. Te plaatse van de aanduiding “ondergrondse aansluiting watergangen” op de plankaart dan wel binnen een afstand van 15 m ter weerszijden daarvan dient een ondergrondse waterverbinding of duiker te worden aangelegd.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” op de plankaart is een supermarkt toegestaan met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 1.500 m².
  • e. Ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” op de plankaart is een horecabedrijf categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten) toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m².
  • f. Ter plaatse van de aanduiding “groene openbare ruimte” op de plankaart dient een groene openbare ruimte te worden aangelegd, met dien verstande, dat:
    • 1. de ruimte ter plaatse van de aanduiding genummerd 1 ten minste 3.000 m² dient te bedragen;
    • 2. de ruimte ter plaatse van de aanduiding genummerd 2 ten minste 2.500 m² dient te bedragen, waarvan ten minste 600 m² uit een sportvoorziening dient te bestaan;
    • 3. de ruimte ter plaatse van de aanduiding genummerd 3 ten minste 1.500 m² dient te bedragen;
    • 4. de ruimte ter plaatse van de aanduiding genummerd 4 ten minste 1.500 m² dient te bedragen.
  • g. Ten behoeve van woonzorgvoorzieningen mag niet meer dan 300 m² vloeroppervlakte worden gebruikt ten behoeve van ondersteunende woonzorgfuncties, waarbij deze functies inpandig dan wel in de directe nabijheid van de woonzorgvoorziening worden gerealiseerd.
  • h. De bebouwing ter plaatse van de aanduiding “geluidwerende bebouwing” op de plankaart dient ten behoeve van de achterliggende geluidsgevoelige bebouwing een geluidwerende werking te hebben met betrekking tot het geluid vanwege het weg- en railverkeer.
3.3 Bouwvoorschriften
3.3.1 Algemene bouwvoorschriften
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. hoofdgebouwen;
    • 2. aan- en uitbouwen;
    • 3. bijgebouwen;
    • 4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • c. Het aantal woningen binnen deze bestemming mag in het plandeel ten noorden van de Vrouwe Udasingel niet meer bedragen dan 40 woningen per hectare en in het plandeel ten zuiden van de Vrouwe Udasingel niet meer dan 30 woningen per hectare.
  • d. Binnen deze bestemming mogen vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde, aaneengebouwde, gestapelde woningen en patiowoningen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “vrijstaande woningen” uitsluitend vrijstaande woningen en ter plaatse van de aanduiding “halfvrijstaande woningen” uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande woningen mogen worden gebouwd.
  • e. De oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 70% van de oppervlakte van het bouwperceel, met dien verstande dat bij gestapelde woningen het bouwperceel voor 100% mag worden bebouwd.
  • f. In afwijking van het bepaalde sub a mag de oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” niet meer bedragen dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding “archeologische waardevol” op de plankaart dient voor bouwwerken waarvan in geval van nieuwbouw het bijbehorende bouwperceel en in geval van uitbreiding de oppervlakte van die uitbreiding groter is dan 100 m², bij de aanvraag om bouwvergunning een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • h. Indien uit het onder g bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • i. Bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde Hogere waarde (Bijlage 3) en de daarin opgenomen voorwaarden.
3.3.2 Specifieke bouwvoorschriften

Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

Wonen, woonzorgvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen:

  • a. De goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 21.
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 3” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
  • b. De nokhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 24 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 3” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
  • c. De nokhoogte van hoofdgebouwen mag niet minder bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • d. Indien de goothoogte gelijk is aan de nokhoogte, dienen de hoofdgebouwen te worden afgedekt met een plat dak.
  • e. De afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 2,5 m.
  • f. De afstand een halfvrijstaand of geschakeld hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 1 m.

Detailhandel/horeca:

  • a. De goothoogte en nokhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “detailhandel/horeca” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 17 m.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 m en achter de voorgevel niet meer dan 2 m.
  • b. De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. De goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de nokhoogte niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag.
  • d. Aan- en uitbouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd met een maximale diepte van 3 m.
  • e. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m en de nokhoogte niet meer dan 4,5 m.
  • f. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • g. Het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m².
3.4 Vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2 sub d voor het vergroten van de maximale bedrijfsvloeroppervlakte van de supermarkt naar 1.800 m², mits voorafgaand aan de toepassing van deze vrijstelling de vergroting via een marktanalyse is onderbouwd;
  • b. lid 3.3.1 sub e voor het vergroten van de toegestane oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting van het percentage noodzakelijk dient te zijn in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
    • 2. belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast en geen afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang van het gebied.
  • c. lid 3.1 ten behoeve van de uitoefening van lichte bedrijvigheid in woningen, met dien verstande dat:
    • 1. het uitsluitend woningen mag betreffen ter plaatse van de aanduiding “lichte bedrijvigheid” op de plankaart;
    • 2. lichte bedrijvigheid uitsluitend is toegestaan in een hoofdgebouw en/of in een aan-/uitbouw aan het hoofdgebouw;
    • 3. lichte bedrijvigheid is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitoefent, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
    • 5. de bedrijvigheid qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
    • 6. de activiteit niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;
    • 7. er geen horeca of detailhandel ter plaatse mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband de bedrijfsactiviteit;
    • 8. de lichte bedrijvigheid geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk mag veroorzaken.
  • d. lid 3.1 ten behoeve van de uitoefening van lichte bedrijvigheid op de begane-grondlaag van woningen, met dien verstande dat:
    • 1. het uitsluitend woningen mag betreffen ter plaatse van de aanduiding “lichte bedrijvigheid” op de plankaart;
    • 2. lichte bedrijvigheid uitsluitend is toegestaan in een hoofdgebouw en/of in een aan-/uitbouw aan het hoofdgebouw;
    • 3. lichte bedrijvigheid is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 160 m²;
    • 4. de hoogte van de bouwlaag op de begane grond minimaal 3,5 meter bedraagt voor woonwerkpanden aan de Prins Mauritssingel;
    • 5. de bedrijvigheid qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
    • 6. de activiteit niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;
    • 7. er geen horeca of detailhandel ter plaatse mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband de bedrijfsactiviteit;
    • 8. de lichte bedrijvigheid geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk mag veroorzaken.
  • e. lid 3.3 sub 3.3.2 onder c voor het bouwen met een grotere nokhoogte met dien verstande, dat:
    • 1. de nokhoogten niet meer bedragen dan 12 meter;
    • 2. deze vrijstelling voor niet meer dan 5% van het totale aantal woningen binnen de bestemming Woongebied, voor zover gelegen ten zuiden van de Vrouwe Udasingel, mag worden toegepast.
3.5 Aanlegvergunningenstelsel
3.5.1 Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in op de plankaart als “archeologisch waardevol” aangegeven gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verlagen, vergraven of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 m;
  • b. het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 100 m².
3.5.2 Uitzonderingen
  • a. Het in lid 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het in lid 3.5.1 vervatte verbod geldt niet, indien met archeologisch onderzoek is aangetoond dat in de bij de voorgenomen werken en werkzaamheden betrokken gronden geen sprake (meer) is van archeologische waarden, de aanwezige archeologische waarden door de voorgenomen werken en werkzaamheden niet zullen worden verstoord dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.
3.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

3.5.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 3.5.1 wordt advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog.

3.6 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 3.1, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen anders dan volgens onderstaande fasering, tenzij kan worden aangetoond dat de grenswaarden luchtkwaliteit door een afwijkende fasering niet worden overschreden:
    • 1. tot en met 2010: 0 (nul) woningen;
    • 2. 2011 tot en met 2012: maximaal 700 woningen;
    • 3. 2013 tot en met 2015: maximaal 600 woningen;

een en ander met dien verstande dat na 2015 geen sprake meer is van een fasering.

  • b. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen, voordat de verkeersmaatregelen bij de Prins Mauritssingel, waaronder dynamisch verkeersmanagement en een nieuw doseerpunt, zijn uitgevoerd.
  • c. gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan.
  • d. bewoning van bijgebouwen.
  • e. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.