7.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2.3 onder d voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel, mits:
-
a. de dakhelling vanaf de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel oploopt met een helling van maximaal 60 graden, en;
-
b. de nok van de kap minimaal 2 meter uit de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel is gesitueerd;
-
c. de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Onjuist gebruik
De voor Wonen aangewezen gronden en bebouwing mogen niet worden gebruikt voor:
-
a. de (tijdelijke) huisvesting van meer dan één huishouden;
-
b. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
-
c. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
-
d. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
-
e. een seksinrichting;
-
f. raamprostitutie;
-
g. andere doeleinden, dan waarvoor burgemeester en wethouders ontheffing hebben verleend.
7.4.2 Buiten bouwvlak
Buiten het bouwvlak mogen de gebouwen niet worden gebruikt voor een zelfstandige wooneenheid.
7.4.3 Niet-woon functies
Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis en kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:
-
a. wonen de hoofdfunctie blijft in de woning;
-
b. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat maximaal 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor mag worden gebruikt tot een maximum van 100 m2 per beroepsuitoefening aan huis en tot een maximum van 50 m2 per kleinschalige bedrijvigheid aan huis;
-
c. het beroep aan huis of de kleinschalige bedrijvigheid aan huis wordt uitgeoefend door degene die in de desbetreffende woning zijn hoofdverblijf heeft;
-
d. er uitsluitend activiteiten plaatsvinden van bedrijfstypen in de categorieën A en B van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
-
e. parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein wordt opgelost en ter plaatse geen onevenredige aantasting van de parkeer- en/of verkeerssituatie optreedt;
-
f. geen buitenopslag plaatsvindt.
7.4.4 Uitzondering
Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.