Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Elburg en Oostendorp
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPELBODORP2010-VST1

Artikel 9 Bedrijventerrein

 
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst die opgenomen is in de bijlage van de regels onder de categorieën 1 en 2;
  2. bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst die opgenomen is in de bijlage van de regels onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  3. bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst die opgenomen is in de bijlage van de regels onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  4. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  5. een rijwielhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
  6. detailhandel ten behoeve van een installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
  7. detailhandel ten behoeve van een schildersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 3';
  8. detailhandel ten behoeve van een tegelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 4';
  9. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  10. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; 
en mede bestemd voor: 
  1. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';
met daaraan ondergeschikt:
  1. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden en parkeervoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
  1. gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' is aan een aantal regels gebonden:
 
9.2.1 Gebouwen
  1. de totale oppervlakte aan gebouwen van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage van het bouwperceel bedragen;
9.2.2 Bedrijsgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Een bedrijfsgebouw of bijbehorende bouwwerk mag: 
  1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  2. niet dichter tot de bouwperceelgrenzen worden gebouwd dan 4,00 meter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  3. niet dichter tot de bouwperceelgrenzen worden gebouwd dan 5,00 meter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  4. een maximale bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  5. Een overkapping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag ook buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd en mag een bouwhoogte hebben van maximaal 5,00 meter.
 9.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
Een bedrijfswoning of bijbehorend bouwwerk mag:
  1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  2. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd; 
Een bedrijfswoning mag:
  1. een inhoud van maximaal 650 m³ hebben;
  2. een maximale bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  3. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte; 
Bijbehorende bouwwerken mogen: 
  1. bijbehorende bouwwerken mogen per bedrijfswoning een gezamenlijke oppervlakte hebben die niet groter is dan:
    1. 85 m² bij een perceel kleiner dan 850 m²;
    2. 10% van de perceelsoppervlakte bij een perceel gelijk aan of groter dan 850 m² en kleiner dan 1.250 m²;
    3. 160 m² bij een perceel gelijk of groter dan 1.250 m²;
    4. met dien verstande dat maximaal 50% van het achtererf wordt bebouwd;
    5. in afwijking van het bepaalde onder sub 4. mag op een perceel in ieder geval een bijbehorend bouwwerk van maximaal 6 m² worden gebouwd;
  2. bijbehorende bouwwerken mogen in de perceelgrens worden gebouwd;
  3. aangebouwde bijbehorende bouwwerken een goothoogte/boeiboordhoogte hebben die niet groter is dan de bouwhoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 meter;
  4. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter en een bouwhoogte die niet groter is dan 5,00 meter.
  5. anders dan in sub a tot en met d is bepaald, geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die legaal bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen blijven. 
9.2.4 Andere bouwwerken
  1. een ander bouwwerk binnen een bouwvlak mag een bouwhoogte hebben van maximaal 5,00 meter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  2. een ander bouwwerk binnen een bouwvlak mag een bouwhoogte hebben van maximaal 10,00 meter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  3. een ander bouwwerk buiten een bouwvlak mag een bouwhoogte van maximaal 2,50 meter hebben, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  4. een ander bouwwerk buiten een bouwvlak mag een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter hebben, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2'.
9.3 Nadere eisen
Het is in bijzondere gevallen mogelijk om aan de plaats en afmetingen van de bebouwing nadere eisen te stellen.
Dit kan indien dit noodzakelijk is:
 
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  4. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
 
9.4.1 Bevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. het bepaalde in artikel 9, lid 2.4, sub c. in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken binnen een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' wordt vergroot tot maximaal 15,00 meter;
  2. het bepaalde in artikel 9, lid 2.4, sub e. in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' wordt vergroot tot maximaal 10,00 meter.
9.4.2 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Bedrijventerrein' is aan een aantal beperkingen gebonden.
 
De gronden en bouwwerken mogen niet: 
  1. worden gebruikt voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  2. worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst, die opgenomen is als bijlage van de regels, onder de categorieën 1 en 2, tenzij het gronden en bouwwerken betreft ter plaatse van de aanduiding:
    1. 'bedrijf tot en met categorie 3.1', in welk geval ook bedrijven zijn toegestaan die zijn genoemd in de bedrijvenlijst onder de categorieën 3.1;
    2. 'bedrijf tot en met categorie 3.2', in welk geval ook bedrijven zijn toegestaan die zijn genoemd in de bedrijvenlijst onder de categorieën 3.1 en 3.2;
  3. worden gebruikt voor bewoning als het een vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning of een bedrijfsgebouw betreft;
  4. worden gebruikt voor detailhandel, tenzij het gronden en bouwwerken betreft ter plaatse van de aanduiding:
    1. 'detailhandel perifeer', in welk geval perifere detailhandel is toegestaan.
    2. 'specifieke vorm van detailhandel - 1', in welk geval een rijwielhandel is toegestaan, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 1179 m²;
    3. 'specifieke vorm van detailhandel - 2', in welk geval detailhandel ten behoeve van een installatiebedrijf is toegestaan, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 225 m²;
    4. 'specifieke vorm van detailhandel - 3', in welk geval detailhandel ten behoeve van een schildersbedrijf is toegestaan, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 418 m²;
    5. 'specifieke vorm van detailhandel - 4', in welk geval detailhandel ten behoeve van een tegelbedrijf is toegestaan, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 600 m².
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
9.6.1 Bevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: 
  1. het bepaalde in artikel 9, lid 5, sub b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bedrijvenlijst onder categorieën 1 en 2, mits:
    1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in de bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  2. het bepaalde in artikel 9, lid 5, sub b in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst onder categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in de bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  3. het bepaalde in artikel 9, lid 5, sub b in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst onder categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in de bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  4. het bepaalde in artikel 9, lid 5, sub d. in die zin dat perifere detailhandel of productiegebonden detailhandel wordt toegestaan.
9.6.2 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: 
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.