Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 1e partiële herziening bestemmingsplan 't Harde 2009 (veegplan)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.PH1THARDEVEEG-VST1

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
de 1e partiële herziening bestemmingsplan 't Harde 2009 (veegplan) met identificatienummer NL.IMRO.0230.PH1THARDEVEEG-VST1 van de gemeente Elburg;
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-ONH1, met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf wordt in geen geval verstaan het exploiteren van een seksinrichting in welke vorm dan ook;
 
1.4 aangebouwd bijgebouw
een bijgebouw, grenzend aan dan wel rechtstreeks toegankelijk vanuit het hoofdgebouw;
 
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.7 achtererf
het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen achter de achtergevelrooilijn, indien het perceelsgedeelte niet reeds is aangemerkt als voor- of zij-erf;
 
1.8 achtergevelrooilijn
de lijn die gelijk loopt aan de van de wegzijde afgekeerde bebouwingsbouwgrens van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
 
1.9 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
1.10 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
 
1.11 antenne
een constructie bestaande uit een mast, een vang- en zenddraad of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;
 
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.13 bebouwingsgrenzen
de op de verbeelding blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijnen, welke bij het bouwen niet mogen worden overschreden, behoudens overschrijdingen welke krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan;
 
1.14 bebouwingspercentage
het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel, binnen op de verbeelding aangegeven grenzen, dat mag worden bebouwd;
 
1.15 bouwvlak of bouwstrook vacant
1.15 bouwvlak of -bouwstrook Vacant
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.16 bedrijfsgebouw
een gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor bedrijfsruimte;
 
1.17 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning
ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend, de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
 
1.18 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
 
1.19 beroepsmatige activiteiten
het bedrijfs beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroepen waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de beroepsmatige activiteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend, de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
 
1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik) bestaand
1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik) bestaand
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
- ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht legaal aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het plan;
- ten aanzien van het overige legaal gebruik: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het plan;
 
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.23 blok
twee of meer aaneengesloten woningen en/of andere hoofdgebouwen;
 
1.24 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand niet voor bewoning bestemd gebouw dat zowel qua ruimtelijk als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
1.25 bijzondere woonvorm
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;
 
1.26 bouwmarkt
een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats, met een overdekt verkoopvloeroppervlak van ten minste 600 m², waarop het volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel de vakman als aan de particulier op basis van zelfbediening en in principe tegen contante betaling wordt aangehouden. Onder het volledig assortiment bouw- en doe-het-zelfproducten wordt verstaan:
  1. bouwproducten (c.q. bouwmaterialen): ijzerwaren, sanitair, elektra, bouwgrondstoffen, hout- en houtwaren, keukens en kasten, wand- en vloertegels;
  2. doe-het-zelf producten: tuinartikelen, verf en verfwaren, beitsen, houtveredelingsmiddelen, verfbenodigdheden, lijmen, kitten en vulmiddelen, hand- en elektrisch gereedschap, behang en behangbenodigdheden;
1.27 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;  
 
1.28 bouwgrens
de grens van een bouwvlak of bouwstrook;
 
1.29 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
 
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.31 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
 
1.31a bouwvlak of bouwstrook
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.33 b.v.o.
bruto vloeroppervlakte, d.w.z. het oppervlak inclusief alle binnenwanden, schachtruimten en buitenwanden;
 
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen;
 
1.35 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
 
1.36 dancing / discotheek
een bedrijf dat is gericht op het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren;
 
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.38 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
 
1.38a dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein die verbonden is met de ter plaatse toegestane bestemming van het gebouw of terrein;
 
1.39 erf
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één (dienst)woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende bestemming;
 
1.40 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.40a   geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
 
1.41 gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
 
1.42 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven, instellingen of personen, ter aanwending in een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.43 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
 
1.44 horeca
een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of exploiteren van zaalaccommodatie, hieronder worden tevens verstaan: afhaalcentrum, lunchroom, koffieshop en ijssalon, zulks met uitzondering van een discotheek of dancing;
 
1.45 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;
 
1.46 landschappelijke waarde
belang in geomorfologische (betrekking hebbende op de geologische ontstaanswijze) en landschappelijk-esthetisch opzicht, vooral gericht op de onderlinge samenhang (herkenbaarheid) van deze elementen;
 
1.47 luifel
een overkapping zonder eigen wanden behorende bij een gebouw al dan niet gesitueerd tegen één gevel van dat gebouw;
 
1.48 maatschappelijke doeleinden
voorzieningen in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vergelijkbare voorzieningen, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;
 
1.49 natuurwaarde
belang in botanisch, ornithologisch en algemeen zoölogisch opzicht en verder met geologische en bodemkundige waarde, waarbij met name de onderlinge samenhang (ecologie) van belang is;
 
1.50 ondergeschikte detailhandel
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
 
1.51 ondergeschikte horeca
het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit;
 
1.52 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een eigen constructie met maximaal één wand;
 
1.53 peil
de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;
 
1.54 perceelsgrens
de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut;
 
1.55 prostitutiedoeleinden
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
 
1.55a raccordement
spoorweg niet bestemd voor openbaar vervoer;
 
1.56 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.56a   standplaats
het van een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
 
1.57 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van de aankleding van het openbaar gebied, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstwerken, speeltoestellen alsmede telefooncellen, abri's en bouwwerken voor kleinschalige openbare (nuts)voorzieningen;
 
1.58 volumineuze goederen
landbouwwerktuigen en -machines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, automobielen, autobanden en -uitlaten, caravans, boten en motoren, meubelen, woon- en keukeninrichtingen, badkamers en sanitair;
 
1.59 voorerf
het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen vóór de voorgevelrooilijn(en);
 
1.60 voorgevel
  1. de gevel aan de voorzijde van een gebouw;
  2. de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 
1.61 voorgevelrooilijn
de lijn die gelijk loopt aan de naar de wegzijde toegekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
 
1.62 vrijstaand bijgebouw
een niet met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw;
 
1.63 Wet geluidhinder
wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (Stb. 1979, nr. 99);
 
1.64 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
 
1.65 Woningwet
wet van 29 augustus 1991 (Stb. 1991,439);
 
1.66 zij - erf
het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen naast de zijgevel, tussen de voor- en achtergevelrooilijn, indien het perceelsgedeelte niet reeds is aangemerkt als voorerf. 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bruto vloeroppervlakte:
 
langs de opgaande scheidingsconstructie, dus langs de buitenomtrek van een buitenwand of de hartlijn van een scheidende wand (bouwmuur);
 
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
 
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
 
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
 
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
 
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
 
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
 
2.7 de dakhelling:
 
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en balkons buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Bedrijf"aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - categorie II’  (II): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - categorie III’  (III): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1, 2 en 3, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, en ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "metaal verwerkend bedrijf", (sb-mvb) is een metaalbewerkingsbedrijf toegestaan;
  3. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - categorie IV’  (IV): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1, 2, 3 en 4;
  4. bedrijfswoningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw);
  5. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  6. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' (dubbelbestemming) is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de bedrijven dienen zich met hun voorkant / entreezijde te presenteren naar de openbare weg;
  3. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt maximaal 80%, tenzij op de verbeelding een ander percentage door de maatvoeringster plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ anders wordt aangegeven;
  4. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  5. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter te bedragen, dan wel - indien deze afstand kleiner is - de afstand zoals deze is ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplaninwerkingtreding van het plan, met dien verstande dat deze afstand niet mag worden verkleind;
  6. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) mag één bedrijfswoning worden gebouwd met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximale bouwhoogte van 9,50 meter, tevens zijn bijgebouwen met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 toegestaan;
  7. met betrekking tot de hoogte van uitbreidingen van een bedrijfswoning en van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van uitbreidingen van een bedrijfswoning en aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;   
  8. de afstand van uitbreidingen van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens ten minste 5 meter dient te bedragen;
  9. bijgebouwen mogen worden gebouwd tot op de perceelsgrens.
  10. bij de realisatie van de bebouwing dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte op grond van de meest recente normering van het C.R.O.W. (ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", het ASVV2004).   
3.2.2 Andere bouwwerken
 
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 10 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak:
    • maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen;
    • maximaal 40 meter mag bedragen ter plaatse van de op de verbeelding gegeven aanduiding "reclamemast".
3.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de andere bouwwerken, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:  
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4 Ontheffing van de bouwregels  Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 die bestaan uit maximaal één bouwlaag en die niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
3.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. detailhandel;
    5. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw. 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Ontheffing Afwijking van de gebruiksregels
  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenenMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van:
    1. detailhandel in stoffen en goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
    2. detailhandel in grove bouwmaterialen alsmede bouwmarkten;
    3. detailhandel in volumineuze goederen, mits daardoor geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de structuur van het plaatselijke en/of regionale distributieapparaat of een reeds bestaande verstoring wordt vergroot en in voldoende mate verzekerd is dat geen onevenredige verkeers- en/of parkeeroverlast zal optreden voor de omgeving;
    4. voor bedrijfsactiviteiten in één categorie hoger dan de categorie welke op grond van de planregels is toegestaan, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het bestaande woon- en leefklimaat in de directe omgeving;
    5. bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    6. voor zelfstandige kantoren op gronden ter plaatse van de in de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ‘milieuzone-categorie II’ mits dit geen milieuhinderlijke beperkingen voor omliggende bedrijven met zich meebrengt.
  2. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 3.5 sub b onder 5 en 3.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 3.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van de categorie indeling dan wel het opnemen van nieuwe inrichtingen in de bij de planregels als bijlage 1 opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten indien zulks wenselijk is ten gevolge van technische ontwikkelingen;
  5. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter;
  6. het oprichten van bouwwerken ten behoeve van (tele)communicatiedoeleinden tot een hoogte van maximaal 45 meter.
3.7.2 Procedureregels
3.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 4 Bedrijf - Autoverhuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf - Autoverhuur"aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. autoverhuurbedrijven;
  2. bedrijfswoningen;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot en bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen op het erf, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen, bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke grondoppervlakte van 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
4.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze maximaal 1 meter bedragen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen lichtmasten en bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen een maximale hoogte hebben van 8 meter.
4.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4. Ontheffing van de bouwregelsVacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 4.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare(nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen uirsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
4.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming onttrokken voer-of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. detailhandel;
    5. prostitutiedoeleinden.
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is  iet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevelk van het gebouw.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 4.5 sub b onder 5 en 4.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 4.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
4.7.2 Prodecureregels
4.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 5 Bedrijf - Benzineservicestation
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf - Benzineservicestation" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  2. een verkooppunt voor LPG binnen een afstand van maximaal 40 meter van de op de verbeelding voorkomende functieter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’ (vu);
  3. een autowasserette;
  4. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte per vestiging van maximaal 100 m²;
  5. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringaanduiding ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden.
5.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze maximaal 1 meter bedragen;
  2. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende bouw aanduiding "luifel" (sba-l) mag een luifel worden gebouwd met een hoogte van maximaal 5,5 meter;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen lichtmasten en bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen een maximale hoogte hebben van 8 meter.
5.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met in begrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 5.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemmings begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of ander vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel met uitzondering van de verkoop van motorbrandstoffen inclusief lpg en ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 5.1 d;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft; het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 5.5 sub b onder 4 en 5.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 5.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter. 
5.7.2 Procedureregels
5.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 
Artikel 6 Bedrijf - Garage
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf-Garage" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. garagebedrijven;
  2. bedrijfswoningen;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen op het erf, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen, bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke grondoppervlakte van 50 m2, een goothoogte van hoogste 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
6.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen lichtmasten en bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen een maximale hoogte hebben van 8 meter.
6.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant 
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 6.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een opebare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25  m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel met uitzondering van de verkoop van motorvoertuigen en hieraan direct gerelateerde goederen;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft: het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6. Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 6.5 sub b onder 4 en 6.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 6.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
6.7.2 Procedureregels
6.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf-Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. nutsvoorzieningen;
  2. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen;
  3. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ (dubbelbestemming)” is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwregels
Voor zover op de verbeelding op het betreffende bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven moeten de binnen deze bestemming toegelaten gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak waarbij de maximale bouwhoogte 5,5 meter mag bedragen.
 
7.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
 
7.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de andere bouwwerken, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  1. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 7.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk;
  2. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 7.5 sub b onder 4 en 7.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 7.5
indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.   
 
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
7.7.2 Procedureregels
7.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 8 Bos
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde natuurwaarde en landschappelijke waarde;
  2. daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
8.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.
 
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 8.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen.
 
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden.
  3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 8.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 8.4, indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. het aanleggen van paden;
    5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen.
  2. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming.
  3. De onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.
Artikel 9 Dienstverlening
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. dienstverlening;
  2. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen op het erf, op 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke grondoppervlakte van 50 m2, met een goothoogte van maximaal 3 meter, een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  4. er mogen geen bedrijfsdienstwoningen worden gebouwd.
9.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
 
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4 Ontheffing Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 9.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven;
  5. de bouw van één bedrijfsdienstwoning per bestemmingsvlak met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter.
9.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming.
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6 Ontheffing Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 9.5 sub b onder 4 en 9.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 9.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 9.1 en kan gelet op het bepaalde onder 9.4 wonen in een dienstwoning worden toegestaan.
 
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
9.7.2 Procedureregels
9.7.2 Procedureregels
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 
Artikel 10 Gemengd
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke doeleinden;
  2. horecabedrijven;
  3. detailhandel, uitsluitend waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan detailhandel gevestigd was;
  4. detailhandel in volumineuze goederen met een maximale b.v.o. van 700 m2 waar op de verbeelding de voorkomende functieter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’ (dhv) is aangegeven;
  5. dienstverlening;
  6. kantoren;
  7. woondoeleinden;
  8. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. het maximaal bebouwd oppervlak ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximaal bebouwd oppervlak (m2)’, mag niet worden overschreden;
  4. per bouwvlak mag overeenkomstig de maatvoeringsaanduidingen genoemd onder b en c één woning worden gebouwd met een inhoud van maximaal 650 m3;
  5. met betrekking tot de hoogte van uitbreidingen van hoofdgebouwen en van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter, en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van uitbreidingen van een hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
  6. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter bedragen, dan wel –indien deze afstand kleiner is- de afstand zoals deze is ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan, met dien verstande dat deze afstand niet mag worden verkleind;
  7. vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd tot op de perceelsgrens;
  8. bij de realisatie van de bebouwing of in het geval van een ander gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving van gebouwen dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte op grond van de meest recente normering van het C.R.O.W. (ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", het ASVV 2004).
10.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 10.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
10.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel op locaties waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan geen detailhandel gevestigd was;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  1. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  2. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 10.5 sub b onder 4 en 10.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
10.7 Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
10.7.2 Procedureregels
10.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 11 Gemengd - Bedrijven en kantoren
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd-Bedrijven en kantoren" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven, welke genoemd worden in de categorie 1 en 2 van de in de bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijven, welke niet genoemd worden in de categorie 1 en 2 van de in de bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch welke naar aard en milieuplanologische invloed gelijk te stellen zijn met de in categorie 1 of 2 genoemde bedrijven;
  3. kantoren;
  4. bedrijfswoningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functie aanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw);
  5. uitsluitend uitstallingruimten ten behoeve van de verkoop van automobielen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functie aanduiding "showroom" (sb-shr);
  6. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water en waterpartijen, tuinen, erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de onderlinge afstand tussen de zijgevels 10 meter dient te bedragen;
  2. de bedrijven dienen zich met hun voorkant / entreezijde te presenteren naar de openbare weg;
  3. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  4. in afwijking van het bepaalde onder c. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functie aanduiding "showroom" (sb-shr) de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt;
  5. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) mag één bedrijfswoning worden gebouwd met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximale bouwhoogte van 9,50 meter, tevens zijn bijgebouwen met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 toegestaan, met een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  6. bij de realisatie van de bebouwing dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte op grond van de meest recente normering van het C.R.O.W. (ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", het ASVV 2004). 
11.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 10 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit;
  3. De inrichting van de gronden en de situering van bouwwerken, op grond van door de raad vastgestelde beleidsregels voor welstand, waarbij geëist kan worden:
    1. situering van bouwwerken op de meest zichtbare locaties;
    2. situering van de meest "representatieve" bedrijfsfuncties aan de meest zichtbare zijde van een bouwperceel;
    3. een minder zichtbare situering van laad- en losvoorzieningen en parkeerterreinen;
    4. een minder zichtbare situering van opslag.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 11.2
ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven. 
11.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
11.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 11.5 sub b onder 4 en 11.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 11.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
11.7 Wijzigingsbevoegdheid
11.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van de categorie indeling dan wel het opnemen van nieuwe inrichtingen in de bij de planregels als bijlage 1 opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten indien zulks wenselijk is ten gevolge van technische ontwikkelingen;
  5. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
11.7.2 Procedureregels
11.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen
Artikel 12 Gemengd - Detailhandel en dienstverlening
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd-Detaillhandel en dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel;
  2. dienstverlening;
  3. bedrijfsdienstwoningen;
  4. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfsdienstwoning mag worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde onder a. mag op het erf 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke grondoppervlakte van 50 m2;
  5. met betrekking tot hoogte van uitbreidingen van een dienstwoning en van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van uitbreidingen van een dienstwoning en aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0.3 meter.
12.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
 
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 12.2
ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 12.5 sub b onder 4 en 12.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 12.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
12.7 Wijzigingsbevoegdheid
12.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
12.7.2 Procedureregels
12.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 
Artikel 13 Groen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenstroken, plantsoenen, bermen en afschermende groenvoorzieningen;
  2. fiets- en / of voetpaden;
  3. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functie aanduiding "dierenweide" (sg-dw) is tevens een dierenweide toegestaan;
  4. kunstwerken;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. alsmede voor andere groen- en speelvoorzieningen en water;
  7. een ondergronds bergbezinkbassin bestemd voor ondergrondse rioolvoorzieningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘bergbezinkbassin’ (sle-bbb), met een grondoppervlakte van maximaal 20 m2;
  8. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing;
  9. aan de hoofdfunctie ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede bruggen en duikers.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen, uitsluitend ten behoeve van het beheer en onderhoud en nutsvoorzieningen, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van een gebouw niet meer dan 25 m3 mag bedragen;
  2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
13.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van lichtmasten en verwijsborden maximaal 6 meter mag bedragen;.
  2. de overige andere bouwwerken maximaal 3 meter mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 13.2
ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is. 
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6 Ontheffing van de gebruiksregels VACANT
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 13.5 sub b onder 4 en 13.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 13.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter;
  4. het wijzigen van de bestemming in ‘Verkeer – Verblijfsdoeleinden’ ten behoeve van kleinschalige parkeervoorzieningen tot een maximale grondoppervlakte van 65 m2 per wijzigingsgebied, waarbij het bepaalde in artikel 24 van toepassing is.
13.7.2 Procedureregels
13.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.   
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. horecabedrijven;
  2. bedrijfsdienstwoningen;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfsdienstwoning mag worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen op het erf 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen, bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke grondoppervlakte van 50 m2, met een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter
14.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen lichtmasten en bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen een maximale hoogte hebben van 8 meter.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 14.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven. 
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 14.5 sub b onder 4 en 14.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 14.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Wijzigingregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
14.7.2 Procedureregels
14.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.    
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke doeleinden;
  2. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een b.v.o. van maximaal 100 m²;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en speelterreinen
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. er mogen geen bedrijfs dienstwoningen worden gebouwd.
15.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4 Ontheffing Afwijking van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 15.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven;
  1. de bouw van één dienstwoning binnen het bouwvlak met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximale bouwhoogte van 9,50 meter;
  2. de bouw van bijgebouwen behorende bij de dienstwoning met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 toegestaan, een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde) van de voorgevel.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming. 
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
15.6 Ontheffing Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder159.5 sub b onder 4 en 15.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 15.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 15.1 en kan gelet op het bepaalde onder 15.4 wonen in een dienstwoning worden toegestaan.
 
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
15.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
15.7.2 Procedureregels
15.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.   
Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Defensie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. defensiedoeleinden, alsmede voor een raccordement;
  2. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  3. indien en voor zover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ (dubbelbestemming) is in eerste instantie het bepaalde in 29 van toepassing.
16.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van terreinafscheidingen maximaal 3 meter mag bedragen;
  2. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 25 meter mag bedragen.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 16.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van andere bouwwerken, zoals antennemasten, met een hoogte van maximaal 40 meter;
  2. de bouw van een ander bouwwerk met een grondoppervlakte van 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter.  
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
16.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 16.5 sub b onder 4 en 16.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 16.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
16.7 Wijzigingsbevoegdheid
16.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter
16.7.2 Procedureregels
16.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 17 Maatschappelijk - Onderwijs
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Onderwijs" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. educatieve doeleinden;
  2. ter plaatse van de functieaanduiding ‘speelvoorziening’ (sz) tevens als speelvoorzieningen;
  3. bedrijfsdienstwoningen;
  4. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en speelterreinen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfsdienstwoning worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter, tevens zijn bijgebouwen toegestaan met een gezamenlijk grondoppervlak van maximaal 50 m2;
  4. met betrekking tot uitbreidingen van een bedrijfsdienstwoning en van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van uitbreidingen van een bedrijfsdienstwoning en van aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
    3. in afwijking van het bepaalde onder a. bijgebouwen mogen worden gebouwd op het erf, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen.
17.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 17.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 17.5 sub b onder 4 en 17.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 17.5indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.    
 
17.7 Wijzigingsbevoegdheid
17.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter;
  5. het wijzigen van de bestemming in de bestemming Maatschappelijk, waarbij het overige van het bepaalde in artikel van 15 van toepassing is, mits deze wijziging niet leidt tot extra parkeerdruk op de omgeving.
17.7.2 Procedureregels
17.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 18 Maatschappelijk - Religie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Religie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. religieuze doeleinden;
  2. bedrijfsdienstwoningen;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en parkeerterreinen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot/bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. per bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfsdienstwoning worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter, tevens zijn bijgebouwen toegestaan met een gezamenlijk grondoppervlak van maximaal 50 m2;
  4. met betrekking tot uitbreidingen van een bedrijfsdienstwoning en van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van uitbreidingen van een bedrijfsdienstwoning en van aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
    3. in afwijking van het bepaalde onder a. bijgebouwen mogen worden gebouwd op het erf, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de hoofdgebouwen.
18.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 18.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
18.6 Afwijken van de gebruiksregels
18.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 18.5 sub b onder 4 en 18.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 18.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
18.7 Wijzigingsbevoegdheid
18.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter;
  5. het wijzigen van de bestemming in de bestemming ‘Maatschappelijk’, waarbij het overige van het bepaalde in artikel van 15 van toepassing is, mits deze wijziging niet leidt tot extra parkeerdruk op de omgeving.
18.7.2 Procedureregels
18.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 19 Natuur - Houtopstanden
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur - Houtopstanden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke, natuur- en/of cultuurhistorische waarden;
  2. en de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
19.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.
 
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 19.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlak van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten.
 
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 19.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 19.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. het aanleggen van paden;
    5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen;
  2. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.
Artikel 20 Natuur - Ontwikkelingsgebied
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur - Ontwikkelingsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. houtopstanden en het op de betreffende gronden ontwikkelen van landschappelijke en natuurwaarden;
  2. de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken;
  3. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.
20.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.
 
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 20.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten.
 
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 20.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 20.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
20.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. het aanleggen van paden;
    5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen;
  2. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.
Artikel 21 Recreatie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. sportieve recreatie, zoals voetbalvelden, tennisvelden, zwembaden en sportscholen;
  2. dagrecreatieve voorzieningen, zoals speeltuinen en andere (speel)voorzieningen;
  3. recreatieve doeleinden, bedoeld voor oudere jeugd, ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘jongeren ontmoetingsplek’;
  4. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een b.v.o. van maximaal 50 m²;
  5. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een b.v.o. van maximaal 100 m²;
  6. een ondergronds bergbezinkbassin, bestemd voor ondergrondse rioolvoorzieningen, ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘bergbezinkbassin’ (sle-bbb), met een grondoppervlakte van maximaal 200 m2;
  7. groenvoorziening en water;
  8. parkeerdoeleinden;
  9. (ontsluitings)wegen en paden;
  10. en daarbij horende gebouwen en bouwwerken.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. in afwijking van het onder a. bepaalde mogen buiten het bouwvlak bouwwerken voor onderhoud en beheer, zoals gebouwen voor de kaartverkoop, fietsenstallingen en dug-outs worden opgericht, met een totale grondoppervlakte van maximaal 2% per bestemmingsvlak en een goothoogte van maximaal 3 meter.
21.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. binnen het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 10 meter;
  2. buiten het bouwvlak:
    1. erfafscheidingen tot maximaal 2 meter;
    2. ballenvangers tot maximaal 6 meter;
    3. lichtmasten tot maximaal 20 meter;
    4. overige andere bouwwerken tot maximaal 6 meter;
    5. voorzieningen voor recreatieve doeleinden voor oudere jeugd zijn toegestaan ter plaatse van of binnen een afstand van 20 m van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "jongeren ontmoetingsplek", waarbij de afstand tot de dichtstbijzijnde woning ten minste 50 meter dient te bedragen, de oppervlakte maximaal 10 m2 bedraagt en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 21.2ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 21.1 d;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
    3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.
21.6 Afwijken van de gebruiksregels
21.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 21.5 sub b onder 4 en 21.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 21.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
21.7 Wijzigingsbevoegdheid
21.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar (nuts)voorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
21.7.2 Procedureregels
21.7.2 procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 22 Verkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen met een gebiedsontsluitende functie stroomfunctie van doorgaande aard;
  2. ter plaatse van de functieaanduiding ‘railverkeer’ (v) tevens bestemd voor railverkeer;
  3. ongelijkvloerse kruisingen;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. voet- en fietspaden;
  6. nutsvoorzieningen;
  7. groenvoorzieningen en water;
  8. andere verkeersvoorzieningen, zoals bushaltes, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  9. de bij de bestemming behorende gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede duikers;
  10. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing;
  11. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Riool’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 30 van toepassing.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 25 m3 bedragen;
  2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
22.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van lichtmasten en verkeersborden mag maximaal 12 meter bedragen;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag de hoogte maximaal 10 meter bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf.
  3. overige bouwwerken mogen maximaal 3 meter bedragen.
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
22.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 22.5 sub b onder 4 en 22.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 22.5indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
22.7 Wijzigingsbevoegdheid
22.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
22.7.2 Procedureregels
22.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.    
Artikel 23 Verkeer - Railverkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer - Railverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. spoorwegdoeleinden;
  2. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. de bij de bestemming behorende gebouwen, zoals een station, en andere bouwwerken, zoals een fietsenstalling, en open terreinen;
  5. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m²;
  6. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een oppervlakte van maximaal 50 m².
23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden.
23.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 10 meter mag bedragen gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf.
 
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw va een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 23.1 e;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
    3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 23.5 sub b onder 4 en 23.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 23.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
23.7 Wijzigingsbevoegdheid
23.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
23.7.2 Procedureregels
23.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 24 Verkeer - Verblijfsdoeleinden
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer - Verblijfsdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. straten met een erfontsluitende functiewegen van niet doorgaande aard, zoals woonstraten;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. speelvoorzieningen, onder meer ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding ‘speelvoorziening’;
  6. terrassen;
  7. standplaatsen;
  8. groenvoorzieningen en water;
  9. ander verkeersvoorzieningen, zoals bushaltes - zulks met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  10. bij de bestemming behorende gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede duikers.
  11. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 25 m3 bedragen;
  2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
24.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van lichtmasten en verkeersborden mag maximaal 10 meter bedragen;
  2. overige bouwwerken mogen maximaal 3 meter bedragen.
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
24.5 Specifieke gebruiksregels
24.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
24.6 Afwijken van de gebruiksregels
24.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 24.5 sub b onder 4 en 24.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 24.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
24.7 Wijzigingsbevoegdheid
24.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  3. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
24.7.2 Procedureregels
24.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 25 Wonen
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woondoeleindenwonen in een woning, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  2. detailhandel, waar op de verbeelding de functieter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’ (dh) is aangegeven, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2;
  3. instandhouding en versterking van de cultuurhistorische waarde, waar op de verbeelding de bouwter plaatse van de aanduiding "monument" (sba-m) is aangegeven;
  4. bij de bestemming behorende gebouwen, en andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, tuinen, erven en parkeervoorzieningen;
  5. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen
25.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken en/of -stroken;
  2. het bestaande aantal woningen binnen een bouwvlak en/of -strook mag niet worden vermeerderd;
  3. de afstand van (uitbreidingen van) het hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrenzen dient ten minste te bedragen:
    1. bij vrijstaande woningen 5 meter;
    2. bij blokken van aaneengesloten woningen 3 meter;
    3. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens geringer is, in welk geval deze afstand niet mag worden verkleind;
  4. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" en "maximale bouwhoogte", mag niet worden overschreden;
  5. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen uitbreidingen van hoofdgebouwen op het achtererf worden gebouwd, met dien verstand dat:
    1. de totale diepte van het hoofdgebouw en de uitbreiding gemeten vanaf de voorgevelrooilijn maximaal 12,5 meter mag bedragen;
    2. een aaneengesloten grondoppervlakte van 35 m2 van het achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
    3. de goothoogte maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
  6. in afwijking van het bepaalde onder d. geldt ter plaatse van de aanduiding met betrekking tot de op de verbeelding voorkomende bouwaanduiding "monument" (sba-m) dat:
    1. de op het tijdstip van inwerkingtreding het in ontwerp ter inzage leggen van het plan bestaande goothoogte, dakhelling en hoogte van het hoofdgebouw niet mag worden gewijzigd;
    2. bij gehele of gedeeltelijke herbouw of verbouw de cultuurhistorische waarde van het hoofdgebouw niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft een herstel van de oorspronkelijke waarde;
    3. uitbreidingen van het hoofdgebouw niet zijn toegestaan, tenzij de cultuurhistorische waarde van de gebouwen niet in onevenredige mate wordt geschaad;
  7. de gezamenlijke grondoppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen op percelen:
    1. kleiner dan 500 m2 mag niet meer bedragen dan 50 m2;
    2. groter dan of gelijk aan 500 m2 en kleiner dan 1.250 m2 mag niet meer bedragen dan 10% van de perceelsoppervlakte;
    3. groter dan of gelijk aan 1.250 m2 mag niet meer bedragen dan 125 m2;
    4. met dien verstande dat een aaneengesloten grondoppervlakte van 35 m2 van het achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
    5. in afwijking van het bepaalde onder g.4. mag op een perceel kleiner dan 500 m2 in ieder geval een bijgebouw van 6 m2 worden opgericht;
  8. met betrekking tot de situering van bijgebouwen geldt, dat deze minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg toegekeerde voorgevel van de woning gesitueerd dienen te worden en dat de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied ten minste 1 meter bedraagt;
  9. voor het bouwen in hoeksituaties van wegen geldt, in afwijking van het bepaalde onder h., dat bijgebouwen minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning en achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn (niet zijnde de rooilijn welke is gelegen aan de zijde van de voorgevel van de woning) gesitueerd dienen te worden;
  10. met betrekking tot de hoogte van bijgebouwen geldt, dat:
    1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    2. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
  11. bijgebouwen mogen worden gebouwd tot op de perceelsgrens.  
25.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, mits gesitueerd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en maximaal 1 meter indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel;
  2. de hoogte van een overkapping mag maximaal 2,7 meter bedragen, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en de grondoppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
25.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenenBij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 25.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  1. de bouw van een praktijkruimte ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning tot een maximale grondoppervlakte van 25 m2;
  2. de bouw van een erker of een luifel op het voorerf of op het zij-erf waarvan de diepte gemeten loodrecht op de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,25 meter, de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de gevel en de hoogte niet meer bedraagt 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van de woning;
  1. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  2. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.   
25.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden.
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel behoudens ter plaatse van de waar op de verbeelding de functie aanduiding "detailhandel" (dh) is aangegeven;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft:
    1. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
    2. het stallen van één kampeermiddel, zoals een caravan of een camper ten dienste van de gebruiker van de hoofdbestemming.
25.5.1 Woonfunctie
De bijbehorende bouwwerken mogen niet worden gebruikt voor de woonfunctie tenzij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. het bijbehorend bouwwerk is aangebouwd aan het hoofdgebouw;
  2. het bijbehorend bouwwerk is rechtstreeks via het hoofdgebouw bereikbaar;
Bij een bijbehorend bouwwerk gelegen aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  1. het bijbehorend bouwwerk is gelegen binnen 4 meter achter het bouwvlak of - strook;
 Bij een bijbehorend bouwwerk gelegen aan de zijgevel van het hoofdgebouw;
  1.  het bijbehorend bouwwerk is gelegen binnen 4 meter aan de zijgevel van het hoofdgebouw.
 
25.5.2 Aan-huis verbonden beroep of bedrijf
De hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor een aan-huis verbonden beroep of bedrijf als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de grondoppervlakte bedraagt maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
  2. er bestaat een rechtstreekse relatie tussen de bedrijfsmatige activiteiten en de bewoner van het hoofdgebouw;
  3. er vindt geen gebruik plaats dat vergunning- of meldingsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht respectievelijk de Wet milieubeheer;
  4. er geen detailhandel of horeca plaatsvindt;
  5. er geen sprake is van een seksinrichting;
  6. er geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
  7. er geen reclame-uitingen worden aangebracht.
25.6 Afwijken van de gebruiksregels
25.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
  1. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 25.5 sub b onder 4 en 25.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 25.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  2. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 25.5, voor het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen en aangebouwde bijgebouwen mits:
    1. de grondoppervlakte niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m2;
    2. een rechtstreekse relatie bestaat tussen de bedrijfsmatige activiteiten en de hoofdbewoner van de woning;
    3. geen gebruik plaats vindt dat vergunning- of meldingsplichtig is op grond van de Wet Milieubeheer zoals die luidde op het moment van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan;
    4. geen detailhandel plaatsvindt;
    5. geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
    6. geen reclame uitingen worden aangebracht.   
25.7 Wijzigingsbevoegdheid
25.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
25.7.2 Procedureregels
25.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 26 Wonen - Autoboxen
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - Autoboxen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen voor het stallen van voertuigen;
  2. een onderdoorgang ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende bouwaanduiding ‘onderdoorgang’ (ond);
  3. de daarbij behorende gebouwen, waaronder bergingen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  2. de bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 3 meter bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van de maatvoeringster plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’, anders is aangegeven;
  3. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende bouwaanduiding ‘onderdoorgang’ [ond] is het ruimtelijk beleid gericht op het instandhouden van de bestaande onderdoorgang, met een doorrijhoogte van ten minste 2,50 m.
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 26.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  2. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
26.5 Specifieke gebruiksregels
26.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
26.6 Afwijken van de gebruiksregels
26.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 26.5 sub b onder 4 en 26.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 26.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
26.7 Wijzigingsbevoegdheid
26.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
26.7.2 Procedureregels
26.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 
Artikel 27 Wonen - Bijzondere woonvorm
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - Bijzondere woonvorm" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bijzondere woonvormen, zoals serviceflats, gezinsvervangende tehuizen en begeleid wonen;
  2. de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen en erven.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  2. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden;
  3. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende bouwaanduiding ‘onderdoorgang’ [ond] is het ruimtelijk beleid gericht op het instandhouden van de bestaande onderdoorgang, met een doorrijhoogte van ten minste 2,50 meter.
27.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, mits gesitueerd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en maximaal 1 meter indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel;
  2. de hoogte van een overkapping mag maximaal 2,7 meter bedragen, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en de grondoppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 27.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.  
27.5 Specifieke gebruiksregels
27.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.  
27.6 Afwijken van de gebruiksregels
27.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 27.5 sub b onder 4 en 27.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 27.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
27.7 Wijzigingsbevoegdheid
27.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
27.7.2 Procedureregels
27.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 28 Wonen - Gestapeld
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - Gestapeld" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gestapelde woningen;
  2. daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen en erven;
  3. waar op de verbeelding de functie ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’ (gd) is aangegeven, tevens voor:
    1. detailhandel;
    2. dienstverlening;
    3. kantoren;
    4. maatschappelijke doeleinden;
  4. met een gezamenlijke b.v.o. tot maximaal 500 m2 met dien verstande dat detailhandel uitsluitend op de begane grond mag plaatsvinden met een b.v.o. tot maximaal 200 m2.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  2. het bestaande aantal woningen binnen een bouwvlak en/of -strook mag niet worden vermeerderd;
  3. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en ‘maximale bouwhoogte’, mag niet worden overschreden.
28.2.2 Andere bouwwerken
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte mag maximaal 2 meter bedragen, mits gesitueerd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en maximaal 1 meter indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel;
  2. de hoogte van een overkapping mag maximaal 2,7 meter bedragen, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en de grondoppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
28.4 Afwijken van de bouwregels
28.4 Ontheffing van de bouwregels Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 28.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
28.5 Specifieke gebruiksregels
28.5 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel met een b.v.o. groter dan 200m2;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van debestemming.  
28.6 Afwijken van de gebruiksregels
28.6 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 28.5 sub b onder 4 en 28.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 28.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
28.7 Wijzigingsbevoegdheid
 
28.7.1 Wijziginngsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
28.7.2 Procedureregels
28.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 29 Leiding - Gas
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas (dubbelbestemming)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primairmede bestemd voor:
  1. een ondergrondse transportleiding;
  2. de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken;
  3. secundair, voor zover op de verbeelding is aangegeven, bestemd voor doeleinden als omschreven in lid 1 van respectievelijk artikel 3 "Bedrijf", artikel 13 "Groen", artikel 20 "Natuur-Ontwikkelingsgebied", artikel 22 "Verkeer", artikel 24 "Verkeer-Verblijfsdoeleinden" en artikel 25 "Wonen". 
29.2 Bouwregels
29.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 25 m3 bedragen;
  2. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen.
29.2.2 Andere bouwwerken
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming mag maximaal 2 meter bedragen.
 
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
29.4 Specifieke gebruiksregels
29.4 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.    
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
29.5 Ontheffing van de gebruiksregels Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 29.4 sub b onder 4 en 29.4 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 29.4indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  
29.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
  1. Het is verboden op de tot ‘Leiding – Gas’ (dubbelbestemming) bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)omgevingsvergunning , de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
    2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
    3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    4. het ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
    5. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  2. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang;
    2. gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden geen schade aan de leidingen zal worden toegebracht, dan wel de kans op beschadiging is uitgesloten;
  4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a wordt advies ingewonnen van de leidingbeheerder;
  5. Indien het voornemen om de aanlegvergunning te verlenen in strijd met het onder d. genoemde advies mag de aanlegvergunning slechts worden verleend, indien vooraf een verklaring van geen bedenking van Gedeputeerde Staten is ontvangen.    
29.7 Wijzigingsbevoegdheid
29.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  2. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
29.7.2 Procedureregels
29.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.  
Artikel 30 Leiding - Riool
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Riool’  (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primairmede bestemd voor:
  1. een ondergrondse riooltransportleiding;
  2. de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken;
  3. secundair, voor zover op de verbeelding is aangegeven, bestemd voor doeleinden als omschreven in lid 1 van artikel 22 "Verkeer". 
30.2 Bouwregels
30.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 25 m3 bedragen;
  2. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen
30.2.2 Andere bouwwerken
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming mag maximaal 2 meter bedragen.
 
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
30.4 Specifieke gebruiksregels
30.4 Specifieke gebruiksregels Vacant
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.     
30.5 Afwijken van de gebruiksregels
30.5 Ontheffing van de gebruiksregels  Vacant
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 30.4 sub b onder 4 en 30.4 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 30.4indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
30.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden op de tot "Leiding - Riool (dubbelbestemming)"bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
    2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
    3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    4. het ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
    5. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  2. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang;
    2. gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden geen schade aan de leidingen zal worden toegebracht, dan wel de kans op beschadiging is uitgesloten;
  4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a wordt advies ingewonnen van de leidingbeheerder;
  5. Indien het voornemen om de aanlegvergunning te verlenen in strijd met het onder d. genoemde advies mag de aanlegvergunning slechts worden verleend, indien vooraf een verklaring van geen bedenking van Gedeputeerde Staten is ontvangen.  
30.7 Wijzigingsbevoegdheid
30.7.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  2. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
30.7.2 Procedureregels
30.7.2 Procedureregels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 
Artikel 31 Waarde - Archeologie hoge verwachtingswaarde
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
 
31.2 Bouwregels
31.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
  1. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 120 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  2. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
    3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; en/of
    4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  3. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het onder sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
31.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.2.1 sub a, winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
 
31.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde in artikel 31.2.1 sub a geldt niet indien:
  1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
  3. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot, met behoud van bestaande funderingen; of
  4. bij de oprichting van het bouwwerk de ondergrond niet dieper dan 0,3 meter wordt geroerd.
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:
  1. de afmetingen van bouwwerken;
  2. de situering van bouwwerken;
  3. de inrichting en het gebruik van gronden;
indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
 
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Algemeen
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
  2. grondwerkzaamhedendieper dan 0,3 m onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 120 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
  3. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  4. het verlagen van het waterpeil;
  5. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  6. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  7. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  8. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur door middel van sleuven breder dan 0,80 meter.
31.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 31.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
  1. voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,3 m onder het bestaande maaiveld;
  2. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  3. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
  4. voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  5. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in dit kader is verleend;
  6. ingeval op grond van de Erfgoedwet een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Erfgoedwet van toepassing zijn.
31.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de in artikel 31.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
  1. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de archeologisch deskundige zo nodig een opgraving plaats te vinden;
  2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.
31.4.4 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
  1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
    3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; en/of
    4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  2. Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.4.1 winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
31.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
  1. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachtingswaarde' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachtingswaarde' te wijzigen in een andere waardebestemming, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 32 Waarde - Archeologie lage verwachtingswaarde
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
 
32.2 Bouwregels
32.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
  1. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 2500 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  2. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
    3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; en/of
    4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  3. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het onder sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
32.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.2.1 sub a, winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
 
32.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde in artikel 32.2.1 sub a geldt niet indien:
  1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
  3. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot, met behoud van bestaande funderingen; of
  4. bij de oprichting van het bouwwerk de ondergrond niet dieper dan 0,3 meter wordt geroerd.
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:
  1. de afmetingen van bouwwerken;
  2. de situering van bouwwerken;
  3. de inrichting en het gebruik van gronden;
indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
 
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4.1 Algemeen
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
  2. grondwerkzaamhedendieper dan 0,3 m onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 2500 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
  3. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  4. het verlagen van het waterpeil;
  5. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  6. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  7. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  8. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur door middel van sleuven breder dan 0,80 meter.
32.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 32.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
  1. voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,3 m onder het bestaande maaiveld;
  2. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  3. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
  4. voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  5. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in dit kader is verleend;
  6. ingeval op grond van de Erfgoedwet een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Erfgoedwet van toepassing zijn.
32.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de in artikel 32.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
  1. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de archeologisch deskundige zo nodig een opgraving plaats te vinden;
  2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.
32.4.4 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
  1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
    3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; en/of
    4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  2. Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.4.1 winnen zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
32.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
  1. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachtingswaarde' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van ander archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachtingswaarde' te wijzigen in een andere waardebestemming, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
3 Algemene regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene bouwregels
De regels van de Bouwverordeningten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  4. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. overschrijding van bouwgrenzen;
  6. ruimte tussen bouwwerken;
  7. erf- en terreinafscheidingen;
  8. de parkeergelegenheid;
  9. het bouwen bij of op ondergrondse transportleidingen.     
34.1 Parkeer-, laad en losruimte
34.1.1 Parkeerruimte
  1. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van auto's, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien in of op het bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk hoort, wordt voorzien in die behoefte.
  2. Bij de toepassing van het bepaalde onder a worden de beleidsregels in acht genomen zoals opgenomen in Bijlage 2 Parkeernota, zoals deze geldt op het moment van inwerkingtreding van dit plan, waarbij geldt dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie van de parkeernota wordt vastgesteld, deze nieuwe versie in acht wordt genomen.
  3. Bij het bepaalde onder a wordt bij de beoordeling van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid alleen gelet op de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het bouwplan. 
34.1.2 Laad- en losruimte
Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die behoefte. Deze bepaling geldt niet voor bestaande situaties, waarbij de herbouw van een gebouw zonder functiewijziging wordt beschouwd als een bestaande situatie.
 
34.1.3 Afwijken
Bij een omgevingsvergunning kan met inachtneming van het gestelde in de Bijlage 2 Parkeernota worden afgeweken van het bepaalde in 34.1.1 en 34.1.2:
  1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
  2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad of losruimte wordt voorzien. 
34.1.4 Parkeerfonds
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid als bedoeld in 34.1.3 kan het bevoegd gezag een financiële voorwaarde verbinden aan de omgevingsvergunning overeenkomstig Bijlage 2 Parkeernota.
Het bevoegd gezag legt in een nadere regel de bepalingen omtrent het parkeerfonds en de hoogte van de financiële voorwaarde vast.
 
34.1.5 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal parkeerplaatsen, de situering van de parkeerplaatsen en de situering van de laad- of losruimte ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid. 
Artikel 35 Algemene gebruiksregels
35.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Het is verboden om gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met de daarvoor geldende bestemming.
 
35.2 Bijzonder gebruiksverbod
  1. Onverminderd het bepaalde in lid 35.1 is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen en ongerede goederen;
    2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, afvalstoffen, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
    3. het stallen of plaatsen van kampeermiddelen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het stallen of plaatsen van meer dan één kampeermiddel achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
    4. het gebruik van de gronden waarbij wordt afgeweken van de inrichting zoals opgenomen ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel';
    5. prostitutiedoeleinden.
  2. Onverminderd het bepaalde in lid 35.1 is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel en perifere detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de regels;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.
35.3 Uitzondering gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 35.1 en 35.2 is niet van toepassing voor zover het betreft:
  1. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  2. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen, andere open terreinen en watergangen.
35.4 Strijdig gebruik- functiewijziging met grote parkeerbehoefte
35.4.1 Parkeerruimte
  1. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend een functiewijziging van bouwwerken of onbebouwde gronden in een functie met een grotere parkeerbehoefte, zonder dat in voldoende mate ruimte aanwezig is ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's.
  2. Bij de toepassing van het bepaalde onder a worden de beleidsregels in acht genomen zoals opgenomen in Bijlage 2 Parkeernota, waarbij geldt dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie van de parkeernota wordt vastgesteld, deze nieuwe versie in acht wordt genomen.
  3. Bij het bepaalde onder a wordt bij beoordeling van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid alleen gelet op de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de functiewijziging. 
35.4.2 Afwijken
Bij een omgevingsvergunning kan met inachtneming van Bijlage 2 Parkeernota worden afgeweken van het bepaalde in 35.4.1:
  1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of
  2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. 
35.4.3 Parkeerfonds
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid als bedoeld in 35.4.2 kan het bevoegd gezag een financiële voorwaarde verbinden aan de omgevingsvergunning overeenkomstig Bijlage 2 Parkeernota.
Het bevoegd gezag legt in een nadere regel de bepalingen omtrent het parkeerfonds en de hoogte van de financiële voorwaarde vast.  
 
35.4.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal parkeerplaatsen en de situering van de parkeerplaatsen ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid. 
Artikel 36 Algemene aanduidingsregels
Artikel 36 Geluidszone industrie Algemene aanduidingsregels
36.1 Geluidszone industrie
Binnen de op de verbeelding voorkomende gebieds Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidszone industrie’ is de bouw of uitbreiding van een woning of een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder, niet toegestaan, tenzij:
  • een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;
  • uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB.
Artikel 37 Algemene afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene ontheffingsafwijkingsregels
37.1 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van de inhoudsmaat van woningen;
  2. de overschrijding van de maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld onder a, voor lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met ten hoogste 3 meter;
  3. aanpassingen van ondergeschikte aard in het beloop of het profiel van wegen of de onderlinge aansluiting van wegen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  4. overschrijding van de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 meter voor balkons, en met ten hoogste 2 meter voor bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen;
  5. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 5 m.
37.2 Voorwaarden ontheffing
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mag niet onevenredig worden geschaad.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten en afmetingen tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische redenen of esthetische redenen noodzakelijk is of indien de bestaande situatie hiertoe aanleiding geeft;
  2. de bestemmingsregels met betrekking tot de overschrijding van de maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld onder a, voor lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met maximaal 3,00 meter;
  3. de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m² dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet groter is dan 3,00 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15,00 meter, zoals antennemasten, lichtmasten en kunstobjecten;
  4. aanpassingen van ondergeschikte aard in het beloop of het profiel van wegen of de onderlinge aansluiting van wegen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  5. overschrijding van de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3,00 meter voor balkons, en met ten hoogste 2,00 meter voor bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen;
  6. de bestemmingsregels in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en pergola’s, wordt vergroot tot maximaal 5,00 meter.
Artikel 38 Algemene wijzigingsregels
Artikel 38 Wro-zone Algemene wijzigingsregels
38.1 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot: 
  1. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 1" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het bouwen van tenminste 2 en maximaal 3 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming.
  2. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 2" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het bouwen van tenminste 2 en maximaal 3 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming.   
  3. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone wijzigingsgebied 3’ ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet.
  4. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 4" in de bestemming Wonen ten behoeve van het bouwen van tenminste 1 en maximaal 2 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming. 
  5. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 5" ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming. 
  6. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 6" ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming.   
  7. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 7" ten behoeve van het bouwen van tenminste 1 woning en maximaal 2 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming.   
  8. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 8" ten behoeve van het bouwen van tenminste 4 gestapelde woningen en maximaal 5 gestapelde woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 28 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  9. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone-wijzigingsgebied 9" ten behoeve van het bouwen van tenminste 8 woningen en maximaal 10 woningen, met een maximum goothoogte van 3,5 meter en een maximum bouwhoogte van 6,5 meter, in de bestemmingen "Groen"; "Verkeer - Verblijfsdoeleinden" en "Wonen" waarbij het bepaalde in de artikelen 13, 24 en 25 van overeenkomstige toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet Wet natuurbescherming. 
38.2 Procedureregels
38.2 Procedure regels Vacant
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 39 Overige regels
39.1 Relatiebepaling
  1. Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan ’t Harde 2009, vastgesteld op 31 januari 2011, het wijzigingsplan t.b.v. een gasleidingsectie van de Gasunie, vastgesteld 17 januari 2012 en het wijzigingsplan t.b.v. inpassing reconstructie Eperweg (N309), vastgesteld 7 januari 2014.
  2. De regels van dit bestemmingsplan moeten dus worden gelezen in samenhang met de verbeelding van de onder 1 genoemde bestemmingsplannen.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsregels bouwwerken
40.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 
40.2 Ontheffing
40.2 Ontheffing Vacant
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 37.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 36.1 met maximaal 10%.
 
40.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
40.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Vacant
Lid 37.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
40.4 Overgangsregels gebruik
40.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.      
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
40.5 Strijdig gebruik
40.5 Strijdig gebruik Vacant
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 37.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander mdat dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning.
  
40.6 Verboden gebruik
40.6 Verboden gebruik Vacant
Indien het gebruik, bedoeld in lid 37.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
40.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
40.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Vacant
Lid 37.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.  
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van  de "1e partiële herziening bestemmingsplan 't Harde 2009 (veegplan)" van de gemeente Elburg.
 
Behorende bij het besluit van 9 juli 2018.