direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Vaassen Zuid en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.VAA006VaaZuidWest-VBP1

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, tot het bestaande aantal woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een parkeergarage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca, tevens voor een horecabedrijf als genoemd in categorie 1 en 2 van de Lijst van horecabedrijven die als bijlage bij de voorschriften is gevoegd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf', tevens voor op een openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', tevens voor het recreatief gebruik van een bestaande woning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw' voor wonen in een nieuw te bouwen woning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf', tevens voor de activiteit zoals onderstaand is vermeld:
    • 1. Apeldoornseweg 27: een kapsalon;
    • 2. Apeldoornseweg 73: een fitnesscentrum;
    • 3. Apeldoornseweg 98: een praktijkruimte;
    • 4. Industrieweg 8 een schoonheidssalon;
    • 5. Kerkweg 26: een kantoor;
    • 6. Koekoeksweg 36: een timmer- en onderhoudsbedrijf;
    • 7. Laan van Fasna 32: een bedrijfsruimte (van openhaarden);
    • 8. Manegeweg 18: een schildersbedrijf;
    • 9. Oude Apeldoornseweg 19: een garagebedrijf;
    • 10. Oude Apeldoornseweg 76: een aannemersbedrijf;
    • 11. Wilhelminaweg 3: een computerwinkel;

met daarbijbehorende:

  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • k. andere-werken, tuinen en erven.
17.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

17.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor een hoofdgebouw in casu woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. tenzij anders is aangeduid mag een hoofdgebouw vrijstaand of halfvrijstaand worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd mogen uitsluitend rijenwoningen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding gestapeld mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gerealiseerd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw' en de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' mogen uitsluitend vrijstaande woningen tot het aangegeven aantal worden gebouwd;
  • f. de breedte van een woonhuis mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand woonhuis en van de vrijstaande zijde van een aaneengebouwd woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte;
  • i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • j. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • k. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, ook in geval van nieuwbouw, gehandhaafd mogen worden.
17.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m2 met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en in het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;
    • 2. in afwijking van vorenstaande mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' geldt in afwijking van het bepaalde onder c dat bijgebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd tot een gezamenlijke maximale oppervlakte van 175 m2 en met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven hoogte;
  • f. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • g. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • i. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gehandhaafd.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid.
17.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 17.2 en 17.2.1 en toestaan dat na sloop van de aanwezige woning op dat perceel en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw' een vrijstaand woonhuis wordt gebouwd met een goothoogte van niet meer dan 4 m en een bouwhoogte van niet meer dan 9 m;
  • b. 17.2.1 onder h en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 6 m;
  • c. 17.2.1 onder i en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 1 m;
  • d. 17.2.1 onder j en toestaan dat de dakhelling wordt verkleind tot niet minder dan 00dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • e. 17.2.1 onder j en toestaan dat ten behoeve van afwijkende dakvormen de dakhelling wordt verhoogd;
  • f. 17.2.2 onder a en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd.
  • g. 17.2.2 onder c en toestaan dat bij de huisvesting van twee huishoudens in één woonhuis, per huishouden een oppervlakte van 30 m2 is toegestaan en dat deze oppervlakte naar rato kan worden vermeerderd tot ten hoogste 60 m2 bij een woonhuis met een inhoud van 800 m3;
  • h. 17.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte ten behoeve van architectonische verfraaiing wordt verhoogd tot niet meer dan 7 m.
17.4.1 Afwegingskader

Een in 17.4 genoemde ontheffing kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
17.4.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 25.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in 21.1 , wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. de recreatieve bewoning van bijgebouwen;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, vuil- en afvalstoffen, behoudens de opslag die geschiedt in het kader van het normale gebruik.
17.5.2 Aan-huis-verbonden beroep

Een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis met de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat deze gezamenlijke oppervlakte nimmer meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan.
17.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 17.1 ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens, mits het aantal woningen niet wordt vergroot, de inhoud van het woonhuis niet minder is dan 500 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm wordt gehandhaafd.
17.6.1 Afwegingskader

Een in 17.6 genoemde ontheffing kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
17.6.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 25.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

17.7 Aanlegvergunning

Ter plaatse van de aanduiding 'bodem' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere-werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.
17.7.1 Uitzondering

Het in 17.7 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer, onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.