direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Hoopjesweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpHoopjesweg-0003

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
  • b. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • f. tuinen;
  • g. erven,

met dien verstande dat voor de voorziening in de parkeerbehoefte wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte.

4.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag vrijstaand of halfvrijstaand worden gebouwd, tenzij anders in dit plan is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', mogen hoofdgebouwen uitsluitend in een rij aaneen worden gebouwd;
  • d. de breedte van een hoofdgebouw moet tenminste 5 m bedragen voor aaneengebouwde woonhuizen en 5,50 m voor vrijstaande woonhuizen;
  • e. de afstand van vrijstaande woonhuizen en van de vrijstaande zijde van aaneen gebouwde woonhuizen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. in geval van een aangeduide goothoogte mag de dakhelling niet minder dan 25° en niet meer dan 60º bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,50 m worden overschreden;
  • i. een gebouw waarbij gelet op omvang of functie ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd.
4.2.2 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouw en een carport gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan dient ten minste 3 m te bedragen en van een carport ten minste 1 m;
  • b. de afstand de zijdelingse perceelgrens mag dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 50 m2 bij een aaneengebouwd woonhuis;
    • 2. 65 m2 bij een vrijstaand woonhuis;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

- de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;

- in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer bedraagt dan 20 m2;

- bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports voor zover gelegen binnen het bouwvlak niet meegerekend;

  • d. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 4.2.1 onder f en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd met niet meer dan 2 meter;
  • b. 4.2.1 onder g en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt verhoogd of verlaagd;
  • c. 4.2.2 onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen ten behoeve van een aan huis gebonden beroep wordt vergroot tot ten hoogste 80 m2, waarbij geldt dat het genoemde bebouwingspercentage van kracht blijft.
4.3.2 Afwegingskader

Een in 4.3 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
4.3.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 8.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor doeleinden van zelfstandige bewoning.