direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Buitengebied Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000900-va01

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. het wonen in woonhuizen:
  • 2. een aan-huis-gebonden beroep;
  • 3. nevenactiviteiten die hierna bij het desbetreffende adres zijn aangeven:
    Adres   nevenactiviteit  
    Hogeweg 17, Veessen   Caravanstalling met een maximale oppervlakte van 725 m²  
    De Belt 10, Wapenveld   Paardenfok- en handelstal met een maximale oppervlakte van 405 m²  
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van de aanwezige karakteristieke hoofdvorm van bouwwerken;
  • 5. rustpunten ten behoeve van dagrecreanten;
  • 6. agrarische hobbybedrijven;

met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven, met dien verstande dat de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.

10.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

10.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en met inachtneming van het bepaalde in Artikel 22 Algemene bouwregels. Voorts geldt dat in afwijking van het bepaalde in de leden 10.2.1, 10.2.2 en 10.2.3 de totale oppervlakte aan gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)' niet meer bedragen dan de daar aangegeven oppervlakte.

10.2.2 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 vrijstaand woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' twee woningen aaneen mogen worden gebouwd;
    • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', maximaal het daar aangegeven aantal woningen is toegestaan;
    • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', de woningen uitsluitend aaneen mogen worden gebouwd;
  • 2. bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een woonhuis mogen de huidige gevels, uitgezonderd de voorgevel, met niet meer dan 10 m overschreden worden, waarbij de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen, mits daardoor de omliggende (agrarische) bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsvoering;
  • 3. de breedte van een woonhuis mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • 4. de oppervlakte van een woonhuis mag niet meer dan 150 m² bedragen inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat de oppervlakte meer dan 150 m² mag bedragen indien het aan het woonhuis aangebouwde bedrijfsgedeelte van voormalige boerderijen bij het woonhuis worden betrokken;
  • 5. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • 6. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • 7. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen.
10.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken de volgende bepalingen gelden:

  • 1. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
  • 2. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen;
  • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • 4. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt.
10.2.4 Karakteristieke gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat de hoofdvorm van de gebouwen zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan en zoals die tot uitdrukking komt in het grondvlak, de goothoogte, de bouwhoogte, de dakvorm en de nokrichting, moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat daarvan met ten hoogste 5% van de maten mag worden afgeweken.

10.2.5 Andere-bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • 1. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.

10.3 Nadere eisen

Artikel 29 (Nadere eisen) is van toepassing.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  • 1. 10.2.2 onder 2 ten behoeve van het verplaatsen van het hoofdgebouw binnen het bestemmingsvlak;
  • 2. 10.2.3 onder 3 voor wat betreft het bouwen achter de voorgevel, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 22.1 Bebouwingsgrenzen in acht wordt genomen;
  • 3. 10.2.3 onder 3, ten behoeve van de vervanging van vrijstaande bijbehorende bouwwerken door één of meerdere vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
    • a. niet meer dan 50% van de oppervlakte van de verwijderde vrijstaande bijbehorende bouwwerken boven de 100 m² mag worden teruggebouwd;
    • b. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 100 m² en de gezamenlijke oppervlakte van het totaal aan bijbehorende bouwwerken op het perceel mag niet meer bedragen dan 250 m²;
    • c. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse.
  • 4. 10.2.3 onder 3 de realisering van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bebouwing van een agrarisch hobbybedrijf met een oppervlakte van ten hoogste 200 m², mits:
    • a. de noodzaak van de bebouwing is aangetoond, en
    • b. het perceel eventueel in combinatie met de daaraan grenzende en daarmee een eigendomseenheid vormende gronden, een (gezamenlijke) oppervlakte heeft van tenminste 5.000 m²;
    • c. de gezamenlijke oppervlakte van het totaal aan bijbehorende bouwwerken op het perceel niet meer bedraagt dan 200 m²;
    • d. de onder b bedoelde aangrenzende gronden agrarisch worden beheerd of zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs-natuur';
10.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 25 Algemene afwijkingsregels.

10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 23 Algemene gebruiksregels, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van gronden en opstallen voor een aan-huis-gebonden-bedrijf:;
  • 2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • 3. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  • 1. 10.5.1 onder 1, ten behoeve van aan huis gebonden bedrijven als genoemd in categorie 1 van de lijst van bedrijven, dan wel activiteiten die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:
    • a. ten hoogste 50 m², waarbij zowel de woning als de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt aangewend voor aan huis gebonden bedrijven;
    • b. geen sprake mag zijn van een onevenredig nadelige uitstraling op de woonomgeving, waaronder in elk geval begrepen een onevenredig zware belasting van de verkeersafwikkeling en de parkeercapaciteit;
    • c. parkeren plaats dient te vinden op eigen terrein;
    • d. inrichtingen type B en type C, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, niet zijn toegestaan;
    • e. uitsluitend eigenaar/ gebruiker van de woning de bedrijfsmatige activiteiten mag uitoefenen;
    • f. detailhandel uitsluitend in zelf geproduceerde producten is toegestaan.
10.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 25 Algemene afwijkingsregels.

10.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
10.7.1 Vergunningplicht

Voor het slopen van bouwwerken is, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een omgevingsvergunning vereist.

10.7.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 10.7.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
10.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • 1. geen evenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • 2. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • 3. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • 4. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.