direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Dortherdijk 16
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buDortherdijk16Eef-BP41

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende agrarische bedrijfsgronden en een agrarisch bouwvlak;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in artikel 9;
  • d. de instandhouding en ontwikkeling van de in artikel 8.3 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' een paardenhouderij;
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen:
  • a. de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat buiten het bouwvlak wel terreinafscheidingen zijn toegestaan en de bestaande veldschuren buiten het bouwvlak in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zonder afwijking geen uitbreiding van de vloeroppervlakte van veestallen van een intensieve veehouderij is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' intensieve veehouderij is toegestaan tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 1 hectare, dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
  • c. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van één agrarisch bedrijf toegestaan.

3.2.2 Agrarische bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande woning  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 9 van deze regels);
  • d. de oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag tezamen niet meer dan 75 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 6,5 meter;
  • f. wanneer de bestaande goot- en/of bouwhoogtes al hoger zijn, gelden deze bestaande hogere maten als maximum bij een uitbreiding of herbouw.

3.2.3 Agrarische bedrijfsgebouwen:
  • a. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter;
  • b. bij veestallen mag alleen de begane grond worden ingevuld met dierplaatsen en zijn zonder afwijking volgens 3.3 geen etagestallen toegestaan.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:
    Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
    Sleufsilo's   2,5 m  
    Mestsilo's   8,5 m  
    Windturbine   15 m  
    Voedersilo's   15 m  
    Overkappingen   4 m  
    Verlichtings- en vlaggenmasten   8 m  
    (Schotel)antennes   10 m  
    Overige   6 m  
    Terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   1 m, voor de voorgevel van de bedrijfswoning;
    1,5 m geldt, rond aangeduide paardenbakken;
    2 m, elders binnen het bouwvlak.  
    Terreinafscheidingen buiten het bouwvlak, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën   1,50 m  
  • b. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:

  • a. voor de bouw van etagestallen, mits de ammoniakemissie daardoor niet toeneemt ten opzichte van de emissie volgens de bestaande milieuvergunning en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • b. voor veestallen bij een grondgebonden agrarisch bedrijf met een bouwhoogte van 15 meter, mits de maximale goothoogte van 6 meter niet wordt overschreden en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • c. voor een tweede of derde agrarische bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak, mits:
    • 1. vooraf advies is ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of een andere deskundige, omtrent de bedrijfsmatige noodzaak in verband met de aard (controle en toezicht buiten normale werkuren en op niet voorziene tijdstippen), omvang en continuïteit van het bedrijf;
    • 2. de nieuwe woning landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 3. de inhoud van een tweede of derde bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen (en niet verder worden vergroot), de goothoogte niet meer dan 4,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
    • 4. kan worden voldaan aan de normen volgens de Wet geluidhinder.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.4.1 Hervestiging van een intensieve veehouderij:

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is de hervestiging van een intensieve veehouderij niet toegestaan.

3.4.2 Kleinschalige nevenactiviteiten:

Bij een agrarisch bedrijf zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend met een afwijking volgens lid 3.5 toegestaan.

3.4.3 Paardenbakken:

De oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.

3.4.4 Wijnranken:

Op de agrarische gronden zijn wijnranken tot een maximale oppervlakte van 1 hectare, toegestaan zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels:

3.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten:

voor één of meer kleinschalige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten in Bijlage 2 of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. per agrarisch bedrijf niet meer dan 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor deze nevenactiviteit(en) wordt gebruikt, tot een maximum van 350 m² en met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van agrarische horeca;
  • c. per agrarisch bedrijf niet meer dan 50 m² voor agrarisch horeca wordt gebruikt;
  • d. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • e. geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegelaten buiten het bouwvlak.

3.5.2 Kamperen bij de boer:

voor kamperen bij de boer, mits:

  • a. uitsluitend gekampeerd wordt in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen worden toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
  • c. geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn buiten het kampeerseizoen;
  • d. maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen voor kamperen bij de boer wordt aangewend;
  • e. de kampeermiddelen mogen uitsluitend buiten het bouwvlak worden geplaatst op gronden die grenzen aan het bijbehorende agrarische bouwvlak;
  • f. de kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen niet binnen een straal van 50 meter van een woning van derden worden geplaatst;
  • g. buiten het bouwvlak mag niet meer dan 5.000 m² oppervlakte voor het kamperen bij de boer worden aangewend;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur' is kamperen bij de boer buiten het bouwvlak alleen toegestaan met een positief advies van het waterschap;
  • i. door de plaatsing van kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen de landschappelijke kernkwaliteiten van het ter plaatse aanwezige landschapstype zoals beschreven in artikel 8.3 niet worden aangetast;
  • j. het terrein moet landschappelijk worden ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

3.5.3 Bed&Breakfast (b&b):

voor een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verbod:

Het is verboden om de in de tabel Omgevingsvergunning werken en werkzaamheden in Bijlage 1 genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.6.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • e. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

3.6.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 3.6.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk te wijzigen:

3.7.1 Omschakeling naar 'intensieve veehouderij':

voor de omschakeling van een grondgebonden of gemengd agrarisch bedrijf, naar een intensieve veehouderij door het aanduiden van gronden voor een intensieve veehouderij, mits een dergelijke omschakeling niet wordt toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'.