Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Elburg en Oostendorp
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPELBODORP2010-VST1

Artikel 4 Bedrijf

 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die zijn genoemd in de VNG Bedrijvenlijst, zoals opgenomen als bijlage bij de regels onder de categorieën 1 en 2;
  2. een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  3. een afleverzuil voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg';
  4. een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  5. een opslagtank voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg';
  6. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; 
en mede bestemd voor:
  1. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';
  2. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg'; 
met daaraan ondergeschikt:
  1. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden en parkeervoorzieningen; 
met de daarbijbehorende:
  1. gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijf' is aan een aantal regels gebonden.
 
4.2.1 Bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Een bedrijfsgebouw of bijbehorend bouwwerk mag:
  1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  2. een maximale bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  3. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
4.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
Een bedrijfswoning of bijbehorend bouwwerk mag:
  1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  2. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
Een bedrijfswoning mag:
  1. een inhoud van maximaal 650 m³ hebben;
  2. een maximale bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  3. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
Bijbehorende bouwwerken mogen:
  1. per bedrijfswoning een gezamenlijke oppervlakte hebben die niet groter is dan:
    1. 85 m² bij een perceel kleiner dan 850 m²;
    2. 10% van de perceelsoppervlakte bij een perceel gelijk aan of groter dan 850 m² en kleiner dan 1.250 m²;
    3. 160 m² bij een perceel gelijk of groter dan 1.250 m²;
    4. met dien verstande dat maximaal 50% van het achtererf wordt bebouwd;
    5. in afwijking van het bepaalde onder sub 4. mag op een perceel in ieder geval een bijbehorend bouwwerk van maximaal 6 m² worden gebouwd;
  2. in de perceelgrens worden gebouwd;
  3. aangebouwde bijbehorende bouwwerken een goothoogte/boeiboordhoogte hebben die niet groter is dan de bouwhoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 meter;
  4. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter en een bouwhoogte die niet groter is dan 5,00 meter.
  5. anders dan in sub a tot en met d is bepaald, geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die legaal bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen blijven.
4.2.3 Andere bouwwerken
  1. een erf- en terreinafscheiding mag:
    1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan verbindt;
    2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  2. een overig ander bouwwerk mag een bouwhoogte hebben van maximaal 5,00 meter. 
4.3 Nadere eisen
Het is in bijzondere gevallen mogelijk om aan de plaats en afmetingen van de bebouwing nadere eisen te stellen.
Dit kan indien dit noodzakelijk is: 
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  4. ter waarborging van het uitzicht van woningen. 
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de gronden en bouwwerken, met de bestemming 'Bedrijf' is aan een aantal beperkingen gebonden. De gronden en bouwwerken mogen niet: 
  1. worden gebruikt voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  2. worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in de VNG Bedrijvenlijst, zoals opgenomen in de bijlage van de regels, onder de categorieën 1 en 2;
  3. worden gebruikt voor detailhandel;
  4. worden gebruikt voor meer dan 1 bedrijfswoning per bedrijf;
  5. worden gebruikt voor bewoning als het een vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning of een bedrijfsgebouw betreft.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.5.1 Bevoegheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. het bepaalde in lid artikel 4, lid 4, sub b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de VNG Bedrijvenlijst onder categorieën 1 en 2, mits:
    1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de VNG Bedrijvenlijst maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in de VNG Bedrijvenlijst onder een grotere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
4.5.2 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en/of 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' worden verwijderd, mits de betreffende functie is beëindigd.