direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen - Wonen in het bos
Plan: Epe noord, actualisatie wonen - wonen in het bos
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.EPE014EpeNoordherz-VBP1

Artikel 5 Wonen - Wonen in het bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Wonen in het bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, tot het bestaande aantal woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden', mede het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-garagebox', uitsluitend gebouwen ten behoeve van het stallen van (motor)voertuigen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', uitsluitend een bijgebouw;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw', wonen in een nieuw te bouwen woning;

met daarbijbehorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. andere werken, tuinen en erven;
  • i. mits binnen het bouwvlak gesitueerd, een tennisbaan met een oppervlakte van niet meer dan 650 m2.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Wonen in het bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor een hoofdgebouw in casu woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - categorie A' mag de oppervlakte van een woonhuis niet meer bedragen dan 350 m2 en de inhoud niet meer dan 1.400 m3;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - categorie B' mag de oppervlakte van een woonhuis niet meer bedragen dan 250 m2 en de inhoud niet meer dan 1.100 m3;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - categorie C' mag de oppervlakte van een woonhuis niet meer bedragen dan 150 m2 en de inhoud niet meer dan 750 m3;
  • e. een hoofdgebouw mag uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gerealiseerd;
  • g. de breedte van een vrijstaand woonhuis mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • h. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 respectievelijk 11 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' en ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de daar vermelde hoogtes gelden;
  • i. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • j. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, ook in geval van nieuwbouw, mogen gehandhaafd worden.
5.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient binnen een bouwvlak dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m2 met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en in het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;
    • 2. in afwijking van vorenstaande mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' geldt in afwijking van het bepaalde onder d dat bijgebouwen mogen worden gebouwd tot een gezamenlijke maximale oppervlakte van 175 m2 en met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - garagebox' geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • g. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • h. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • j. de bouw van een erker over maximaal de halve breedte van de voorgevel - alsmede het verlengde deel daarvan met een maximale diepte van 1,5 m indien de erker om de hoek wordt gebouwd - is toegestaan, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
  • k. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gehandhaafd.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van een terreinafscheiding, dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een niet-overdekt zwembad mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bij een tennisbaan behorend hekwerk mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vlaggemasten en lichtmasten mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegde gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 onder h en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot niet meer dan 6 m;
  • b. 5.2.1 onder i en toestaan dat de dakhelling wordt verkleind tot niet minder dan 00 dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • c. 5.2.1 onder i en toestaan dat ten behoeve van afwijkende dakvormen de dakhelling wordt vergroot;
  • d. 5.2.2 onder b en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  • e. 5.2.2 onder d en toestaan dat bij de huisvesting van twee huishoudens in één woonhuis, per huishouden een oppervlakte van 30 m2 is toegestaan en dat deze oppervlakte naar rato kan worden vermeerderd tot ten hoogste 60 m2 bij een woonhuis met een inhoud van 800 m3.
5.4.2 Afwegingskader

Een in 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. de recreatieve bewoning van bijgebouwen;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, vuil- en afvalstoffen, behoudens de opslag die geschiedt in het kader van het normale gebruik.
5.5.2 Aan huis verbonden beroep

Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis met de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat deze gezamenlijke oppervlakte nimmer meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegde gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens, mits het aantal woningen niet wordt vergroot, de inhoud van het woonhuis niet minder is dan 500 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm wordt gehandhaafd.

5.6.2 Afwegingskader

Een in 5.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.